167 Voorstel tot aankoop van grond, gelegen aan: a. de Laanstraat van W.C. van Soest; b. de Laanstraat van J. van Assen; c. de Laanstraat van A. Pieper; d. de Nieuweweg van mevrouw J Vos-Westerveld; e. de Nieuweweg van E. Wassenaar; f. de Koninginnelaan van P N, van Dijk; g. de Beukenlaan van mevrouw A M de Gooyer; h. de Beukenlaan van W. Elsenaar en cons.; i. de Beukenlaan van C. Dorrestein, Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder dis cussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen, j. de Sportweg te Soesterberg van T.W.C, Nout. De heer PIEREN merkt op dat de heer Nout aan het slot van diens schrijven aan het gemeentebestuur twee bindende voorwaarden heeft gesteld. Van die voorwaarden vindt men niets terug in het onderhavi ge preadvies van het college. Ligt het in de bedoeling van het gemeentebestuur om op die bindende voor waarden in te gaan? Gaat de heer Nout akkoord met dit voorstel zoals het thans aan de orde is gesteld? De heer DE BRUIN merkt op dat maandagavond jl. bij de ter inzage gelegde stukken niet het op dit voor stel betrekking hebbende voorlopige koopcontract ter inzage was gelegd. Spreker zal graag vernemen hoe het staat met de toe gang tot dit terrein, aangezien uit de tekening blijkt, dat die toegang tot het nevenliggende pand behoort. De VOORZITTER zegt dat de laatste twee punten van de brief van de heer Nout niet in een koopcon tract worden opgenomen. Die punten lenen zich ook niet voor opneming in een koopcontract. De heer Nout heeft per brief ter zake een zodanige medede ling ontvangen dat hij bevredigd is. Die punten zijn voor een gedeelte meer van civielrechtelijke aard, ze betreffen het verlenen van medewerking en het doen van een goed woordje, dus eigenlijk een kwestie van onderling vertrouwen dat men van gemeentewege be hulpzaam zal zijn. Vóór het onderhavige terrein ligt een stuk grond van rijkswaterstaat, maar dit terrein ligt aan de Sportweg, die een openbare weg is, en is vanaf die weg toeganke lijk. De heer DE BRUIN: Uit de tekening blijkt toch dat er een slangetje staat, dat de toegang tot het nevenlig gende terrein behoort. De VOORZITTER: Ik geloof dat ieder van de aanlig gende eigenaars de helft van de Sportweg in eigendom heeft, ofschoon volgens de tekening waarover ik thans beschik, de Sportweg eigendom is van de aan de ande re kant liggende. Maar deze weg is openbaar en dus speelt het geen rol wie de eigenaar is; het is gewoon een stuk grond dat is belast met de last van openbaar heid. De heer WESTRA: Dan krijgen wij dus een procedu re van het aan de openbaarheid onttrekken van dat gedeelte van de Sportweg dat is aangekocht door het rijk en bestemd is voor de rijksweg. Die weg loopt door. De VOORZITTER: Dat blijft openbaar Alleen, die openbaarheid wordt iets anders. De heer WESTRA: Maar niet meer voor de mensen voor wie het bestemd is, De VOORZITTER: Het wordt een andere openbaar heid, maar het blijft openbaar. De openbaarheid wordt heel erg uitgebreid en geheel anders van soort. Dat is het stukje Sportweg tussen het terrein van de heer 168 169 170 Nout en het terrein van het rijk, van de basis. Er is geen enkele moeilijkheid voor de bereikbaarheid van dit veld. De brief met al die bepalingen moet worden beschouwd als het voorlopig koopcontract. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. Voorstel tot ruiling van grond gelegen aan de Klaarwa- terweg met mevrouw H. van Breukelen-Hilhorst. Voorstel tot verkoop van grond, gelegen aan: a. de Prof. Lorentzlaan aan J.W. Kaspers; b. de Koningsweg aan de firma „Super Cleaner"; c. het Nassauplantsoen aan N.V. Coördinatiebouw. Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder dis cussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Voorstel tot het verlenen van een zakelijk recht aan de P.U.E.M. N.V. voor de aanleg van een 150 K.V. hoogspanningslijn (Utrecht-Amersfoort). De heer DE BRUIN merkt op dat de commissie grondbedrijf en uitbreidingsplan vrijdagmiddag niet geheel compleet was en dat er daarom geen uitspraak van deze commissie op het onderhavige stuk is ver meld, doch dat als hij het zich goed herinnert, de commissie het er unaniem over eens was dat op dit stuk ware te vermelden met opgewekte tegenzin. Het betreft hier iets dat door een bepaalde instantie voor elkaar is gebracht. Heeft spreker het goed begre pen, dan komen er per kilometer drie grote masten in het landschap te staan en komen er aan die masten twee afleidingskabels en twee voedingskabels te han gen. Vrijdagmiddag is vanuit de commissie gevraagd: Kunnen die twee voedingskabels niet ondergronds? Daarbij is vanuit de commissie gesteld: Dan bespaart men per kilometer die drie hoge masten en bovendien spaart men die twee afleidingskabels uit. Mevrouw Walter heeft toen gezegd: Dat is veel duurder. Spre ker neemt haar dat niet kwalijk en hij acht het best mogelijk dat het veel duurder is, maar hij wil er wel de aandacht op vestigen, dat ter zake een vergelijkend overzicht aan de hand waarvan men een desbetreffend oordeel kan vellen, ontbreekt. Het betreft hier kabels die in Utrecht de grond uitkomen en in Amersfoort de grond ingaan. Naar de mening van de commissie is het dan ook wel mogelijk een vergelijking te maken ten aanzien van de duurte bij ondergrondse aanleg en de duurte bij bovengrondse aanleg. De heer HOM zegt zich af te vragen of de voorgestel de oplossing het college bevredigt. Het betreft hier een zaak die in 1968 aan de orde is gekomen. Sinds dien heeft de raad er niets meer van gehoord. Nu schijnt de zaak plotseling in kannen en kruiken te zijn, hoewel er zeer veel oppositie tegen de boven grondse aanleg van deze hoogspanningsleiding was. Er is wel steeds gezegd, dat ondergrondse aanleg veel duurder zou zijn, maar de raad heeft daar verder nooit meer iets over gehoord. De heer VAN POPPELEN merkt op dat hij het eens is met de heer De Bruin. Het lijkt hem het beste dat dit voorstel wordt aangehouden en dat de P.U.E.M. eens over de brug komt met iets waaruit blijkt wat ondergrondse aanleg van deze hoogspanningsleiding kost. Hij meent dat de masten die bij bovengrondse aanleg in het landschap worden geplaatst, het land schap dusdanig zouden kwetsen en ontsieren, dat on dergrondse aanleg is te prefereren ook wanneer on dergrondse aanleg wat meer kost dan bovengrondse aanleg. De heer OLDENBOOM zegt dat zijn fractie de opmer- 119

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1970 | | pagina 120