i de zijn. Het voorstel betreft echter niet een vervanging, maar een uitbreiding van de installatie. De VOORZITTER zegt dat de heer Ebbers gelijk heeft. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen 192 Voorstel tot verlenging van de ontruimingstermijn van een onbewoonbaar verklaarde woning. De heer EBBERS merkt op dat, in tegenstelling tot wat gebruikelijk is, bij dit voorstel geen advies van de directeur van gemeentewerken is gevoegd De VOORZITTER zegt dat de heer Ebbers gelijk heeft Spreker weet niet of het advies van de directeur van gemeentewerken is gevraagd, doch nog niet is binnen gekomen, dan wel is verzuimd dat advies te vragen De heer EBBERS merkt op dat zijn fractie op basis van het in de afgelopen jaren door haar gehuldigde standpunt tegen dit voorstel is Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen, waarbij wordt aangetekend, dat de V.V D fractie geacht wenst te worden te hebben tegenge stemd. 193 Voorstel tot het verlenen van ontheffing als bedoeld in artikel 1 der „Zoneverordening Hinderwet" voor: a. het oprichten van een herstelinrichting voor motor voertuigen op/in het perceel le Heeserlaantje 2, Soest. De VOORZITTER deelt mede dat de commissie grondbedrijf en uitbreidingsplan zich, met uitzonde ring van twee leden, met dit voorstel verenigt De heer OLDENBOOM zegt dat hij zich in de com missie grondbedrijf en uitbreidingsplan tegen dit voor stel heeft verklaard Het komt spreker voor dat in de zoeven door de voorzitter gedane mededeling de tel ling van de commissieleden, die zich tegen dit voor stel hebben verklaard, niet helemaal juist is weergege ven. Spreker is tegen dit voorstel in de eerste plaats in verband met een planologisch aspect. Het onderhavige gebied, althans de omgeving van dit gebied is op de duur toch wel aangewezen als een woongebied met een wat luxueuze bewoning Als men hierin een plaat werkerij vestigt, doet dat toch wel bijzonder veel af breuk aan de mogelijkheden van dit gebied De argumenten die in de discussie met betrekking tot dit voorstel naar voren zijn gekomen, maken niet ver schrikkelijk veel indruk. Er worden bij het verlenen van dit zakelijk recht nogal persoonlijke aspecten naar voren gebracht, bijv in deze geest: Gezien de man, aan wie het verleend wordt, zal het er wel netjes blij ven. Dat heeft natuurlijk niets te maken met het ver lenen van een zakelijk recht. Het is helemaal niet ge garandeerd dat dit bedrijf steeds door diezelfde man zal worden geëxploiteerd. Ook is aangevoerd het argument: Je kunt er via de Hinderwet paal en perk aan stellen Maar het is, he laas, zo, dat de Hinderwet formeel wel goed werkt, maar dat er in feite bijzonder moeilijk mee te werken valt als men deze wet eens wil gaan toepassen. Verder is bij wijze van argument gezegd: Het moet toch mogelijk zijn om ergens zo'n bedrijfje te vestigen. Spreker meent dat dit op zich zelf niets met het plano logisch aspect te maken heeft en ook niet met de be doelingen waarvoor de Hinderwetvergunning eventu eel zal worden verleend. Dat is een economisch aspect, eventueel met ethische kantjes eraan. Het lijkt spreker een onzuivere motivering. Al met al wenst spreker vooralsnog geacht te worden tegen dit voorstel te hebben gestemd. De heer BERKELBACH VAN DER SPRENKEL merkt op dat wat de voorzitter heeft doorgekregen aan berichten over wat zich vrijdag jl in de commissie grondbedrijf en uitbreidingsplan heeft afgespeeld een beetje erg kras gesteld is. Het tweede lid van die com missie dat zou hebben tegengestemd, is spreker, maar hij heeft in de commissie alleen maar gevraagd: „Weet men wel wat men hier doet en realiseert men zich de consequenties ook in de toekomst? en op het daar op verkregen antwoord gereageerd met: „Daar ben ik nog niet door overtuigd." Spreker denkt er nog steeds zo over als hij er vrijdag jl over dacht Hij vindt dit een zaak ten aanzien waar van hij, gezien de ervaring die in de raad is opgedaan met dergelijke dingen, met dingen, die in het verleden zijn gebeurd en ten aanzien waarvan men nu met de moeilijkheden zit, toch wel wil zeggen:,Bedenk wat u doet" Dit is eigenlijk hetgeen hij vrijdag jl. heeft wil len zeggen. Hij is toen tot zijn spijt niet overtuigd door de door de wethouder mevrouw Walter aange voerde argumenten Maar hij maakt hiervan geen hals zaak Mevrouw POLET-MUSLER zegt dat dit voorstel haar ook niet helemaal goed zat. Zij heeft er in de com missie speciaal de nadruk op gelegd, dat men wat deze zaak betreft niet kan overzien wat men doet. Als er wordt opgericht een plaatwerkerij, die alleen maar tus sen bepaalde tijden mag werken, kan dat nog hinder lijk voor omwonenden zijn. Maar met de ontwikkeling van de techniek is het helemaal niet denkbeeldig, dat over 5 of 10 jaar iemand die een plaatwerkerij goed wil exploiteren, daarbij zulke instrumenten nodig heeft dat die plaatwerkerij een grote overlast voor de omge- ving gaat vormen En dan komt men, als men de men sen niet wil duperen, te staan voor de vraag: „Verko pen of toestaan? Daarom zou spreekster eigenlijk willen zeggen: „Begin er niet aan om op die plek dit te doen. Elders in het dorp is men op een hoek van een straat heel lief begonnen met een klein ijzerbedrijfje, waarbij er waarschijnlijk wel stringente voorwaarden zijn ge steld, maar waarvan de mensen tegenwoordig des nachts hinder ondervinden, omdat er ladingen ijzer worden afgeleverd Het heeft jaren gekost voordat de betrokkene overdag zijn deuren dicht wilde doen. Dat is de ellende Elders in het dorp is er een timmerbe- drijfje, dat vroeger voldoende efficiënt kon werken met een machinetje van 1 pk, maar dat nu, wil het ef ficiënt werken, meer pk's nodig zal hebben. Die meer pk's zijn dat bedrijfje weliswaar geweigerd, maar spreekster is ervan overtuigd dat het daardoor minder efficiënt kan werken dan mogelijk zou zijn Bij aanne ming van het onderhavige voorstel haalt men weer zo iets binnen Gelet op alles wat men te dezen ervaren heeft, zegt spreekster: „Begin er niet aan." De heer VAN POPPELEN zegt dat het voor hem de vraag is of men blij zou moeten zijn met de oprichting van het onderhavige bedrijfje op de onderhavige plaats Spreker meent dat de raad ieder geval waarin wordt ge vraagd om ontheffing als bedoeld in artikel 1 der „Zo neverordening Hinderwet" afzonderlijk moet bekijken. Het onderhavige perceel ligt binnen de woonbestem ming, maar aan de rand van de bebouwing aldaar. Als dit bedrijf zou worden gevestigd midden in een woon wijk waarin de woningen vrij dicht op elkaar staan, bijv het Hart of de Smitsweg, zou de zaak voor spre ker heel anders liggen. Vrijdag jl. zijn onvoldoende 129

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1970 | | pagina 130