normaal huisvuil en grof huisvuil. In de containers ligt inderdaad grof vuil, zoals oude stoelen, oude bedma trassen e.d,, voorwerpen, die nooit zo lekker ruiken als zij in brand staan. Het huis-, tuin- en keukenvuil uit de vuilnisemmer komt naar zijn mening niet in de container, Hij ziet de mensen zaterdags wel met afval langs zijn deur lopen en dan blijkt dat het voor het me rendeel tuinvuil en ook wel oude meubels zijn die men in de container deponeert. Natuurlijk zal het wel eens gebeuren dat iemand met een volle vuilnisemmer zit en deze dan in de container leegt. Maar dat maakt toch niet de hoofdmoot van de inhoud van de container uit. In hoofdzaak ligt er in de container het grove vuil. In wezen gaat het om het afdekken van het gat. De heer Verheus heeft in dit verband zeer terecht de vraag gesteld, of er nog wel voldoende grond is voor het afdekken. Spreker is het met het college eens dat er nog eens een brandbrief naar gedeputeerde staten moet worden geschreven. De heer OLDENBOOM meent dat de vergunningen om de onderhavige ontgrondingen op te vullen met huisvuil, in het kader van de hinderwet met de nodige voorwaarden worden afgegeven. Hij heeft kortelings gehoord dat er, wanneer er onduldbare hinder ontstaat, tot ogenblikkelijke sluiting kan worden overgegaan. Hij heeft uit de uitingen van de heer Pieren begrepen, dat er inderdaad een onduldbare toestand is. Hij zou het college, daarom in overweging willen geven, om bij een volgende keer - de betrokkene wist waarschijn lijk nu niet dat de zaak in brand stond - tot onmiddel lijke sluiting over te gaan. De wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT merkt op dat de heer Verheus haar op het idee heeft gebracht, dat er in het gat huisvuil zou zitten. Zij ver onderstelde dat het via de container daarin was beland. Zij weet niet, wie anders dan de goegemeente het erin zou deponeren. De heer VERHEUS vraagt waar het verschil tussen huisvuil en grof vuil ligt. De heer Pieren heeft als voor beeld genoemd een oude stoel en een oud bed. Dit is waarschijnlijk grof vuil. De wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT: Inderdaad De heer VERHEUS zegt dat er dan voor het meren deel grof vuil in het gat ligt. Natuurlijk ligt er wat ge woon huisvuil ook bij. Als een paar flinke wagens met vuil op een bepaalde dag hun lading in het gat storten en men dekt dit toe met een meter zand, dan kan er van zijn leven nooit brand en stank ontstaan. Het gaat hier dus zuiver om een niet op de juiste wijze afdek ken van het vuil dat gestort wordt. Voor het vuil moet vaak nog betaald worden. Dan mag toch van degene, die het gat exploiteert, minstens worden verwacht dat hij het vuil, dat enorme overlast voor de mensen kan veroorzaken, op een verantwoorde manier afdekt. Bij de gaten die volgestort zijn, ziet men vaak een klein bultje van de bovenlaag liggen. Dan kan er natuurlijk nooit een meter zand op. Dat is het grootste euvel. De wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT is het eens met de heer Verheus dat het een kwestie van afdekken is. De controle op dit punt zal dus moe ten worden verscherpt. Ten aanzien van de vraag van de heer Oldenboom of bij onduldbare hinder het bedrijf niet zou kunnen worden gesloten, merkt spreekster op dat de zandga- ten die in Soest - op de Eng - aanwezig waren en nog meer in de bebouwing lagen dan de zandgaten bij Soesterberg, wegens de hinder inderdaad zijn gesloten. Er braken steeds brandjes uit - waardoor de brandweer er steeds heen moest -, er waren klachten van omwo nenden ten aanzien van ratten enz. Zou in Soesterberg een dergelijke hinder blijven bestaan, dan zal de gemeen te niet nalaten daar dezelfde maatregelen te nemen. Met betrekking tot de brief wordt besloten overeen komstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en wethouders is voorgesteld. F. Brief d.d. 12 september 1970 van de Raadsfractie Progressief Akkoord Soest, waarbij aan het college van burgemeester en wethouders een aantal vragen wordt gesteld over de huursubsidieregeling, alsmede de be antwoording van deze vragen door het college van bur gemeester en wethouders - met voorstel deze stukken voor kennisgeving aan te nemen. De heer PIEREN dankt het college hartelijk voor het uitgebreide antwoord op de door het P.A.K. gestelde vragen inzake de huursubsidieregeling. Hij hoopt dat het college heeft begrepen dat de opzet van het vra gen stellen was, dat het gemeentebestuur in de gele genheid werd gesteld een aanvullende voorlichting aan de burgerij te geven. Hij wil via het college dankzeg gen aan de ambtenaren van wie het hem bekend is, dat zij in veel gevallen de burgers die moeilijkheden had den met het invullen van de toch wel zeer ingewikkel de vragenformulieren, hebben bijgestaan en van advies hebben gediend. Het is opvallend dat er in vergelijking met andere ge meenten zo'n gering aantal formulieren is ingediend. Dit vindt waarschijnlijk zijn oorzaak in het feit dat het college bij het toewijzingsbeleid van de desbetreffen de woningen met het inkomen rekening houdt. De heer VAN POPPELEN is het nu duidelijk gewor den, waarom het P.A.K. de onderhavige vragen heeft gesteld. Deze punten waren nl. voor het grootste ge deelte al eerder naar voren gebracht, maar het is in derdaad wel goed dat de kwestie op deze manier nog eens in de publiciteit is gekomen. Men is nogal eens geneigd op de ambtenaren af te geven dat zij hun taak niet goed vervullen. Uit het antwoord dat nu aan het P.A.K. is gegeven, blijkt wel dat door afdeling I zeer veel en zeer goed werk is gedaan. Bij de burgerij bestaat niet voldoende bekendheid ten aanzien van bepaalde zaken, de gemeente betreffen de. Spreker dringt er daarom bij het college op aan dat het schrijven d.d. 19 september 1970 van de Protes tants Christelijke fractie en de fractie van de K.V.P, ten aanzien van de voorlichtingsfunctionaris ook zo spoedig mogelijk wordt beantwoord. Er zijn tal van onderwerpen, zoals sociale zaken, woningbeleid, huis vesting enz., ten aanzien waarvan ook dringend behoef te bestaat aan meer openheid. Wanneer er een voor lichtingsambtenaar is aangesteld, behoeven punten als het onderhavige niet meer in de raadsvergadering naar voren te worden gebracht, hetgeen een wezenlijk voor deel is. De VOORZITTER heeft met erkentelijkheid kennis genomen van de waardering die er bij de raad leeft voor het werk dat door de eerste afdeling is verricht. Er is in korte tijd enorm veel hulp verleend aan de bur gerij. Deze zaak is bepaald in goede handen. De heer PIEREN heeft zich afgevraagd waarom er zo betrekkelijk weinig mensen in aanmerking komen voor de huursubsidieregeling. Toen de desbetreffende circulaires werden uitgezonden, was hij erg nieuwsgie rig naar het resultaat ervan. Er is bij de woningverde ling in Soest altijd naar gestreefd dat mensen in huizen

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1970 | | pagina 159