STAGNATIE.
Naast deze groei kennen wij in onze gemeente ook dui
delijke gevallen van stagnatie. Naast de situatie op on
derwijsgebied en die bij het afkomen van financierings
middelen denken wij hierbij in de eerste plaats aan de
ontwikkeling van Soesterberg, of liever het gebrek
aan ontwikkeling in deze kern. Het naar verhouding
grote aantal woningzoekenden (met name in de socia
le sector), de problemen van de middenstand aldaar,
de consequenties van het verplaatsen van de rijks
weg enz, doen de behoefte aan een duidelijk toe
komstgericht beleid gevoelen. Een sociaal-economisch
structuuronderzoek ware op korte termijn te houden
als basis voor een structuurnota. Op grond daarvan
kan dan een verantwoord beleid worden uitgestippeld,
dat aan de huidige onduidelijke en onzekere situatie
een einde maakt.
Mevrouw WALMA VAN DER MOLEN-DE VRIES
houdt hierna de volgende reden:
Mijnheer de voorzitter! Gaarne maak ik gebruik van
de mij nu geboden gelegenheid om enkele aspecten
van het raadswerk die mij bijzonder interesseren, nog
eens nader toe te lichten
WONINGBOUW.
De zeer snelle ontwikkelingen in de woningbouw bin
nen de gemeente Soest zullen hen die daaraan leiding
moeten geven, voor steeds omvangrijker problemen
stellen. De ervaringen welke bij de zojuist gerealiseer
de wijk Smitsveen, als eerste fase van het totaalplan
Soesterveen, zijn opgedaan, geven voldoende aanlei
ding tot grote waakzaamheid bij de voorbereiding en
realisering van volgende fases Gezien de landelijk gro
te woningbehoefte, de hoge bouwkosten en de zware
financieringslasten, komen er in Nederland te veel be
bouwingsplannen gereed welke een slecht aftreksel
zijn van de filosofieën der ontwerpers en de inwonen-
den veelal nog minder bevredigen. De compromissen
welke men aantreft tussen welzijn en „haalbaarheid",
worden veelvuldig ten nadele van de leefbaarheid ge
concretiseerd. Het is de taak van de overheid er mede
zorg voor te dragen, dat het welzijn van de bevolking
voorop staat en diegenen die belast zijn met de reali
sering van bebouwingsprojecten, van hun verantwoor
delijkheden te doordringen. De normen welke aan de
leefruimte, zowel woning als omgeving, worden ge
steld, moeten steeds hogere kwaliteitseisen bevatten.
Deze normen dienen mede vastgesteld te worden door
hen die de bebouwde ruimten moeten bewonen. Van
de fasering in de bebouwingsplannen dient zodanig
gebruik gemaakt te worden, dat ervaringen in volgen
de fases tot uitdrukking komen. De bevolking zal
m.i. hierbij een belangrijke rol kunnen vervullen. Zon
der te negatief te spreken over datgene wat in het
Smitsveen is tot stand gebracht - de wijk vertoont wel
degelijk positieve aspecten - valt met name bij de flat
woningen het volgende op. De kostbare ruimte (kost
baar in de zin van schaars en dierbaar) is geplaveid
met dode voertuigen. Ook de ruimten onder de flatge
bouwen, welke uitermate geschikt zijn voor doelen
welke het leven kunnen veraangenamen - we denken
aan kleinwinkelbedrijven, buurtcafés, gemeenschaps
ruimten, peuterspeelzalen en wat niet meer -, worden
volgestopt met stalen monsters op wier roestvorming
men zo uiterst alert is. Bij onze geestelijke „roestvor
ming", mentale en fysieke veroudering wordt nauwe
lijks stilgestaan. Ook al is het voertuig in onze samen
leving niet weg te denken en speelt het zelfs vaak een
belangrijke en aangename rol, het zou toch voor een
gemeente als Soest van groot belang zijn als de auto
in de ruimtelijke ordening op zijn minst een zelfde rol
toebedeeld zou worden als dat met veel van haar be
woners het geval is, namelijk in de hoogbouw; ik doel
hierbij op parkeergarages. In het licht van dergelijke
ontwikkelingen zou ik b- en w. ten slotte willen wijzen
op de noodzaak dat ook voldoende aandacht aan de
experimentele woningbouw wordt besteed.
ONDERWIJS.
Nu Soest zo sterk aan het uitbreiden en veranderen is
en men in de nieuwe wijken een jonge bevolking met
een sterk stedelijk karakter aantreft, kan het onder
wijs, bij deze expansie, mede gezien de algehele maat
schappelijke ontwikkelingen, niet achterblijven. Met
onderwijs bedoel ik in dezen twee dingen: a) de scho
lenbouw, b) de onderwijsvorm.
Ad a: de scholenbouw moet gelijke tred houden met
de woningbouw. Ik meen ten stelligste te kunnen be
weren, dat dit bij de bouw van de wijk Smitsveen be
slist niet het geval is geweest, of men zou het normaal
moeten vinden, dat scholen pas een jaar na het vol
tooien van een wijk gereedkomen en dan nog maar
met twee leerjaren. Deze ongelukkige planning moet
ten koste van alles bij de realisering van volgende wij
ken vermeden worden. Ook zal er een deugdelijk
onderzoek moeten plaatsvinden naar de verdeling
van schoolruimte per zuil In de wijk Smitsveen is er,
zoals bekend, een nijpend tekort aan lokalen ten te-
hoeve van het openbaar onderwijs, en dit tekort zal
met het gereedkomen van de eerste stroom flats van
Klaarwater nog wel erger worden. In dit verband dring
ik nogmaals ten sterkste aan op de spoedige bouw van
enkele noodlokalen in het Soesterveen, want zelfs al
zou de school aan de Weegbreestraat binnen afzien
bare tijd gerealiseerd kunnen worden, dan zou deze
m.i. nog niet voldoende opvang van leerlingen voor
het openbaar lager onderwijs kunnen bieden. Zoals
gezegd, is een spoedig onderzoek in dezen zeer op
zijn plaats.
Ad b: de onderwijstaak van de overheid dient gericht
te zijn op de vorming van mensen van vandaag voor
de samenleving van morgen. Zulk onderwijs moet de
totale persoonsontplooiing bevorderen, waarmee
niet alleen intellectuele ontwikkeling wordt bedoeld,
maar ook het logisch en sociaal denken, de levensbe
schouwelijke vorming, het verantwoordelijkheidsge
voel en het expressievermogen. In de gemeente Soest
moeten zoveel mogelijk vormen en typen van onder
wijs vertegenwoordigd zijn. Elk kind moet dat onder
wijs kunnen volgen dat is afgestemd op zijn eigen
begaafdheid en belangstelling, o.a. door grotere diffe
rentiatie in de leerstof. ,,De nieuwe ontwikkelingen
op onderwijsgebied volgen", zoals in de aanbiedings
brief bij deze begroting staat, is niet voldoende. Inte
gendeel, wij moeten gelijke tred houden met deze
ontwikkelingen, en er is ook niets tegen om eens een
beetje voorop te lopen! In de raadsvergadering van
24 september jl. is mij beloofd dat er een enquete zal
worden gehouden in het Smitsveen. Ik dring er hier
bij op aan dat ten spoedigste tot uitvoering wordt
overgegaan. De gelden en middelen die voor het on
derwijs beschikbaar worden gesteld, dienen zo effi
ciënt mogelijk te worden besteed. Voor een commis
sie bestaande uit o.a. raadsleden, leerkrachten en
ouders is hier een adviserende taak weggelegd.
Aan de lichamelijke opvoeding van de jeugd in
schoolverband moet grotere aandacht worden besteed.
Een regelmatige her- en bijscholing van alle kleuter-
230