leidsters, onderwijzers en leraren, met name betref
fende de didactiek, de pedagogiek en de methodiek,
moet worden gestimuleerd. Wij dringen aan op een on
derzoek naar de wenselijkheid van een middelbare
school in Soest.
CULTURELE AANGELEGENHEDEN
Het is een bijzonder verheugend feit, dat Soest een
bruisend en veelsoortig cultureel leven bezit. Als ge
meente kan men daar alleen maar trots op en blij
mee zijn. Een mooie taak voor de gemeente is wegge
legd bij het bevorderen van dit bijzonder belangrijke
aspect van onze samenleving. Dat de overheid „nim
mer zelfstandig cultuurdraagster" kan zijn, wil ik hier
bij van harte ondersteunen; men denke slechts aan
dictaturen. Logisch gedacht, kan de overheid dan ook
niet uitmaken wat dan wel „waarlijk cultureel denken,
handelen en scheppen is". Ik begin mij dan af te vra
gen wat b. en w. dan wel onder cultuur verstaan, En
te meer begin ik mij dat af te vragen als ik in de aan
biedingsbrief, waaruit ook de vorige citaten, een zo
duidelijke scheiding zie tussen de klassieke en de pro
gressieve cultuur. Het verdelen van cultuur als zoda
nig in deze twee delen, waarbij het eerste in de begro
ting dan nog eens zo duidelijk bevoordeeld wordt, is
absoluut te veroordelen. Een hedendaagse vorm van
cultuur is immers niet los te denken van een daaraan
voorafgaande; en ook wat wij nu „klassiek"' noemen
is niet dan door strijd en erupties tot zijn huidige er
kenning gekomen. Dat wil nog niet zeggen, dat wij al
les wat ons heden ten dage als „cultuur" aangeboden
wordt, maar kritiekloos moeten aanvaarden, integen
deel, maar het benadrukken van het feit dat in dit
verband één bepaalde groep, in casu de „cultuurdeel
nemers", zich aan wet en orde moet houden, is
hoogst discriminerend. Dat doet vermoeden dat „de
bewondering" die b. en w. blijkens de aanbiedings
brief voor deze categorie hebben, wel eens minder
„onverdeeld" zou kunnen zijn In dit verband acht
ik het wenselijk dat wordt gekomen tot de vorming
van een culturele commissie ex artikel 61, bestaande
uit raadsleden en vertegenwoordigers uit de kunste
naarswereld, met name met het oog op de vorming van
de Soester Gemeenschap. De combinatie onderwijs
commissie-culturele commissie moet niet langer voort
duren.
Het St.-Jozefgebouw is bij het raadsbesluit van mei jl.
bestemd tot sociaal-cultureel centrum. Er vinden vele
activiteiten plaats, te weten: tentoonstellingen, ate
liers voor kunstenaars, cursussen creativiteit, acties,
zoals „Pakistan, derde-wereldweek", een filmclub,
balletschool en balletvereniging, accordeonvereniging,
ani mato, vergaderruimte, poppentheater, kamercon
certen, hearings en sociëteit Per week zijn er 500 vas
te bezoekers. Het sanitair is hopeloos. De aankleding,
bijv. de vloeren, is slecht. Het gebouw is moeilijk
schoon te houden. Er is geen garderobe en er is geen
meubilair, „stoelen moeten steeds weer worden ge
huurd". Wij dringen aan op een snelle samenstelling
van de beheerscommissie ten einde kredieten beschik
baar te stellen voor de direct noodzakelijke voorzie
ningen en op het aanstellen van een personeelsstaf.
Voor Soest is de huidige toestand een zeer slechte re
presentatie voor een gebouw dat een belangrijke so
ciaal-culturele functie in deze gemeente vervult. Onze
fractie dringt aan op het aantrekken van kunstenaars
door het beschikbaar stellen van werk- en woonruim
te, bijv. in boerderijtjes die te zijner tijd gesloopt
moeten worden. Met name Otto van der Mieden, van
het poppentheater, heeft Soest moeten verlaten om
dat zijn economische binding met Soest niet sterk ge
noeg was!
Omdat de overheid toch niet zelfstandig cultuurdraag
ster kan zijn, dringen wij erop aan voor de aankoop
van kunstwerken of voor het verstrekken van opdrach
ten, twee adviseurs aan te trekken, een architect en
een beeldend kunstenaar. Dit in verband met de post
van f. 15.000,— die op de begroting is geraamd voor
de aankoop van kunstwerken. In dit verband leggen
wij er de nadruk op, dat het o.i. zeer gewenst is de
woonwijken, ter verfraaiing en verlevendiging, te
„larderen" met hedendaagse kunstwerken, met de
middelen die daartoe voorhanden zijn. Daarnaast
stellen wij voor om, buiten de genoemde post van
f. 15.000,-, opdrachten te verstrekken aan kunste
naars, ten einde uit te voeren verken op te sieren,
en wel tot anderhalf a twee procent van de bouw
som zoals dat ook bij rijksopdrachten geschiedt.
Hierbij denken wij in Soest aan de sporthal, het te
bouwen instructiebad, de nieuwbouw voor gemeen
tewerken, het park op de Eng en de woningbouw in
het algemeen. Rest mij nog op te merken, dat een
gemeentebestuur dat midden in het dagelijkse leven
wil staan, ook midden in het culturele leven moet
staan. Als het goed is, is dat daar namelijk een expo
nent van.
SOCIALE ZAKEN.
De gemeentelijke sociale dienst in Soest zou ik willen
vergelijken met een groot gezin, dat met een mini
mum aan hulp en een krap budget een maximum tot
stand weet te brengen. Toch zouden wij nog wat ex
tra aandacht willen vragen voor de jeugd. Gebleken is,
dat er bij een deel der jeugd een sterke behoefte aan
een jeugdcentrum leeft.
Aan de huisvesting, vrijetijdsbesteding e.d, van de in
Soest wonende, relatief grote, groep gastarbeiders
dient ruime aandacht te worden besteed. Zij gaan een
integrerend deel van onze samenleving uitmaken en
zij zijn hier ook in de toekomst niet meer weg te den
ken, omdat zij werk willen verrichten waarvoor de Ne
derlanders zich niet meer wensen te lenen. Indien ini
tiatieven worden ontplooid die erop gericht zijn de
gastarbeiders te begeleiden bij sociale en maatschap
pelijke problemen alsmede bij hun recreatie, dan
dient van stonden aan rekening gehouden te worden
met de concrete verlangens in deze groep.
Ten slotte dienen initiatieven, die op kinderopvang
gericht zijn, door de gemeente te worden ondersteund
op een brede basis. Dit is een vorm van maatschappe
lijk werk, die in onze samenleving een steeds grotere
plaats zal gaan innemen. De overheid dient zich te rea
liseren, dat bij niet vroegtijdige deelname aan deze
ontwikkeling, plaats opengelaten wordt voor instellin
gen die kwalitatief niet controleerbaar zijn. Is zij zich
daarvan bewust, dan kan zij natuurlijk nimmer kwali
teitsnormen vaststellen zonder daarbij daadwerkelijk
tot ondersteuning over te gaan.
Ik wens het gemeentebestuur succes toe in de komen
de tien jaren, die de nodige problemen zullen mede
brengen met de verdubbeling van de bevolking,
De heer DE GROOT spreekt hierna als volgt:
Mijnheer de voorzitter! Het was vorige week zater
dag dat ik mijn algemene beschouwingen op papier
heb gezet Waarschijnlijk als gevolg van het feit dat
het toen juist 5 december was, is het dit jaar een
rijmpje geworden. Misschien kan de wat kreupele
rijmvorm af en toe de lachspieren een beetje in bewe-