ster, dan moet ik de kinderen in stapelbedden leggen; dan
hebben ze wel allemaal een bed, maar nog niet voldoende
ruimte, terwijl het dak er wel even behoorlijk door blijft.
De scholenplanning ten aanzien van het Veen is kennelijk
fout geweest. Dat is geen schande Maar bovendien geschied
de de uitvoering te laat, Dat had het grote voordeel kunnen
hebben, dat men de bestaande cijfers nog eens had kunnen
toetsen aan de reeds aanwezige bewoners; dat waren er nog
al wat in die tijd. En in ieder geval was te dien tijde beter
bekend wie er zouden komen te wonen.
De heer VAN POPPELEN: Dan waren er geen scholen ge
weest! Zo lang had u willen wachten?
Mevrouw WALMA VAN DER MOLEN-DE VRIES: Die wa
ren er toch niet. Voortgaande zegt spreekster dat er, wil
men geen noodtoestanden krijgen, op korte termijn vier
noodlokalen nodig zijn. Dat kost, inclusief een beetje entou
rage en inrichting, in totaal f. 150.000,- Heeft de gemeente
dat bedrag ook niet?
De wethouder DE HAAN: Nee
Mevrouw WALMA VAN DER MOLEN-DE VRIES: Het is
maar een vraag.
De wethouder EBBERS: lk neb het met bij me, er gaan we
ken voorbij dat ik het niet in mijn portefeuille heb.
Mevrouw WALMA VAN DER MOLEN-DE VRIES merkt op
dat de heer Van Ee eigenlijk heeft gevraagd: Waarom doen
wij het dan niet zelf? Maar men kan in Nederland nog maar
heel weinig zelf doen, aangezien hier alles aan voorschriften
en toestanden is gebonden Maar misschien zou men in zo'n
buurt toch kunnen zeggen: Als u er allemaal zo mee zit,
wie heeft er dan geld voor over? Kom er maar eens mee op
tafel.
Spreekster constateert dat wethouder Dijkstra niet is inge
gaan op het onderwerp „cultuur" en dat zij nu in het luchtle
dige verkeert wat zijn visie daaromtrent betreft. Zij vraagt
zich af of de wethouder ten aanzien van dit punt bij de al
gemene beschouwingen Oostindisch doof was, dan wel zijn
kruit droog houdt tot a.s, vrijdagavond. Als het laatste het
geval is, is haar dat wel, niettemin verwacht zij ter zake bij
deze gelegenheid nog steeds een reactie van de wethouder.
Of betekent het uitblijven van een antwoord, dat de desbe
treffende passages inderdaad teruggenomen zijn?
De wethouder DIJKSTRA: Helemaal niet!
De heer DE GROOT zegt onmogelijk te kunnen verhelen
dat hij toch enigermate teleurgesteld is over de wijze waarop
door het college niet is gereageerd op hetgeen hij maandag
avond jl. in zijn algemene beschouwingen naar voren heeft
gebracht. Ondanks het feit dat hij er in zijn onberijmde
voorwoord op heeft gewezen dat er verschillende zaken in
voorkwamen die serieus gemeend zijn en waarvan hij hoopte
dat het college er goede nota van zou nemen, heeft hij bij
de beantwoording door het college van hetgeen door de
fractievoorzitters in hun algemene beschouwingen naar voren
was gebracht, gemist een antwoord op een bepaald aantal za
ken die specifiek door hem naar voren zijn gebracht. Het
college heeft weliswaar een aantal zaken beantwoord die
mede door hem naar voren zijn gebracht, maar hij had de
indruk dat dat gebeurde omdat ook anderen daarop hadden
gewezen. Hij vraagt zich dan ook af of het wel juist is ge
weest dat hij berijmde algemene beschouwingen heeft gehou
den. Hij neemt aan dat hetgeen hij naar voren heeft gebracht
door het college zuiver is gezien als een stukje amusement
zonder meer. Als dat inderdaad het geval is, beseft hij de
plank werkelijk te hebben misgeslagen. Hij vindt het jammer
dat hij niet meer aan het woord kon komen vóór de lunch
pauze, anders zou hij het college hebben gevraagd tijdens die
pauze even zijn algemene beschouwingen door te nemen. Hij
wil nu niet zo ver gaan het college te vragen dat alsnog te
doen. Wel wil hij b. en w. verzoeken te trachten enkele za
ken in hun herinnering terug te roepen. Misschien kunnen
zij dan in tweede instantie er toch nog iets over zeggen.
Een bekend spreekwoord zegt: Regeren is vooruitzien.
Spreker waardeert het ten zeerste dat het college ook bij
het beleid tracht zoveel mogelijk vooruit te zien. Het is bij
zonder moeilijk- Het weerbericht is wat dat betreft slecht.
Men zou kunnen zeggen: Het zicht dat voorspeld wordt, is
slecht tot zeer slecht, er hangt een vrij dichte mist, veroor
zaakt enerzijds door snel wijzigende omstandigheden, ander
zijds door het gebrek aan de nodige financieringsmiddelen.
Toch is het college ingespannen bezig voor zich uit te staren
om nog zoveel mogelijk de contouren van grote zaken te
ontdekken die het straks op zijn weg zal ontmoeten. Grote
zaken zijn inderdaad belangrijk De heer Van Ee heeft daar
op vanmorgen ook al gewezen, hij heeft als het ware ge
tracht onder de aandacht van het college te brengen dat het
vooral aandacht aan de grote zaken moet besteden. Spreker
heeft de indruk dat de heer Van Ee daarbij de kleine zaken
te veel wil verwaarlozen. Hij moet hierbij denken aan het
spreekwoord: Wie het kleine niet eert, is het grote niet
weerd. Juist de burgerij laat haar waardering voor het be
stuur van de gemeente dikwijls afhangen van de wijze waar
op de kleine zaken worden behartigd. Die mogen ook niet
uit het oog worden verloren. Spreker heeft in zijn algemene
beschouwingen getracht het college te wijzen op een aantal
kleine zaken waarover het dreigt te struikelen als het al
maar in de verte voor zich uit staart (om de grote zaken te
ontdekken waarmede het te maken zal krijgen) of waar het
college, zo het er al niet over zou struikelen, ongemerkt aan
zou voorbijgaan, hetgeen spreker niet juist acht. Hij betreurt
het dat het college daarop niet heeft gereageerd.
Het doet spreker goed, dat er wat de openbaarheid betreft
op het ogenblik een andere wind waait dan een paar jaar ge
leden, Toen hij twee jaar geleden voor het eerst aandrong
op het ogenbaar maken van commissievergaderingen, was
de houding van het college bot afwijzend. Het antwoord van
het college kwam toen in het kort hierop neer: Het kan
niet, wij denken er niet aan.
De houding van het college nu is al heel anders en dat stemt
spreker hoopvol. Nu is er gezegd: Wij zullen het nog eens
drie maanden aankijken, want er moeten nog wat mensen
ervaring opdoen. Er is ook toegezegd, dat er informatie zal
worden ingewonnen bij de Vereniging van Nederlandse Ge
meenten. Mevrouw Walter wil zelfs al zo ver gaan op staan
de voet een proef te nemen. Al met al kan dus worden ge
steld, dat de dageraad echt begint te gloren wat dit betreft.
Het is te hopen dat te dezen binnen korte tijd de zon in vol
le glorie zal gaan schijnen.
Spreker deelt volkomen het afwijzende standpunt van het
college tegenover de gedachte van het meepraten van het
publiek vanaf de publieke tribune. Hij gelooft namelijk niet
dat dat de juiste wijze van het geven van inspraak kan zijn.
Hij meent dat er andere en betere mogelijkheden zijn om
het publiek inspraak te geven wat het bestuurlijke werk in
de gemeente betreft. Hij denkt bijv, aan de mogelijkheid
om de fractievergaderingen in de openbaarheid te houden.
Voor zover hem bekend is, is er tot nu toe één partij in
Soest die dit doet. Hij zou alle fracties willen aanraden hun
fractieberaad voortaan in de openbaarheid te beleggen en
de burgerij daar gelegenheid tot inspraak te geven. Hij dacht
dat de inspraak op die manier beter tot haar recht zou ko
men dan wanneer dat tijdens de openbare vergadering van
de gemeenteraad zou gebeuren.
In eerste instantie heeft spreker het college geadviseerd in
verband met de overloop van het Gooi en de consequenties
daarvan voor de gemeente Soest extra middelen van de rijks
overheid te verkrijgen. Omdat hij de voorzitter heeft horen
256