;r meer
Het is
>eten
bied past.
/orden
l derge-
de stel
en, snapt
:end wor-
awbedrij-
ciaal le-
ntwikke-
land-
zijn er
;t, om de
i dat er
beer Buij-
eenheid
d is. En
:drijf niet
estem-
dezelfde
1 van de
ilg van di-
L4 dagen
d. In de
verzoek
inderne-
plan ook
1 hoeverre
Het kan
i vasthou
worden -
len. Als
dan scha-
Poppe-
an on-
ïvige ge-
zijn be
en op het
iet gebied
het verle-
aange-
ïssen het
junning
dat een
inhoudt,
en ge-
Ten te
te mogen
veren ook
waar zijn
er minder
een rund-
er niette-
eten gaan,
irdoor de
noet over-
ege in de-
beslist
en van het
reel en veel
eze bepa-
ining te ver
lenen, als het college meent. Overigens heeft spreker ook
tegen de bepalingen op zich zelf grote bezwaren. Het ver
zoek van de heer Van Poppelen om stappen te onderne
men bij gedeputeerde staten, om deze bepalingen gewij
zigd te krijgen, wil hij dan ook gaarne ondersteunen.
De heer VAN POPPELEN heeft gesteld, dat als de onder
havige bouwvergunning niet zal worden verleend er - dat
geldt niet alleen voor dit bedrijf maar voor alle bedrijven
in dit gebied - enorme schade wordt geleden en dat deze
schade zal moeten worden vergoed.
Spreker is het in zoverre met de heer Van Poppelen eens,
dat als er werkelijk geen bouwvergunning kan worden
verleend, aan de betrokkenen absoluut schadevergoe
ding moet worden gegeven. Ten opzichte van de ge
meenschap acht spreker een dergelijke oplossing echter
absoluut onverantwoord. Dit zou erop neerkomen, dat
met gebruikmaking van gemeenschapsgeld een zaak moet
worden gefinancierd die, wanneer de desbetreffende be
palingen er niet waren of niet werden toegepast, geen
schade zou opleveren. Integendeel, het gebied zou dan
een belangrijk aandeel kunnen leveren aan de economie.
Als de onderhavige bouwvergunning werd verleend, dan
verdient in de eerste plaats degene die de schuur bouwt;
verder zijn er dan de diverse leveranciers en de afnemers
van het produkt. Als de voorschriften werkelijk worden
gehandhaafd, ontneemt men aan een gehele economie
een zekere stimulans en maakt men dit gebied noodlij
dend, ten laste van de gemeenschap.
Daarom kan de fractie Binding Rechts met het onderha
vige voorstel niet akkoord gaan.
De heer BERKELBACH VAN DER SPRENKEL
merkt op dat in de commissie grondbedrijf en uitbrei
dingsplan over de onderhavige kwestie in twee vergade
ringen een beetje is gebokst. Spreker is het nog steeds
met de heren Van Poppelen en De Groot niet eens, al is
spreker dan een van de ondeskundigen, zoals de heer Van
Poppelen aanduidde. Het spijt spreker dat de heer Van
Poppelen zijn eigen deskundigheid een beetje op glad ijs
geplaatst heeft door te zeggen: industrie is iets dat werkt
met anorganische stoffen, maar niet met levende organi
sche stoften. Een paar plaatsen van spreker af zit iemand
die ten behoeve van de volksgezondheid met levende we
zens vaccins bereidt. Dat is ook industrie, dat is organi-
nisch: de kippen zijn springlevend, de eieren zijn spring
levend en het virus dat uiteindelijk wordt gemaakt, is dat
ook. Anders zou men er niet mee tegen de kinderverlam
ming kunnen worden ingeënt. Het griezelige in de onder
havige kwestie is dat men ten aanzien van de bedrijven
waar soepelheidsbepalingen zijn gehanteerd, later zo vaak
verzucht: Waren deze bedrijven er maar nooit gekomen.
In dit geval kan het beginnen met een schuur die dan nog
min of meer een rustiek aanzicht geeft en waarin de kal
veren worden gemest - die misschien nog wel eens buiten
komen. Maar het is tegenwoordig bij de vleesproduktie zo,
dat als men het goed doet, men het vee geen gras meer
laat eten. Het krijgt dan een dieet, dat het heel goed bin
nen kan verorberen. Dan wordt het vlees van de beste kwa
liteit. Dit kan men weten door zijn krant en tijdschriften
te lezen. Met het gehele verhaal van de heer De Groot is
spreker het bepaald niet eens. Men dient de zaken heel
groot te zien. De subsidies die het Nederlandse volk
moet opbrengen voor zijn levensmiddelen mogen er zijn,
De heer DE GROOT: Niet voor deze bedrijfstak!
De heer BERKELBACH VAN DER SPRENKEL merkt
op dat het de heer De Groot zo hoog schijnt te zitten,
dat hij ontploft in een interruptie. Hij overtuigt spreker
toch niet. Spreker staat achter het voorstel, al is hij dan
ondeskundig. Hij ziet deze zaak met evenveel huiver als
een industrietje in een woonwijk, waarvan men ook niet
weet wat er van kan worden.
Mevrouw POLET-MUSLER merkt op dat in de Amers-
foortsche Courant van dinsdagavond jl. heeft gestaan,
dat Soest, De Bilt, Utrecht en Baarn een nieuw plan zou
den maken voor de Utrechtse Heuvelrug. Zij neemt aan
dat dit bericht niet waar is. Mocht dat echter wel het ge
val zijn, dan zou het onderhavige voorstel toch wel moe
ten worden aangehouden, omdat het dan niet helemaal
correct zou zijn, om deze kwestie er nog gauw doorheen
te halen.
Met betrekking tot het onderhavige geval is spreekster ove
rigens van ander gevoelen dan de heren Van Poppelen en
De Groot. Op een stelling van de heer De Groot wil zij
nog wel ingaan.
Indien het inderdaad in het belang van landschappelijke
ontwikkeling nodig is, dat er geen verdere bebouwing in
het bedoelde gebied plaatsvindt, dan zal de gemeenschap
de kosten daarvan moeten dragen. Nu lijkt zo'n stelling-
name overdreven, maar over tien jaar zal men erover ver
heugd zijn, dat dit standpunt nu is ingenomen.
Wanneer de mensen aantoonbaar schade zouden lijden
door het desbetreffende plan, dan dienen zij schadeloos
gesteld te worden, omdat er een offer wordt gebracht
ten dienste van de gemeenschap. Zo'n schadeloosstel-
ling is dan alleszins verantwoord.
De heer DIJKSTRA wil de felle beantwoording van zijn
fractievoorzitter, waarmede hij van harte heeft inge
stemd, nog even aanvullen.
De agrariërs zijn ten aanzien van de gemeentelijke plan
nen nooit iets te kort gekomen, zo heeft men in een
reeks van jaren kunnen vaststellen. Bij het nemen van be
sluiten zoals het college nu heeft voorgelegd, dient het
gemeentebestuur zo zorgvuldig mogelijk de belangen te
gen elkaar af te wegen, te weten de belangen van de ge
meenschap, de belangen van de niet-agrariërs en de be
langen van de agrariërs zelf.
Het onderhavige voorstel is gegrond op het uitgangspunt,
dat de randzones beschermd dienen te worden. Men kan
ook zeggen: op het terugdringen van de agrarische belan
gen daaruit. Maar reclamant, de heer Buijtenhuis, is daar
in feite nog niet. Hij vraagt in het randgebied door te
mogen dringen. De heer Mansholt is reeds ter sprake ge
komen. Spreker herinnert eraan, dat de heer Mansholt
de laatste twee jaren bijzonder scherp de nadruk heeft
gelegd op de levensgrote Europese produktie: op de bo
terberg, op de suikerberg en op de melkzee en op het
feit dat er meer dan 300 miljard dollar aan subsidies
wordt verstrekt aan de diverse landbouwstichtingen in
de E.E.G. Diens conclusie is dan ook meermalen ge
weest dat men er niet omheen kan, om tot concentratie
te komen, tot sanering van de kleine bedrijven, uiteraard
met royale schadeloosstelling. De produktie dient be
perkt te worden tot die grootte, die de Europese ge
meenschap inderdaad kan afnemen. De trend van deze
gedachtengang mag wel eens in de beschouwingen wor
den betrokken als het gaat om besluiten als het college
nu heeft voorgesteld.
De wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT
merkt op dat zij er even aan twijfelde, waar zij zich be
vond: in de Tweede Kamer bij een debat over de
E.E.G. en de landbouwvoorzieningen, of in de gemeen
teraad van Soest met aan de orde de kwestie van een
bouwvergunning. Men dient in het onderhavige geval
twee zaken goed te onderscheiden: de bedrijfseconomi
sche ontwikkeling in de agrarische sector en de planolo
gische maatregelen in de gemeente. Niemand zal willen
ontkennen, dat in de agrarische sector op het ogenblik
61