veranderingen gaande zijn De heer Mansholt wil naar be
drijven van 120 ha. Wanneer dat in Soest zou worden ge
realiseerd, zou er misschien een bedrijf overblijven. Een
feit is in ieder geval, dat bepaalde ontwikkelingen in de
streek- en bestemmingsplannen alleen toegestaan worden
in zeer speciaal aangewezen gebieden, omdat - en dit
staat ook in de toelichting op dit voorstel - de noodzaak
bestaat de tot randgebied bestemde gronden met meer
waarborgen tegen aantasting te omringen Dat is wat ten
aanzien van het onderhavige strookje grond speelt. Dit
betrekkelijk kleine stukje agrarische grond zal straks een
open gedeelte blijven tussen het bosgebied van Pijnenburg
en de bebouwing van Soest Vandaar dat dit randgebied
is genoemd. Weliswaar heeft dit gebied agrarische bestem
ming, maar dan wel van een zeer speciale aard, nl. beho
rende tot de categorieën H. en G. In dit „landelijk gebied"
past de door de heer Buijtenhuis nagestreefde bebouwing
niet. De bouwvergunning daartoe is daarom terecht gewei
gerd. De raad dient in dit licht het onderhavige voorstel
te zien.
Wanneer de heer Buijtenhuis verzocht had om een run-
derveestalling te mogen bouwen, dan had hij de bouwver
gunning gekregen. Maar deze stalling was dan bedoeld
voor het vee dat hij op het land heeft. Het zou dus een
stalling moeten zijn die in bepaalde relatie stond met dat
stuk grond, waarop het vee verblijft. Er is dus een verhou
ding tussen de grootte van de opstal en de grootte van
het agrarisch gebied Had de heer Buijtenhuis in zijn run-
derveestalling kalveren gemest, dan zou hij onmiddellijk
in de kraag zijn gegrepen, omdat hij de bepalingen zou
hebben overschreden. Terecht is dan ook de bepaling in
het leven geroepen dat de bedoelde grond wel bewerkt
mag worden, maar niet benut. Wanneer door deze bepa
ling schade wordt berokkend, dan voorziet daarin de wet:
indien en voor zover aantoonbare schade wordt geleden,
komt men voor vergoeding in aanmerking.
Wat zich op het ogenblik in de agrarische sector afspeelt,
is ook op het gebied van de middenstand gaande. Wan
neer iemand met een klein winkeltje dat niet meer loopt,
naar het gemeentebestuur gaat met de mededeling: Ik wil
mijn hele pand met mijn woonhuis als cash and carry in
richten, want dat is de ontwikkeling in het middenstands-
bedrijf, dan zou de raad het afkeuren, wanneer het colle
ge dat zou toestaan. Er is een ontwikkeling gaande van
kleinere eenheden naar grotere Dat is buitengewoon ver
velend voor degenen die dat treft. Het gezegde: Beter klei
ne baas dan grote knecht, geldt nog wel, maar in vele ge
vallen is een grote knecht sociaal gezien aanzienlijk beter
af. Men moet hier van lieverlee achter komen, hoe naar
dit voor een heleboel mensen ook is,
Wat het door mevrouw Polet genoemde artikel in de Amers-
foortsche Courant betreft, merkt spreekster op, dat ge
meenten uit het streekplan Utrechtse Heuvelrug wel eens
bij elkaar komen Zij zouden een onderzoek willen hou
den op sociaal-economisch en recreatief gebied. De raad
van Soest zal daaromtrent binnenkort misschien een ver
zoek krijgen. Zeker is dit echter nog niet. Soest is dan
wel Heuvelrug gemeente in de zin van het streekplan,
maar het zit in het gewest Eemland Het college moet
zich over deze kwestie nog beraden. De raad zal over de
ze aangelegenheid nog wel worden benaderd Er staat
echter nog niets vast.
De VOORZITTER: De gemeente Utrecht doet er in ie
der geval niet aan mede
De heer OLDENBOOM zegt dat wanneer men klaagt, dat
er voor de arme agrarië'rs geen droog snee brood meer te
verdienen is, omdat de grond zo duur is, dit dan een aan
wijzing is dat de grond agrarisch niet meer economisch
kan worden aangewend. Vestiging van agrarische bedrij
ven in het randgebied is dus niet juist.
Daarnaast kan ten aanzien van de randgebieden worden
opgemerkt, dat gezien het bevolkingsaantal bijzonder
voorzichtig moet worden omgesprongen met deze uiterst
kwetsbare gebieden, niet alleen ten aanzien van het land
schappelijk schoon, maar ook ten aanzien van de milieu
hygiëne. Men weet welke ongelukken er zijn gebeurd in
het randmeer, dat enorme recreatiegebied, door toedoen
van veredelingsbedrijven. Er heeft daar een complete wa
terzuiveringsinstallatie - een investering van f. 7 miljoen -
niet gedraaid. Bacteriologisch is het gehele gebied ver
knoeid geweest door het niet in de hand houden van ver
edelingsbedrijven. Spreker wil niet beweren, dat dit over
al zo zal gaan. Met dit simpele voorbeeld wil hij echter
aantonen, dat men verschrikkelijk voorzichtig moet zijn
met zo'n situatie. De veredelingsbedrijven verstoren het
natuurlijke evenwicht voor zover daarvan dan nog sprake
is. In een normaal akkerbouwbedrijf is een zeker natuur
lijk evenwicht aanwezig. Er wordt wel wat kunstmest ge
bruikt, maar ergens vindt er een cirkelgang van afbraak
van stoffen plaats. Bij de veredelingsbedrijven gebeurt
dat zeer zeker niet meer. Er komen keiharde industriële
aspecten als water- en luchtverontreiniging, aan- en af
voer van materialen aan te pas. Daarom moeten deze be
drijven bijzonder nauwlettend in het oog worden gehou
den.
Het gemeentebestuur zal er goed aandoen, om deze ont
wikkeling niet te passief over zich te laten heengaan. Het
kan nuttig zijn dat er wat meer juiste plannen komen
voor het onderhavige randgebied, maar ook voor dat stuk
grond dat gelegen is langs de Lange Brinkweg. Ook hier
gaat iets gebeuren. Men werkt er te hooi en te gras. Er
worden merkwaardige bouwsels neergezet die op een boer
derij lijken. Er zijn ook juweeltjes van boerderijen. Wat
wil de gemeente als produktiebedrijf handhaven; wat
moet er uit architectonisch oogpunt in stand worden ge
houden? Agrariërs die hier zitten, hebben er recht op om
te weten, wat op de duur hun toekomst zal zijn. En deze
duur duurt geen twintig jaar meer. Misschien is het moge
lijk om daaromtrent in samenwerking met agrarische or
ganisaties een studie te laten instellen.
De heer VAN POPPELEN merkt op dat de heer Ber-
kelbach van der Sprenkel gemeend heeft dat spreker hem
bedoelde, toen hij sprak over ondeskundigen. Spreker
meent, dat hij te dien aanzien in het meervoud gespro
ken had. Hij heeft met deze aanduiding zeer zeker niet
de heer Berkelbach van der Sprenkel persoonlijk bedoeld.
De heer BERKELBACH VAN DER SPRENKEL: Dat
weet ik wel.
De heer VAN POPPELEN zegt wanneer op een labora
torium proeven moeten worden genomen ten dienste van
de volksgezondheid, het logisch is dat daar ook dierproe
ven worden genomen. Daartoe dienen dus dieren aanwe
zig te zijn. Deze dieren moeten verzorgd worden. Hij ves
tigt er de aandacht op dat men ten aanzien van kalvermes-
terij ook met verzorgers te maken heeft.
Spreker wijst erop dat de heer Mansholt niet over hecta
ren heeft gesproken, maar over economische eenheden.
Als over hectaren gesproken wordt, dan wordt gedoeld
op gespecialiseerde akkerbouwbedrijven. Dat is heel iets
anders dan veredelingsbedrijven.
Spreker zegt dat noch hij noch de heer De Groot heeft
gesproken over een boterberg, een suikerberg of een melk
zee. Hieruit blijkt ook wel de ondeskundigheid van de
heer Dijkstra, want anders had hij deze zaken niet ter
sprake gebracht.
62