ting' de subsidie niet gegeven Het lijkt het college daarom veel beter, dat de raad zich uitspreekt over de vraag of ook de ruimere opzet van de kunstmarkt (politieke pro paganda enz,) onder de subsidie kan vallen Mevrouw POLET-MUSLER merkt op dat het college twee eisen heeft gesteld. In de eerste plaats heeft het ge steld dat er geen politiek op de kunstmarkt bedreven mag worden. Dat is iets waarvoor het bestuur van Artishock zou kunnen zorgen. Het zou inderdaad aan politieke partijen geen kraampjes kunnen verhuren, (Hiermede wil overigens niet gezegd zijn, dat spreekster dit juist zou vinden) Het college heeft daarnaast echter gesteld, dat hetgeen geschiedt niet kwetsend mag zijn voor godsdienstige of zedelijke opvattingen Daarmede legt het gemeentebestuur het bestuur van Artishock de plicht op om vooraf censuur uit te oefenen op hetgeen op de kunstmarkt wordt gebracht En dat acht spreekster absoluut in strijd met de wet. Voor zover zij weet, is de wet zodanig, dat er eerst iets tentoongesteld wordt. Wan neer dat in strijd is met bepaalde normen, wordt er pro- ces-verbaal opgemaakt En dan moet de rechter beslissen of er terecht dan wel ten onrechte is gehandeld. Dat moet niet het bestuur van Artishock uitmaken Spreek ster verzet zich daarom so wie so tegen deze beperking Wat betreft eventuele politieke activiteiten op de kunst markt, zou men natuurlijk ook kunnen stellen dat de sub sidie wordt gegeven voor de kunstmarkt sec; willen an nex de kunstmarkt de politieke partijen een kraampje hebben, dan zouden zij daarvoor zelf de verantwoorde lijkheid moeten dragen Dan komt de subsidie volledig ten goede aan de kunstenaars, terwijl de anderen de eigen lasten betalen. De kunstmarkt wordt gehouden op 5 mei - de dag waar op wordt gevierd de bevrijding van het juk van de Duit sers. Men viert dan het feit dat men alles weer vrij naar voren mag brengen Het landelijke motto voor de vijfde mei „Vrijheid ook voor de ander" komt naar spreeksters oordeel zeer goed tot uiting door politieke partijen gele genheid te geven aan de kunstmarkt deel te nemen, Daar komt bij - hier haakt spreekster aan bij de brief van D'66 - dat men toch geschrokken is van het absenteisme bij de verkiezingen voor de provinciale staten. Daaruit mag men als politieke partijen toch wel de lering trekken, dat men absoluut gefaald heeft wat betreft het opwekken van interesse bij een grote groep kiezers. Om het laatste eens op een andere manier te proberen, lijkt spreekster helemaal niet gek Men zou natuurlijk kunnen zeggen: Waarom ga je dan niet op de gewone markt staan? Door de vereniging van marktkooplieden is echter in verschillende plaatsen ernstig geprotesteerd tegen het feit, dat op de markt po litieke partijen plaatsen innamen, die eigenlijk bestemd waren voor de markthandel, waardoor de marktkooplie den in hun inkomsten geschaad werden Ook dat zou spreekster niet graag willen. Daarom lijkt haar de kunst markt een unieke gelegenheid om er politieke partijen aan te laten deelnemen De heer DE GROOT merkt op dat in het door de voor zitter voorgelezen schrijven van de raadsfractie van de P. v.d. A waarvan hij overigens geen kennis heeft kun nen nemen - bezwaar wordt gemaakt tegen stringente eisen die zijn gesteld aan het bestuur van de vereniging die de kunstmarkt organiseert. Die stringente eisen be staan uit het feit, dat het college het bestuur heeft opge dragen er op toe te zien, dat niemand in zijn gods dienstige of zedelijke overtuiging wordt gekwetst. Naar de mening van de fractie van Binding Rechts heeft het college zeer terecht deze eis gesteld Dat de vereniging schrijft zich te beraden over de vraag, of een kunstmarkt dan nog wel zin heeft, wijst er op dat het college zeer te recht bedoelde eis heeft gesteld, Als mevrouw Polet er op wijst - zo zegt spreker - dat wij in de jaren 1940-1945 hebben gevochten voor de vrij heid en dan suggereert dat die vrijheid zou inhouden dat men anderen in hun godsdienstige of zedelijke overtui ging kan kwetsen, dan is dat een zeer bedenkelijke opvat Wat betreft het geven van politieke voorlichting of het maken van politieke propaganda op de kunstmarkt, is de mening van sprekers fractie dat politiek overal, behalve daar thuis hoort. Het betreft hier een met gemeenschaps geld gefinancierde gelegenheid om kunst- en kunstnijver- heidsvoorwerpen ten toon te stellen en te koop aan te bieden. Dat heeft niets, maar dan ook totaal niets met het voeren van politieke propaganda te maken, Spreker zou het wel toejuichen, wanneer door de onder havige of door een andere vereniging desnoods op 5 mei, maar liever op een andere dag - iets werd georgani seerd, waar een ieder de gelegenheid heeft zijn politieke mening naar voren te brengen. De heer DIJKSTRA zou in het algemeen iets willen zeg gen over de toepassing van het gezag. Hij meent dat het hier elementair gaat om de vrijheid, Aan de ene kant is er de vrijheid van vergadering, de vrijheid van demonstra tie, de vrijheid om te protesteren tegen alles en nog wat. Wanneer hij de namen leest van „Dolle Mina" en „Jon geren Aksiegroep Soest", gelooft hij dat men nog wel iets zou kunnen beleven. Tegenover deze vrijheid - die men straks dankbaar gaat herdenken; spreker persoon lijk heeft genoegzaam meegemaakt wat het ontbreken van die vrijheid betekent - staat een ander element: de preventie (de generale preventie en de speciale preven tie); het uitoefenen van het gezag, het iets verbieden als gevreesd wordt voor verstoring van de openbare orde Spreker is van oordeel dat een krachtige overheid steeds bereid moet zijn om ruim risico te durven lopen. Hij acht in het onderhavige geval het risico overigens bepaald niet groot, Zelfs wanneer men met die moge lijkheid rekening houdt, gelooft hij toch dat een ver standige en wijze overheid sterk genoeg zou zijn om een maximum aan vrijheid toe te staan, om grootmoe dig te oordelen en om ook die dingen toe te staan - zo zegt spreker - die u en ik van huis uit niet doen en niet graag zien doen. Een verstandige en wijze overheid zou z.i. de uiterste terughoudendheid moeten betrachten bij het nemen van preventieve maatregelen, bij het uitvaar digen van verboden en bij het inkorten van het grondwet telijk recht van vergadering en demonstratie. Een sterke en wijze overheid is er als het ware achter de schermen en zal zich nauwelijks behoeven te laten gelden. Uiter aard moet de overheid altijd paraat zijn, Spreker ver trouwt dat volledig toe aan de burgemeester persoonlijk en aan het college, Terugkerend tot het onderhavige concrete geval, geeft spreker in overweging de beperking te laten vervallen en de diverse groepen gelegenheid te geven om onder hun eigen verantwoordelijkheid te doen wat naar hun mening gedaan moet worden. Zou het uit de hand lopen - hij ge looft nauwelijks dat dit zal gebeuren -, dan zal men dat goed en duidelijk kunnen waarnemen Mevrouw ORANJE-ENTINK merkt op dat de kunstmarkt wordt gevierd op de dag van de bevrijding. Die bevrijding mag niet alleen een woord zijn; je moet er ook wat mee doen. Het komt haar voor dat op deze kunstmarkt niet alleen de beeldende kunst, maar ook de woordkunst een kans moet krijgen. Wie weet of daar politieke propaganda 69

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1970 | | pagina 70