gemaakt wordt met heel fraaie volzinnen! Zij gelooft dat men op deze kunstmarkt rustig gelegenheid kan ge ven tot het voeren van politieke propaganda. Ieder mag in deze tijd toch naar voren brengen, hoe z,i. de naaste toekomst moet zijn en hoe z.i, het dorp, de provincie en het land bestuurd moeten worden Zij acht het een ernstige aantasting van de vrijheid, wanneer ter zake een beperking wordt opgelegd Zij juicht het zelfs toe, dat Artishock de gedachte heeft gehad bij deze kunstmarkt ook de politiek waarmede men in het dagelijks leven nu eenmaal te maken krijgt - te betrekken. Zij hoopt dat el ke beperkende bepaling ter zake wordt geschrapt. De heer VAN POPPELEN wijst er mevrouw Oranje op dat het niet zo zeer Artishock als wel D'66 is geweest die het maken van politieke propaganda op de kunstmarkt aanhangig heeft gemaakt. De gemeente heeft Artishock een subsidie gegeven om een kunstmarkt te houden. De raad heeft dit gedaan om Artishock tegemoet te komen in het tekort dat deze ver eniging op de kunstmarkt ongetwijfeld zal hebben. Nu komt plotseling daarbij de politiek om de hoek kijken. Men staat thans voor de vraag of men daaraan al dan niet moet medewerken. Bij de beantwoording van deze vraag vertolkt spreker niet het standpunt van de fractie van de K.V.P., maar zijn persoonlijke opvatting. De K.V.P.-frac- tie heeft zich op het standpunt gesteld: Het betreft hier de bevrijdingsdag; ieder fractielid moet zijn eigen stand punt bepalen Spreker is dan van oordeel dat de politiek moet worden toegelaten op de kunstmarkt - misschien zou het nog be ter zijn indien dit op een afgescheiden gedeelte zou ge schieden -, mits alle politieke partijen gelijke kansen krij gen, Het moet niet zo zijn, dat één politieke partij prak tisch over de gehele kunstmarkt vertegenwoordigd is. Wanneer iets georganiseerd wordt, dient iemand een be paalde verantwoordelijkheid te hebben. Het is gemakke lijk te zeggen dat men iets wil organiseren, zonder ook de consequenties daarvan te willen aanvaarden. Er zal in ieder geval een bepaalde beleidslijn gesteld moeten wor den, terwijl een bepaalde organisatie verantwoordelijk moet zijn voor het zo goed mogelijk verlopen van het ge heel. De VOORZITTER zegt dat de bedoeling van het schrij ven van het college is om een uitspraak van de raad over de gedachte ruimere opzet van de kunstmarkt uit te lok ken De zaak waar het om draait, is de subsidie. Zou de ge meente geen subsidie geven, dan ging het alleen om een aanvrage om een bepaalde weg te gebruiken ten einde daar kraampjes en stands van politieke partijen te plaat sen, Dan zou er geen sprake zijn van enige reserve bij het gemeentebestuur. Maar nu gebeurt een en ander met een subsidie van de gemeente Mevrouw Polet heeft gevraagd of het niet mogelijk is de subsidie alleen ten gunste van de kunstmarkt en niet ten gunste van de politieke activiteiten aldaar te laten komen. Spreker gelooft niet dat dit mogelijk is. Hij meent dat de subsidie betreft de betaling van de algemene kosten: de be taling van het licht, P U E.M -palen e.d. Hij acht het niet goed mogelijk een en ander uit elkaar te houden. Wan neer de raad het zinvol vindt de kunstmarkt aan te vullen met hetgeen thans wordt voorgesteld, dan meent spreker dat men ook maar moet accepteren dat het andere een beetje profiteert van de subsidie Het uit elkaar halen van de zaak zou eigenlijk papierwerk en niet reëel zijn. Mevrouw Polet heeft verder gezegd: Geen censuur vooraf. Daarmede is spreker het wel eens. De desbetreffende zinsnede moet worden gezien als volgt. De gemeente geeft een bepaalde subsidie voor een bepaald doel en zegt tot de organiserende vereniging: Denk er aan; die subsidie moet niet gebruikt worden om aanstoot te geven of zeden- kwetsend te zijn. Mevrouw POLET-MUSLER: Het is toch ook vorig jaar niet zedenkwetsend geweest. De VOORZITTER: U kunt hoogstens zeggen: De veron derstelling dat men dit zou doen is overbodig, want het is in het verleden ook nooit gebeurd. Daarmede ben ik het dan wel eens. Voortgaande merkt spreker op dat mevrouw Polet nog even de normale markt naar voren heeft gebracht. Zoals zij zelf reeds heeft gezegd, stuit het plaatsen van stands van politieke partijen op de markt op grote bezwaren bij de vereniging van marktkooplieden. De heer Dijkstra heeft nog eens de nadruk gelegd op de vrijheid. Spreker is het daarmede geheel eens. Uit het be toog van de heer Dijkstra kreeg hij de indruk, dat deze het idee had dat het college bang was voor excessen. De heer DIJKSTRA: Huiverig. De VOORZITTER: Nee. Helemaal niet. Het college heeft zuiver geredeneerd: Wij zouden de subsidie voor iets an ders geven dan waarvoor ze oorspronkelijk bestemd is. Spreker neemt aan dat de organisatoren deze aangelegen heid zodanig zullen organiseren, dat er van excessen geen sprake zal zijn en dat ook anderen geen aanleiding zullen vinden om van deze gelegenheid gebruik te maken om tot excessen te komen. Zou dat wel het geval blijken te zijn, dan zal een volgend jaar anders gehandeld moeten wor den. Daarvan is het college echter niet uitgegaan. Het col lege is alleen uitgegaan van het feit, dat de subsidie voor een ander doel zou worden gebruikt dan het doel waar voor zij door de raad beschikbaar is gesteld. De raad moet het college derhalve machtigen de subsidie ook voor het ruimere doel beschikbaar te stellen. Wanneer politieke partijen gelegenheid zullen krijgen op de kunstmarkt propaganda te maken, dan zullen onge twijfeld alle politieke partijen gelijkelijk behandeld wor den. Dat spreekt vanzelf, wanneer men dit doet onder het motto: Bij deze gelegenheid gaan wij demonstreren de vrijheid. De heer VAN POPPELEN: En de gelijkheid! De VOORZITTER: Ja, dat is de vrijheid voor allen. Spreker zou hetgeen de heer Van Poppelen heeft bepleit niet eens als voorwaarde willen stellen. Dit is namelijk een vanzelfsprekende zaak. Wanneer de één de vrijheid krijgt zijn woordje te doen, dan moet de ander die vrij heid net zo goed hebben. Anders is het geen demonstra tie van vrijheid, maar zou het een demonstratie van on vrijheid zijn. Mevrouw POLET-MUSLER wil protest aantekenen tegen de woorden van de heer De Groot, die inhouden dat zij een vrijbrief zou willen geven om er maar op los te kwet sen. Zij heeft alleen maar gezegd, dat de procedure ver keerd is en dat er niet censuur vooraf, doch een beoorde ling achteraf dient plaats te vinden, als het feit bekend is. Verder is spreekster van oordeel dat de heer De Groot uit de opmerking van de voorzitter van Artishock dat deze zich wil beraden of hij de kunstmarkt nog wel kan hou den, niet mag afleiden het voornemen- om te gaan kwetsen. Uit deze opmerking blijkt alleen het onvermogen van een kunstenaar om ten opzichte van andere kunstenaars te bepalen wat wel en wat niet op de kunstmarkt mag komen. De desbetreffende voorwaarde ging namelijk niet over de politieke partijen, maar over de kunst. De VOORZITTER brengt daarop in stemming het ver zoek van de Werkgroep Gemeentepolitiek D'66 en de fractie van de P, v.d. A. om aan de kunstmarkt de door

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1970 | | pagina 71