De heer DE GROOT vindt het niet juist, dat de on
derhavige voorstellen tot belastingverhoging vlak voor
de behandeling van de begroting zijn ingediend. Het
zou beter zijn als de raad de begroting eerst eens kri
tisch bekeek en naging of de zaak niet beter te runnen
valt, zodat bezuinigd kan worden. Hij acht het niet
juist om, vooruitlopend op de begrotingsbehandeling,
te besluiten de belastingschroef nog verder aan te
draaien. Hij heeft nog meer bezwaar tegen het tijdstip,
waarop deze voorstellen worden ingediend, dan tegen
hetgeen erin is vervat, Hij zal zijn stem daarom aan
het voorstel onthouden,
De heer JONKER meent, dat het voorstel van de voor
zitter, om zich eerst tot het algemene te beperken en
daarna de belastingverhoging puntsgewijs te behande
len, wat uit de hand is gelopen. Zal spreker zich tot
het algemene beperken of kan hij nu ook over het
vuilnisrecht spreken?
De VOORZITTER zegt, dat hij een voorstel heeft ge
daan om de onderhavige belastingverhogingen punts
gewijs te bespreken, omdat daardoor de behandeling
van de materie beter tot haar recht komt. Als men
over de belastingen in het algemeen iets te zeggen
heeft, kan dat nu gebeuren Verder zou men nog over
de straatbelasting kunnen spreken. De andere belas
tingen komen straks dan wel aan de orde.
De heer JONKER zegt, dat wat hij in het algemeen
had willen opmerken, reeds door de heer Geerlings
naar voren is gebracht,nl. waarom deze voorstellen
zijn ingediend voor de begrotingsbehandeling en wel
ke andere stappen het college heeft overwogen.
Wethouder EBBERS zegt, ten aanzien van de opmer
kingen, waarom het onderhavige voorstel vlak voor
de begrotingsbehandeling is ingediend en welke ande
re stappen zijn overwogen, dat een belastingvoorstel
de goedkeuring van gedeputeerde staten moet heb
ben. Daarmee is een maand of drie gemoeid. Het in
ningssysteem dat bij de gemeente wordt gehanteerd,
is gebaseerd op de toestand per 1 januari. Voor de
programmering van de computer dienen de laatste
mutaties half december binnen te zijn. Als de onder
havige belastingvoorstellen later waren ingediend,
zouden de aanslagen in een later stadium de deur uit
gaan, hetgeen dus een latere inningsmogelijkheid be
tekent. Daardoor ontstaat er weer een groot aantal
mutaties. Het aanbrengen van deze mutaties vereist
op de afdeling comptabiliteit bijzonder veel werk en
tijd.
Tijdens het opstellen van de begroting 1972 is het col
lege bovendien tot de conclusie gekomen, dat het ge
meentebestuur zonder meer met een tekort zit. Ter
oplossing daarvan is in eerste instantie naar de uitga
ven gekeken of daar iets te doen viel. Er zijn een aan
tal bezuinigingen gevonden in de orde van grootte
van f. 150.000,- a f. 200 000,-. Toen resteerde er nog
een vrij groot tekort van f, 550,000,-. Dit tekort is
een uitgangspunt geweest bij het zoeken naar de mid
delen om althans een gedeelte daarvan te dekken. In
feite had dit al moeten gebeuren. In de investerings
nota zegt het college, dat is uitgegaan van een sluiten
de begroting. Men weet dat - dit staat in de circulaire
die aan de leden van de financiële commissie is gestuurd
- de betrokken minister een sluitende begroting heeft
geëist. Ten aanzien van de door de heer Pieren ge
maakte opmerking, dat de raad een niet-sluitende be
groting moet accepteren en dat de rijksoverheid gel
den ter beschikking moet stellen, kan worden opge
merkt dat de minister heeft gesteld dat een gemeente
alleen maar voor een aanvullende bijdrage in aanmerking
kan komen, als zij haar belastingen heeft opgevoerd tot
de door de minister gestelde minimum normen. Soest
zit nog altijd onder deze normen. In verband daarme
de heeft het college gekozen voor een aantal belasting
verhogingen. De straatbelasting is opgetrokken tot
een tarief van 18% van de kadastrale opbrengst. De
norm is 25%. De opcenten op de hoofdsom die Soest
al jarenlang op 150 heeft staan, is in het onderhavige
voorstel opgevoerd tot 230, De norm is op 245 ge
steld. Het college stelt voor, het rioolafvoerrecht te
brengen op f. 24,-. Spreker weet niet precies wat de
norm is op dit gebied, maar Soest zal er nog wel onder
liggen, hoewel het niet veel zal schelen. Het is inder
daad niet leuk om vlak voor de begrotingsbehandeling
met de onderhavige voorstellen te komen, waarbij men
dan nog altijd te maken heeft met een tekort van
f. 250.000,-. Zoals gezegd, zit men ergens ook aan
de werkmethode met de computer vast.
Spreker zou nu nog willen ingaan op de op
merkingen, die er gemaakt zijn ten aanzien van de
verhoging van de vuilnisrechten, ondanks het feit dat
de heer Jonker te dien aanzien nog een aantal vragen
wilde stellen. Juist voor deze vergadering heeft spreker
verzocht uit te zoeken, hoe op het moment de verhou
ding ligt tussen de inkomsten via de reinigingsrechten
en de kosten die de gemeentereiniging maakt, het dek
kingspercentage dus tussen baten en lasten. De reini
gingsdienst vormt een van de weinige posten op de
begroting, waarvan de baten en lasten vrij nauwkeurig
zijn te berekenen. Bij andere posten liggen deze cij
fers veel verder verscholen. In 1966, toen de gemeen
te nog draaide met de gewone huisvuilophaaldienst -
dat wil zeggen een dienst van twee maal per week,
maar geen dienst voor grof huisvuil - was het dekkings
percentage 44,6. In 1967 werd dit percentage 39,1.
In 1968, toen het ophalen van grof huisvuil werd in
gevoerd, viel er een vrij scherpe daling naar 31,8 te
constateren. In 1969 trad er met 39,6 een lichte ver
betering in, niet doordat de tarieven toen werden ver
hoogd, maar doordat een groot deel van het Soester-
veen werd bebouwd. Door deze groei van de bevolking
op een vrij compact gebied sloegen de kosten wat
minder zwaar door. In 1970, toen het Soesterveen nog
verder was bebouwd, werd het dekkingspercentage
weer iets beter en steeg het tot 37,7. In 1971, het
jaar waarin de containers werden ingevoerd als bestrij
ding van de milieuverontreiniging, zakte het percenta
ge naar 33,4. Voor 1972 zou het dekkingspercentage,
wanneer het gemeentebestuur aan de reinigingsrech
ten niets zou doen, zakken tot 27,9. Indien de raad
het onderhavige voorstel aanvaardt, wordt het per
centage van 1966 (44,6) nog niet bereikt. Het be
draagt dan 40,6.
Sedert 1966 zijn de kosten van de reinigingsdienst
verdrievoudigd. Het recht voor de eerste emmer be
droeg toen f, 15,—. Wanneer men een eenvoudige re
kensom zou maken, dan zou een emmer nu f. 45,—
moeten kosten. Zo'n tarief zou natuurlijk wel een
beetje erg grof zijn. In de naaste omgeving zijn ech
ter een aantal gemeenten die met hetzelfde probleem
worstelen en die op het ogenblik met hun tarief al
boven de f. 40,- zitten.
De heer Pieren heeft wel gelijk als hij zegt, dat de be
strijding van de milieuverontreiniging een kwestie
van mentaliteit is. Aan de andere kant kan worden
geconstateerd, dat de uitbreiding van de reinigings
dienst - met voor 1972 een in vergelijking met 1966
redelijk dekkingspercentage, indien althans het voor-
152