daar de laatste jaren is gebouwd en hoeveel Soester gezin
nen aan een woning zijn geholpen. Dat is een prestatie
die zeker een compliment aan het college waard is
Het lijkt alsof de gemeente erop uit is om woningen die
voor een bepaalde bestemming zijn aangekocht, direct af
te breken. Voor de duidelijkheid zou het aan te bevelen
zijn als het college de raad eens zou informeren over het
aantal burgers dat op het ogenblik gratis in woningen zit,
woningen die te zijner tijd afgebroken moeten worden.
Door zo'n lijst zou de inhoud van de brief van D'66
sterk aan waarde inboeten Deze aantallen kent men nu
niet, maar spreker gelooft dat het er ettelijke tientallen
zijn.
De VOORZITTER merkt op dat het hem een goed idee
lijkt om een lijst samen te stellen van het aantal mensen
dat gratis in woningen woont die bestemd zijn om op
een bepaalde datum te worden afgebroken. Dit aantal
wisselt voortdurend Men dient zich een en ander goed
te realiseren. Op de Smitsweg bijv., komende van de Beu
kenlaan, moest aan de rechterkant bijna de gehele rij wo
ningen worden afgebroken De meeste woningen heeft
de gemeente gratis laten bewonen. Op een enkele na niet
door de oorspronkelijke bewoners, maar door anderen.
Deze woningen moesten in korte tijd leegkomen, maar
dat lukt onmogelijk Men moet toch al vrij lang van tevo
ren beginnen om de woningen voor de afbraak leeg te
maken Men ontruimt dan misschien een huis dat over
een jaar moet worden afgebroken, maar alles tegelijk af
breken gaat nu eenmaal niet-
Wat de door mevrouw Walma van der Molen gewraakte
zin betreft, merkt spreker op dat men goed moet begrij
pen, dat de gemeente ervoor moet zorgen dat niet dege
nen die met de vuist op tafel slaan en die moeilijkheden
veroorzaken, bij voorrang worden behandeld.
Met betrekking tot het stuk wordt besloten overeen
komstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en wet
houders is voorgesteld.
c. Brief d d. 17 februari 1971 van de Prot, Chr. Fractie
en de K.V P -fractie, inzake grondverwerving door de
gemeente Amersfoort op Soester grondgebied voor de uit
breiding van het woonwagenkamp, met voorstel deze
brief in handen te stellen van burgemeester en wethou
ders om advies, zulks onder mededeling, dat het college
van burgemeester en wethouders reeds bij brief d.d.
1 maart 1971, afdeling I, nummer 918 de gemeente
Amersfoort inlichtingen heeft gevraagd over de gang van
zaken.
De VOORZITTER merkt op dat de gemeente Soest van
Amersfoort reeds antwoord heeft ontvangen. Hij stelt
daarom voor deze brief in deze vergadering te behande
len. Hij weet niet of alle raadsleden van dit antwoord,
dat vrij laat is binnengekomen, hebben kunnen kennis
nemen, Deze brief luidt:
„Ten antwoord op uw bovenaangehaalde brief delen wij
u het volgende mede.
De in de aanhef van de brief van de heer Van Poppelen
gestelde vraag betreffende Amersfoortse onderhandelin
gen voor de verwerving van grond op het grondgebied
van Soest ten behoeve van de vestiging c.q. uitbreiding
van het Regionaal Woonwagencentrum Amersfoort, be
antwoorden wij ontkennend.
Naar ons is gerapporteerd heeft een Soestenaar contact
opgenomen met een ambtenaar van de gemeente Amers
foort Bij dat contact is het gebleven, Vanwege het ge
meentebestuur van Amersfoort is terzake generlei initia
tief ondernomen noch overwogen
In het licht van het bovenvermelde menen wij u te moe
ten verzekeren, dat het wat ons betreft, geen betoog be
hoeft, dat wij ons onmiddellijk met u in verbinding zul
len stellen, indien zulks om bestuurlijke motieven nood
zakelijk mocht zijn
Gaarne eeven wij u in overweging de heer Van Poppelen
overeenkomstig het bovenvermelde te antwoorden."
Spreker merkt op dat het een nogal erg compacte brief
is. Hij heeft uit nader mondeling contact met het gemeen
tebestuur van Amersfoort begrepen, dat er in het voorlo
pig bestuur van het woonwagencentrum is gesproken
over een eventuele verhuizing en uitbreiding van het cen
trum en over mogelijkheden ten aanzien van een betere
huisvesting van de woonwagens. Ten aanzien van de uit
breiding is daarbij ook gedacht aan grondgebied van
Soest. Een van de grondeigenaars die op de bedoelde
plaats grond heeft, heeft van deze plannen iets vernomen.
Er is over gesproken. Deze eigenaar is onrustig geworden
en is naar het gemeentehuis van Amersfoort gegaan, waar
men van de zaak officieel niets wist, want het was niet
het gemeentebestuur van Amersfoort, maar het voorlo
pig bestuur van het woonwagencentrum - waarin de ver
schillende gemeenten zitten - dat deze plannen had. In
Amersfoort heeft de betrokken landeigenaar dus geen
behoorlijke inlichtingen gekregen; hoogstens vernam hij
dat er plannen waren om het woonwagencentrum uit te
breiden, Daarop is hij naar het gemeentebestuur van
Soest gegaan, waar men helemaal van niets wist. Zo is
de onrust in de wereld gekomen. Het gemeentebestuur
van Amersfoort heeft verzekerd dat - en dit komt ook
tot uiting in de brief - wanneer het gedachten had om
iets over de gemeentegrens te doen, het zich onmiddellijk
met het Soester gemeentebestuur in verbinding zou stel
len. Het gemeentebestuur van Amersfoort heeft spreker
verzekerd dat het de kwestie zelf uit de krant heeft ver
nomen, Het gemeentebestuur heeft toen intern naar de
kwestie geïnformeerd, waarbij naar voren kwam dat het
om een initiatief van het woonwagencentrum ging.
De heer VAN POPPELEN merkt op dat hij de brief van
het gemeentebestuur van Amersfoort heeft gelezen. Hij
snapt van de hele brief niet veel. Hij zou ook kunnen zeg
gen: Hij snapt er zoveel van dat het gemeentebestuur van
Amersfoort om de hele zaak heen draait. Het zal daarom
goed zijn om de gehele kwestie zo veel mogelijk uit de
doeken te doen en dat het gemeentebestuur van Amers
foort te weten komt hoe men in Soest over deze zaak
denkt.
Begin februari 1971 hoorde de heer Van den Breemer
dat er plannen waren van het woonwagencentrum om
tot uitbreiding op Soester grondgebied over te gaan, Hij
is daarop naar het gemeentehuis in Amersfoort gegaan en
heeft daar contact gehad met een zekere heer Jansen van
het woonwagenschap. Deze vertelde hem dat er niets aan
de hand was. De heer Van den Breemer is daarop, goed
gelovig als hij was, naar huis gegaan.
Ongeveer tegelijkertijd had een journalist van de Amers
foortse Courant een onderhoud aangevraagd met een
wethouder van de gemeente Amersfoort. Deze journalist
had nl. ook gehoord van de genoemde plannen. De be
wuste wethouder heeft in dat onderhoud gesteld dat er
op dat moment nog niets kon worden prijs gegeven voor
publicatie. De betrokken journalist meende dat er iets
meer aan de hand was en heeft Den Bosch opgebeld,
waar de Katholieke Vereniging van Woonwagenwerken
gehuisvest is. Daar heeft men hem verteld, welke plannen
er in Amersfoort waren en welke plannen er waren ten
aanzien van gronden die nodig waren in de gemeente
Soest.
Toen de heer Van den Breemer dit verhaal in de krant las,
is hij weer naar de reeds genoemde heer Jansen in Amers-