agendapunt echter gebruiken ais kapstok voor een ander punt. Het aantal stembureaus in de gemeente zal volgende week geringer zijn dan voorheen, onder meer als gevolg van de geringe opkomst bij de laatste verkiezingen. Opgehe ven is onder meer het stembureau aan de Theresiastraat. Aangenomen mag worden dat zij die in de Theresiastraat hun stem uitbrachten, thans zijn verdeeld over andere, in de nabijheid gelegen stembureaus; een en ander zal ongetwijfeld duidelijk staan aangegeven op de oproe- pirigskaarten. De ervaring heeft geleerd dat de opgeroe- penen zeer onnauwkeurig kennis nemen van hetgeen op de oproepingskaart staat. Het komt zelfs herhaaldelijk voor dat een opgeroepene zich meldt met een giro- stortingskaart in plaats van met de oproepingskaart. Daarom valt te voorzien dat een aantal mensen traditie getrouw toch weer naar het stembureau Theresiastraat gaat. Om te voorkomen dat de betrokkenen onverrich- terzake huiswaarts keren (waardoor nog weer een aantal stemmen verloren gaat) rijst de vraag of het mogelijk is in de Theresiastraat een bord te plaatsen, zodat zij die zich aldaar ten onrechte vervoegen, kunnen worden ver wezen naar het juiste stembureau. De VOORZITTER meent dat er geen sprake is van een erg praktisch advies. Op het door de heer De Groot be doelde bord zou de volgende tekst dienen te staan: „Kijk op uw oproepingskaart of u wel op de juiste plaats bent". Wanneer de betrokkene even doorloopt, zal de voorzitter van het stembureau wel zeggen waar hij of zij naar toe moet. De heer DE GROOT: Aan de Theresiastraat is geen stembureau! De VOORZITTER merkt op dat het mogelijk is dat zich aan alle stembureaus mensen melden die ergens anders moeten zijn. Wanneer men verhuist, komt het voor dat men zich uit gewoonte bij het oude stembureau vervoegt, omdat men heeft verzuimd te kijken of men zich ergens anders diende te vervoegen. Het is het beste de verwij zing van deze mensen over te laten aan de voorzitter van het stembureau, want deze heeft over het algemeen de gelegenheid om precies uit te leggen waar het stembu reau wel is. Om te voorkomen dat de inwoners naar verkeerde stem bureaus gaan, komt er morgen in de krant een adverten tie waarin nog eens alle stembureaus worden genoemd. Men kan er natuurlijk niet veel tegen doen, wanneer iemand zich met een girobiljet meldt; mensen die iets niet hebben begrepen zullen ongetwijfeld terecht worden gewezen door de voorzitter van het stembureau. Met de advertentie in de krant zal meer worden bereikt dan met een te plaatsen bord, want op dat moment zijn de mensen reeds verkeerd. Wanneer zij een paar meter doorlopen, zullen zij door de voorzitter van het stembu reau kunnen worden gewezen op de juiste plaats van het stembureau waar zij zich moeten vervoegen. De heer DE GROOT meent dat de voorzitter hem ver keerd heeft begrepen. In de Theresiastraat zal dit jaar geen stembureau meer zijn, zodat er ook geen voorzitter aanwezig zal zijn om de mensen te verwijzen, er is geen stembureau. Om te voorkomen dat de betrokkenen on- verrichterzake huiswaarts keren, verdient het aanbeve ling ter plaatse een bord neer te zetten. De wethouder DE HAAN: Dat kan niet, want de men sen die vroeger in de Theresiastraat stemden, zijn over verschillende stembureaus verdeeld. De VOORZITTER: Dan moeten zij de school maar inlo pen; een van de onderwijskrachten zal dan wel zeggen dat de betrokkenen abuis zijn. De onderwijskracht zal dan wel aan de hand van de oproepingskaart kunnen ver tellen waar de betrokkene moet zijn. Het is ook mogelijk dat de betrokkene, wanneer deze ziet dat er ter plaatse helemaal geen stembureau is, nog eens op de oproepings kaart gaat kijken. Met betrekking tot het stuk wordt hierna besloten over eenkomstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en wethouders is voorgesteld. i. Schrijven van de Bestuursschool Utrecht d.d. 4 maart 1971 betreffende een voorstel tot wijziging van de ge meenschappelijke regeling met voorstel van burgemees ter en wethouders hiermede in te stemmen. Met betrekking tot dit stuk wordt besloten overeen komstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en wethouders is voorgesteld. j-Brief d.d. 11 april 1971 van de gemeenteraadsfractie van de V.V.D. inzake de behandeling van de verkeers- structuurnota en het antwoord daarop d.d. 15 april 1971, afdeling I, nummer 1521, van burgemeester en wethouders, met voorstel deze stukken voor kennisge ving aan te nemen. De heer GEERLINGS zegt dat het hem als een van de ondertekenaars van de brief van de V.V.D.-fractie deugd doet te kunnen vaststellen dat de op wel wat erg korte termijn geplande vergadering een flink eind is verscho ven, namelijk naar 29 april. Tot zover alle hulde. De redenen die burgemeester en wethouders aangeven voor de trage gang van zaken zijn niet bepaalde overtui gend. Er wordt in het schrijven aan de gemeenteraad ge sproken over een vertraging van vijf a zes maanden die een gevolg zouden zijn van „opmerkingen van onze kant" (dat wil zeggen van de kant van het college) die eerst moeten worden verwerkt. Wanneer spreker goed is ingelicht, dan heeft de heer Van Gurp - een van degenen die zeer nauw betrokken is geweest bij de totstandkoming van het verkeersstructuur- plan -tijdens een door gedeputeerde staten op 19 april jl. georganiseerde hoorzitting gezegd, dat de verschillen tussen de twee versies - het concept van oktober 1970 en de definitieve versie van april 1971 - minimaal zijn. Deze wijzigingen zouden slechts betrekking hebben op de paginanummering en veranderingen in enkele alinea's. Het is dan ook niet voorstelbaar dat het verwerken van deze wijzigingen vijf a zes maanden zou moeten duren. De indruk bestaat zelfs dat er een fout is gemaakt door het college. Burgemeester en wethouders hadden er naar de mening van de V.V.D.-fractie aanzienlijk beter aan gedaan om het concept van oktober 1970 - eventueel vertrouwelijk - ter beschikking te stellen aan de raad of de commissie grondbedrijf en uitbreidingsplan. Het zou dan wellicht ook mogelijk zijn geweest om in overleg met de commissie de beroemde „opmerkingen van onze kant" te maken. Spreker vindt het uitstel niet te excuse ren, tenzij alsnog blijkt dat er inderdaad sprake is van grote opmerkingen. Hij dringt er sterk op aan om de voor 29 april geplande vergadering in het openbaar te houden; daar lijkt hem niets tegen, maar wel vrij veel voor. De heer JONKER zegt voor het grootste gedeelte ak koord te kunnen gaan met hetgeen is opgemerkt door de heer Geerlings. Maandag jl„ tijdens de hearing in het provinciehuis, heeft spreker met enige verbazing gehoord wat de heer Van Gurp heeft gezegd. Deze heeft onder meer gezegd dat de verschillen tussen het concept en het uiteinde lijke plan minimaal zijn en dat er hoogstens wat pagina's 58

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1971 | | pagina 59