ve van: a. het uitbreiden van een inrichting met een propaan- opslag en afleveringsinstallatie voor motortractie op het perceel Beckeringhstraat 4; b. een inrichting tot opslaan van propaan op/in het per ceel Korte Brinkweg 61; c. een inrichting tot het opslaan van flessen gas op/in het perceel Koninginnelaan 103; d. een inrichting voor de opslag van propaan op het per ceel Peter van den Breemerweg 17; e. een inrichting tot vervaardiging van meet- en regelap- paratuur op/in het perceel Koningsweg 30. Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder dis cussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 73 Voorstel tot het beschikbaar stellen van een aanvullend krediet voor het aanschaffen van kantoormiddelen en het inrichten van een kantoorruimte ten behoeve van de stichting voor katholiek basis- en kleuteronderwijs te Soest. De VOORZITTER deelt mede dat van de onderwijs commissie de volgende opmerking is ingekomen: „De onderwijscommissie kan zich, met uitzondering van één lid, met dit voorstel verenigen". Van de financiële commissie is de volgende opmerking ingekomen: „De financiële commissie kan zich met dit voorstel verenigen. Enkele leden dringen aan op een goe de kredietbewaking, waardoor het telkens ter beschik king stellen van een aanvulling van reeds eerder verleen de kredieten wordt voorkomen." De heer LEVINGA zegt dat hij het lid van de onderwijs commissie was, dat zich niet kon verenigen met het on derhavige voorstel. Hij wil thans niet verder ingaan op de zaak, omdat de wethouder van onderwijs spreker ervan heeft overtuigd dat er een foutje is gemaakt en dat er weinig aan krediet overschrijdingen is te doen, wanneer er een onderwijs zaak in het geding is. In het algemeen kan worden gesteld dat in Soest krediet overschrijdingen aan de orde van de dag zijn. Een krediet overschrijding moet uitzondering blijven, zij mag geen regel worden. Ook al niet omdat, zoals een lid van de financiële commissie opmerkte, een aanvullend krediet gemakkelijker wordt verleend dan een eerste krediet of een totaalkrediet. Het verdient dan ook aanbeveling te komen tot een soort van kredietbewaking. Wil de wet houder van financiën een dergelijke kredietbewaking rea liseren of in ieder geval de mogelijkheid daartoe bestu deren? Mevrouw WALMA VAN DER MOLEN-DE VRIES vraagt of het mogelijk is een procedure te ontwerpen waarbij wordt bepaald dat het krediet is verlopen (en opnieuw moet worden aangevraagd), wanneer er na een jaar nog geen gebruik van is gemaakt. Voor de duidelijkheid lijkt haar een dergelijke procedure bevorderlijk. De wethouder DIJKSTRA merkt op dat in de onderwijs commissie omstandig is gesproken over de onderhavige aangelegenheid. Hij zegt de eerste te zijn die het zou be treuren, wanneer het college vaak zal moeten aankomen met s uppletoire begrotingen. De onderhavige kwestie is nog eens precies nagezocht. Het is komen vast te staan dat het in het voorstel ge noemde r.k.-schoolbestuur geen verwijten kan worden gemaakt, want gebleken is dat ook ter secretarie een klein foutje is gemaakt. Voor dat foutje neemt spreker de verantwoordelijkheid op zich. Bij de behandeling van de aanvraag is een van de bijlagen gewoon blijven kleven aan de rest, waardoor de aanvraag voor een rekenmachine (omstreeks f. 1.500,-) over het hoofd is gezien. Daarna is onmiddellijk contact opgenomen met het betrokken schoolbestuur. Dit bestuur heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid om een aanvraag voor een kast en een ta feltje aan de overige aanvragen toe te voegen. Tegen de ze aanvullende aanvraag had het college geen enkel be zwaar. Het aanvullende krediet is gering, nl. f. 2.800,-. Het schoolbestuur kan geen enkel verwijt worden gemaakt, omdat de gemeente zelf verantwoordelijk is voor de ge maakte fout. Naar vermogen zal het college voorkomen dat er sup- pletoire aanvragen moeten worden ingediend, omdat de behandeling van een zaak lang duurt. Burgemeester en wethouders hebben een en ander echter niet helemaal in de hand, ongetwijfeld zal het nog wel eens voorkomen dat er toch een suppletoire begroting moet worden in gediend. Getracht zal worden het indienen van supple toire begrotingen tot het uiterste te beperken. De wethouder EBBERS meent dat de kredietbewaking inderdaad een punt is dat wel aan de orde kan komen. Kredietbewaking is niet eenvoudig, omdat de boekhou dingen van sommige diensten niet vallen onder de porte feuille van de wethouder van financiën. De materie zal in het college aan de orde moeten worden gesteld. Op het ogenblik bestaat er als het ware een gescheiden ver antwoordelijkheid. De heer LEVINGA: Belangrijk is dat de zaak de aan dacht krijgt. Wanneer dat zo is, dan ben ik tevreden ge steld. De wethouder DIJKSTRA: Wij doen ons best. De heer LEVINGA: Ik hoop het. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. 74 Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet voor het aanschaffen van leer- en hulpmiddelen ten be hoeve van de R.K.-school voor g.l.o. „De Wiekslag". 75 Voorstel tot het verlenen van medewerking als bedoeld in artikel 72 van de Lager-Onderwijswet 1920 aan het bestuur van: a. de Stichting Van der Huchtscholen voor het aan schaffen van een schrijfmachine, alsmede voor de invoe ring van het „Loco-systeem" ten behoeve van de Van der Huchtschool voor g.l.o. Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder dis cussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. b. de Vereniging „De School met den Bijbel" te Soest voor het aanschaffen van meubilair en leer- en hulp middelen ten behoeve van enige onder dat bestuur staande scholen, het treffen van voorzieningen in één school, alsmede het ter beschikking stellen van sportter reinen ten behoeve van enige scholen voor g.l.o., al hier. De VOORZITTER deelt mede dat van de onderwijscom missie de volgende opmerking is ingekomen: „De onder wijscommissie kan zich met dit voorstel verenigen, doch stelt voor het krediet met een bedrag van f. 600,- te ver hogen in verband met aanschaf gordijnen en vitrages ten behoeve van de Da Costaschool." Van de financiële commissie is de volgende opmerking ingekomen: „De financiële commissie kan zich met dit voorstel verenigen, inclusief met de opmerking van de onderwijscommissie." Spreker deelt mede dat het college zich kan verenigen met de opmerkingen van de beide commissies. De heer VERHEUS zegt dat het de Sportstichting is die in voorkomende gevallen een terrein verhuurt aan een schoolbestuur. Het is ook de Sportstichting die de voor- 61

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1971 | | pagina 62