ker-Beuken zich heeft opgeworpen als een soort van be schermengel in de wijk waarin zij woont en dat zij ter zake voortreffelijk werk doet. Toen de vorige keer in de raad het voorstel betreffende de vestiging van de onderhavige lagergieterij aan de orde was, heeft spreker zich volledig geconformeerd aan het advies van gemeentewerken. Bij nadere informatie, ook bij deskundigen, is hemevenwel gebleken, dat een lager gieterij, ook al is ze conform het bestemmingsplan op een daartoe bestemd terrein gevestigd, dicht bij een woon buurt toch wel als een ernstig bezwaar moet worden ge zien, omdat zo'n gieterij, vooral wegens de stoffen die erin worden verwerkt, het milieu in die woonbuurt ter dege kan bederven. Spreker heeft soortgelijke opmerkingen gemaakt toen Intertuft en Lindner in de raad aan de orde waren. Vol gens de desbetreffende voorstellen waren er alle moge lijke beloften gedaan, maar kort vóór de raadsvergade ring waarin die voorstellen zijn behandeld, is spreker er over geihformeerd, dat er van die beloften nog maar weinig was ingewilligd. Hij zou het zeer op prijs stellen, eens van het college te vernemen wat Intertuft en Lind ner inmiddels ten aanzien van de bedoelde beloften heb ben gedaan. Gelet op wat hij van bewoners heeft verno men, meent hij te mogen zeggen dat het wat Intertuft betreft nogal schijnt mee te vallen, maar wat Lindner be treft heeft hij nog weinig goeds gehoord. Omdat het hier een hinderwetvergunning betreft, stellen burgemeester en wethouders voor, de onderhavige, ook aan de raad gerichte, brief in hun handen te stellen ter afdoening. Spreker zou het zeer op prijs stellen als de raad van de inhoud van de antwoordbrief die burgemees ter en wethouders.aan mevrouw Rademaker-Beuken zul len schrijven, op de hoogte wordt gesteld alvorens die antwoordbrief wordt verzonden. Spreker verzoekt het college om als de onderhavige lager gieterij inderdaad wordt gevestigd in het perceel Laan straat 30, strenge voorwaarden te verbinden aande hin derwetvergunning. Wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT meent, dat men duidelijk onderscheid moet maken tussen de vestigingen op het industrieterrein die daar plaatsvinden doordat de gemeente aan iemand grond verkoopt, en de vestigingen die daar plaatsvinden nadat de desbetreffende grond van een ander is gekocht. In het eerste geval kan het gemeentebestuur wel degelijk een selectief beleid voeren en bepaalde vestigingen niet toelaten, maar wan neer, zoals in het onderhavige geval, iemand een be staand bedrijfje op het industrieterrein koopt, kunnen van gemeentewege alleen via de Hinderwet bepaalde voorwaarden gesteld worden om hinder tegen te gaan. Het college hoopt in het onderhavige geval door het stellen van voorwaarden aan eventuele hinder volledig paal en perk te stellen. Intertuft heeft inmiddels bericht het gehele p.v.c.-proces te hebben gestaakt. Wat Lindner betreft, is spreekster iets dergelijks nog niet bekend; zij gelooft dat het goed is, dat ter zake eens even navraag wordt gedaan. De heer VAN POPPELEN zegt, dat de firma Lindner wel aan het bouwen is. In wezen heeft de hele raad indertijd bezwaren gemaakt tegen de firma Lindner. Nu mevrouw Walter heeft gezegd wat Lindner betreft nog van niets te weten, is spreker des te wantrouwender ten opzichte van deze firma. Ik doe een dringend beroep op het college om alle maatregelen te nemen die in dit verband met be trekking tot de firma Lindner van belang moeten worden geacht, aldus spreker, want anders drijven zij ook de spot met ons. De VOORZITTER deelt mede, dat als de raad akkoord gaat met hetgeen door burgemeester en wethouders is voorgesteld, de brief van het college aan mevrouw Rade maker-Beuken voor de raadsleden ter inzage zal worden gelegd. Spreker meent overigens dat met betrekking tot de onderhavige lagergieterij tot nu toe alleen nog maar de ontheffing als bedoeld in art. 1 van de "Zoneverordening Hinderwet" is verleend en dat de hele hinderwetprocedu re zelf nog moet beginnen. Met betrekking tot het stuk wordt besloten overeenkoms tig hetgeen daaromtrent door burgemeester en wethou ders is voorgesteld. 3. Voorstel tot het verlenen van ontheffing als bedoeld in ar tikel 1 van de „Zoneverordening Hinderwet" voor het op richten, in werking brengen en in werking houden van een stortplaats voor puin en grof afval op/in het perceel Hooiweg 2 te Soest. Mevrouw ALTING-AMBROSIUS zegt, dat haar fractie geen bezwaar heeft tegen het voorstel van burgemeester en wethouders tot het verlenen van de gevraagde onthef fing, maar er de nadruk op legt dat er goede voorwaarden gesteld moeten worden, dit met het oog op het storten van gevaarlijke en giftige stoffen, en dat er ook regelmatig controle op de naleving hiervan moet worden gehouden. Het wordt door spreeksters fractie bijzonder jammer ge vonden, dat met het storten begonnen is voordat de ont heffing verleend is. Als de fractie het goed begrepen heeft, is dit gebeurd door een slechte communicatie tus sen de heer Hilhorst en het gemeentehuis en gemeente werken. Er is dan ook geen grof vuil meer gestort nadat het verzoek van burgemeester en wethouders om daarme de te stoppen was ontvangen. De fractie heeft er nu behoefte aan erover te worden ge- informeerd op hoeveel plaatsen en waar er in de gemeen te grof vuil wordt gestort. De heer OLDENBOOM zegt, dat er bij hem een aantal vragen is gerezen. Hij heeft de indruk dat er een limita tieve opsomming is gegeven van zaken die niet mogen worden gestort op/in het onderhavige perceel. Afgezien van het feit dat hij niet weet wat ioniserende stralen zijn die door explosiegevaarlijke stoffen worden uitgestoten, dacht hij dat een wat meer algemene term, waarbij de li mitatieve opsomming niet dusdanig naar voren komt, de voorkeur verdient. Hij denkt hierbij aan bijv. een bepa ling waardoor het storten van stoffen die schadelijk zijn voor het bodembeheer, wordt geweerd. Hij zal graag ver nemen of een dergelijke bepaling aan de voorwaarden in de hinderwetvergunning kan worden toegevoegd. De heer PIEREN merkt op, dat in de commissie grondbe drijf duidelijk naar voren is gekomen, dat ten aanzien van deze stortplaats een streng toezicht en een regelmatige controle vereist zijn. Spreker neemt aan, dat de betrokken ambtenaren inderdaad een dienovereenkomstige opdracht zullen krijgen. Hij acht dit van uitermate grote betekenis. De heer JONKER zegt, dat zijn fractie zich met deze zaak wel kan verenigen, gezien het tijdelijke karakter en het toegezegde strenge toezicht. Naar aanleiding van de, door mevrouw Alting gevraagde, inventarisatie van plekken waar grof vuil wordt gestort deelt spreker mede, dat enkele van die plekken zich be vinden aan de Wieksloterweg Westzijde achter nr. 39, aan de Dorresteinweg, waar een aantal auto's in de berm te vinden is, en aan de Bosstraat, waar het nodige puin ligt. Hij weet niet of er ten aanzien van deze plekken vergun ningen zijn verleend.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1972 | | pagina 10