Deze beide voorstellen worden achtereenvolgens zon der discussie en zonder hoofdelijke stemming aange nomen. 225 Voorstel tot het verlenen van een krediet voor het treffen van voorzieningen aan de speelterreinen van de openbare Prins Willem Alexanderschool en de openbare lagere school te Soesterberg. Mevrouw ORANJE-ENTINK vraagt of de speelterrei nen nadat ze opgeknapt zijn afgesloten blijven en al leen zullen worden gebruikt tijdens de schooluren, dan wel ook buiten de schooluren gebruikt kunnen worden. De heer PIEREN leest in het voorstel: „Wanneer de kinderen struikelen veroorzaken de steenstukken on aangename verwondingen". Spreker wijst erop dat niet alleen steenstukken, maar zelfs tegels onaangename verwondingen kunnen ver oorzaken. Hetkomt de laatste tijd meer en meer voor, dat behalve speeltuinen ook speelplaatsen bij scholen niet van tegels, maar van bepaalde kurklagen worden voorzien. Hier en daar zouden misschien zelfs rubber tegels kunnen worden aangebracht. Spreker doet het verzoek dat hieraan bij de uitvoering van de nu voor gestelde werkzaamheden enige aandacht wordt ge schonken. Wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT zegt dat zij het als moeder grote onzin vindt om op een speelplaats rubbertegels te leggen. Als een kind nooit valt, hoe kan het dan ooit hard worden, hoe kan het dan ooit ervaren wat het is om te vallen? Dat er wordt gezorgd voor speelplaatsen zonder harde keien en dergelijke, vindt zij logisch. Maar men moet naar haar mening de kinderen niet als het ware in de watten leggen. De heer PIEREN: Ik heb van mijn 15de tot mijn 23ste jaar wedstrijden gebokst. Dan zou je iedere huismoeder ook moeten gaan adviseren om de kinde ren haar boksscholen te sturen. Wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT: Dat zou voor vele kinderen heel goed zijn. Wethouder DIJKSTRA zegt dat het college ten aan zien van de openbare scholen deze norm heeft gege ven: hoewel de speelterreinen niet openbaar zijn in denzin van de wet, worden'de kinderen van de buurt er toch op toegelaten, zolang ze binnen de perken blijven wat rumoer en vernielingen betreft. De speelterreinen blijven ook buiten de schooltijd on der het gezag van het schoolhoofd. Als het er om welke reden dan ook een troep wordt, jaagt het schoolhoofd de kinderen van het speelterrein af. De zaak blijft dus feitelijk bij het oude. Er zijn weinig klachten over. Spreker sluit zich én als wethouder én als grootvader volkomen aan bij de woorden van mevrouw Walter. Het is natuurlijk erg leuk om hard rubber en ander modern verend materiaal op de speelterreinen te heb ben, maar het lijkt spreker geen verstandige oplossing. Het is nogal wat duurder en de kinderen moeten toch ook leren lopen op trottoirs, straatstenen en dergelij ke. In de vakantie beklimmen zij rotsblokken en moe ten zij ook leren vallen van drie meter hoog. Hij meent dat de heren Van der Dussen en Van de Broek er net zo over denken, maar hij wil de zaak nogmaals met hen bespreken. Mevrouw WALMA VAN DER MOLEN-DE VRIES is het met mevrouw Walter eens voor zover het speel- 226 terreinen bij scholen betreft. Zij is het niet met haar eens voor zover het betreft speelterreinen die zijn voorzien van belachelijk hoge gietijzeren speeltoestel len met betontegels eronder. Zij is vroeger vaak genoeg op stoepen gevallen en zij heeft kinderen die heel vaak op stoepen vallen, maar toen zij klein was, stonden er niet overal van die belachelijk hoge speeltoestellen op gesteld. Die toestellen met betontegels eronder vindt zij uit den boze. Ze scheppen haars inziens gevaarlijke situaties. Als kinderen uit bomen vallen, vallen ze in het mos of in het gras. Dat is niet zo gevaarlijk als het uit een hoog speeltoestel op betontegels vallen. De heer LEVINGA merkt op dat wethouder Dijkstra niet het argument mag gebruiken dat het aanbrengen van bijv. rubbertegels het geheel duurder maakt. In de onderwijscommissie heeft de wethouder gesteld: Ge meentewerken doet het. Dan is het toch vestzak broekzak. Het geeft dus niet. Spreker heeft dat in de financiële commissie bestreden, zeggende: Als het duur der wordt, wordt de BTW hoger en dan wordt het on nodig duurder. Dus dat argument, aldus spreker, wil ik per se niet horen van wethouder Dijkstra. De VOORZITTER: Ik denk dat de wethouder van fi nanciën ook niet gelukkig zou zijn met die opvatting. Wethouder EBBERS: Inderdaad niet. De heer VAN POPPELEN zegt dat er een paar jaar ge leden in den lande nogal hevig is gediscussieerd over het materiaal waarmede speelplaatsen zouden moeten worden bestraat en dat naar zijn mening de inspecteurs van onderwijs in den lande ter zake inmiddels wel een bepaalde uitspraak hebben gedaan. Hij zou graag ver nemen welke die uitspraak is. Wethouder DIJKSTRA merkt op dat de inspecteurs natuurlijk wisselen en dat er net een inspecteurswisse ling heeft plaatsgehad. Voor zover spreker weet stelt de tegenwoordige inspectie geen prijs op rubbertegels, doch gaat zij helemaal akkoord met de inrichting van de speelplaatsen zoals ze tegenwoordig in Soest ge schiedt. Vele jaren geleden werd men allen groot met kapotte knieën en dagelijkse wonden aan alle kanten. In spre kers jeugd waren er geen speelterreinen met prachtige toestellen, zoals men ze thans kent. De kinderen speelden toen vaak op bijv. stellages in de bouw en spoorwegemplacementen. Zij vielen dan soms van meters hoog. Het was all in the game. Spreker gelooft niet dat dat iemand veel kwaad heeft gedaan. De dienst gemeentewerken koopt zelf de materialen in. Het maakt dus bepaald wel verschil uit of er beton tegels dan wel rubbertegels op de speelplaatsen worden aangebracht. De heer Levinga heeft gelijk met diens opmerking over de BTW. De VOORZITTER zegt dat bij de uitvoering van het onderhavige voorstel natuurlijk rekening zal worden gehouden met de nu vanuit de raad gemaakte opmer kingen. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. Voorstel tot het benoemen van een lid in het bestuur van de Stichting Lichamelijke Opvoeding en Sport Soest. De VOORZITTER verzoekt de heren De Groot en Korte met haar het stembureau te vormen. Uitgebracht worden 22 stemmen, waarvan 1 ongeldig, 119

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1972 | | pagina 124