heeft er nooit van gebeefd; hij vindt deze markt, een soort van politiek-artistieke kunstmarkt, bijzonder aar dig. De heer PIEREN: Uw lyrische betoog doet mij bijna huilen, mijnheer Dijkstra, maar in een aanbiedingsbrief heeft u het wel eens anders gesteld. Wethouder DIJKSTRA: Nee, geenszins. Voortgaande zegt spreker dat het college bewust heeft gekozen voor de ontwikkeling van het particulier initia tief, maar dat het nu bepaald tijd wordt een standpunt in te nemen op grond van het feit dat men hetgeen er ter zake moet worden opgebracht aan kosten, tijd en lasten, niet uitsluitend op de schouders van het particu lier initiatiefkan laten rusten. Het wordt nu hoog tijd dat de gemeente een deel van de kosten op zich neemt. Het gaat thans over een bedrag dat een fractie is van de kosten van de desbetreffende infra-structuur in andere gemeenten. Bijv. Amersfoort geeft op het ogenblik ter zake voor alleen een bureau met drie ambtenaren f. 165.000,- per jaar uit; dan is daar verder nog niets gebeurd. Spreker zwijgt nu maar over Amsterdam en an dere grotere gemeenten. Wanneer de heer Pieren veronderstelt dat spreker het nu te mooi maakt en dat burgemeester en wethouders het veel kritischer hebben opgeschreven, dient hij wel te bedenken dat een voorstel als het onderhavige, wan neer het eenmaal op schrift komt, zeer compact in enke le regels wordt weergegeven. Met betrekking tot het feit dat in het voorstel staat dat het college zich heeft afgevraagd of de taak van inhoude- lijk-zakelijk leider zoveel omvat, dat de aanstelling van een full-time kracht gerechtvaardigd is, zegt spreker dat het college zich hiermede enige maanden heeft bezigge houden en heeft getracht zo diep mogelijk door te drin gen in de feitelijke organisatie van Artishock. De contac ten zijn er altijd geweest, maar het ging nu om de pre cieze rechtvaardiging en de precieze evaluatie van de taak van de figuren die Artishock wil aanstellen. Na eni ge aarzeling heeft het college geconcludeerd, dat deze organisatie, wil zij tot haar recht komen en kunnen blij ven bestaan, inderdaad een aantal mensen, met name een manager, een administrateur en een suppoost-por tier-klusjesman, nodig heeft. De terzake door Artishock in haar rapport genoemde bedragen van respectievelijk f. 28.000,-, f. 18.000,- en f. 10.000,- worden door het college een tikkeltje anders gezien. Spreker meent, dat er iets meer moet worden uitgetrokken voor een mana ger, namelijk circa f. 30.000,-. Verder meent hij dat er voor een portier-suppoost inclusief sociale lasten f. 15.000,- moet worden uitgetrokken. Anderzijds meent hij dat de administratie aanmerkelijk goedkoper zou kunnen. Hij weet dit uit ervaring. Hij heeft vandaag gehoord wat de administratie van het dorpshuis kost en er is voor de bibliotheek een nauwkeurige becijfe ring van de administratiekosten gemaakt. Op grond hier van meent spreker dat voor de administratie van Arti shock bepaald geen f. 10.000,- behoeft te worden uitge trokken. Een en ander is voor het college de reden ge weest om een plafond van f. 50.000,— voor te stellen. C.r.m. neemt in het algemeen 20% van de kosten van administratie en begeleiding voor haar rekening. De f. 50.000,- wordt aldus voor de gemeente f. 40.000,-. Naar sprekers mening moet dit, tenzij de inflatie in Ne derland gaat hollen zoals ze in Duitsland in 1918 heeft gedaan, zeker voor enige jaren voldoende zijn, want het is voldoende ruim genomen. In het voorstel staat: „een maximum van f. 50.000,-", Dit betekent dat wanneer er niet drie, maar minder functionarissen zijn, de subsidie zeker niet tot dit maxi mum wordt uitgegeven. Het betreft hier niet iets voor de eeuwigheid. Het college zal de zaak van jaar tot jaar bekijken, ook al om de consequenties voor andere ver enigingen, waarop de heer Pieren heeft gewezen. Spreker deelt de opvatting dat de gemeente het hele maal aan Artishock moet overlaten wie zij aanstelt. Het verbaast spreker niet dat mevrouw Walma van der Molen geheel voor het voorstel is. Het verheugt hem dat zij het met het college eens is. Mevrouw WALMA VAN DER MOLEN-DE VRIES: Het verheugt mij dat het college het met mij eens is. Wethouder DIJKSTRA constateert dat de heer Van Pop- pelen zich namens de protestants-christelijke fractie en de K. V.P.-fractie met het voorstel verenigt. De heer VAN POPPELEN: Maar ik heb nog geen ant woord gehoord betreffende het bredere verband waar op de heer Pieren heeft gedoeld. De heer PIEREN: De controle komt ook nog. Wethouder DIJKSTRA: Deze punten wil ik aan het slot van mijn antwoord behandelen. Voortgaande constateert spreker dat de heer Hoekstra enige juiste opmerkingen heeft gemaakt over de bestu ren van bijzondere scholen. De financiële controle is in het verleden bepaald niet volmaakt geweest. Het college heeft herhaaldelijk om nadere toelichtingen moeten vragen bij subsidie-aanvra gen. De administratie was bepaald niet zo als de Vereni ging van Nederlandse Gemeenten eist. Het college heeft zeer duidelijk geëist dat de administratie voor de gemeen te volkomen toegankelijk en duidelijk moet zijn en moet kloppen. Er zal bepaald niet betaald worden wanneer het college niet overtuigd is van de degelijkheid van de financiële verantwoording. Dit aspect wordt onderwor pen aan het oordeel van de beide financiële afdelingen van de gemeente. Met wethouder Ebbers is spreker hierover voortdurend bezig. De heer PIEREN: Ik zou graag weten of de heer Ebbers en u ook het bredere verband hebben bekeken. Wethouder DIJKSTRA: Hoe bedoelt u dit exact? De heer PIEREN: Ik doel op de consequenties van het onderhavige raadsbesluit ten opzichte van allerlei ande re verenigingen. De VOORZITTER: Ik geloof dat de heer Pieren graag zou weten hoe het college het ziet wanneer een andere vereniging, organisatie, of instelling bij het gemeente bestuur zal aankloppen voor een subsidie voor bepaal de krachten. Wethouder DIJKSTRA: Ik meen, mevrouw de voorzit ter, dat de raad niet van ons kan verlangen, dat wij op dit ogenblik een algemene beleidslijn vaststellen. Wan neer dergelijke aanvragen mochten binnenkomen (en er zijn er in het verleden al binnengekomen), zullen wij van geval tot geval beslissen, de belangen en de belang rijkheid afwegen en dan bepalen of wij er voor te por ren zijn en of wij een desbetreffend voorstel aan de raad zullen voorleggen. Wethouder EBBERS merkt op dat hij met betrekking tot een aantal punten enige opheldering heeft gewenst en dat als gevolg daarvan het voorstel wat laat aan de raad is voorgelegd. Het door hem gewenste rapport van Artishock is nogal laat binnengekomen. Dit moet Arti-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1972 | | pagina 137