van een betrekkelijk grote overcapaciteit. In het voorstel wordt geponeerd, dat het plaatsen van een semi-permanent bouwwerk financieel gezien uitein delijk niet voordeliger is. Dit is een schot in de ruimte. Spreker daagt het college uit om dit met cijfers te sta ven. Spreker heeft zich laten vertellen, dat het manipuleren met verplaatsbare wanden alleen zinvol is als men kan toortuinen gaat inrichten en die dingen van boven open houdt, en dat wanneer men vanwege het geluidsniveau de zaak tot boven toe dicht gaat maken, het plaatsen van gipswanden die vrij snel kunnen worden verwijderd, beter is. De heer SMIT merkt op dat hij tot zijn leedwezen op grond van de aan de raad voorgelegde, uiteraard summie re, tekening heeft moeten constateren dat bejaarden en ernstig gehandicapten wegens de geplande trap geen toegang tot het gebouw kunnen krijgen. Er zijn in Den Haag indertijd voorstellen gedaan om bij alle openbare gebouwen rekening te houden met gehandicaptentoe gangen. Spreker verzoekt het college om in ieder geval in het onderhavige plan ook een gehandicaptentoegang op te nemen. Wethouder EBBERS meent dat in de investeringsnota een hoger bedrag is genoemd dan het in dit voorstel genoemde-Hij dacht dat er zelfs enigszins rekeiingis ge houden met een eventuele aanvulling van inventarissen. In de investeringsnota is uitgegaan van prijzen die zijn berekend naar de prijzenstand van eind december 1970/ begin januari 1971. Voor zover spreker weet is het be stek van het onderhavige gebouw van recentere datum. Wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT merkt op dat het college geen berekening heeft doen maken met betrekking tot de stelling dat het plaatsen van op nieuw een semi-permanent gebouw uiteindelijk niet voordeliger is. Spreekster meent dat het gestelde nogal voor de hand ligt. Het huidige kantoorgebouw van de dienst gemeentewerken is een semi-permanent gebouw, dat in 1961 voor vijf jaar is gebouwd. Dat heeft niet het eeuwige leven. Men mag er dus niet van uitgaan, dat er een gebouw staat dat duurzaam is en net zo lange tijd zou meegaan als een nieuw semi-permanent gebouw; dat erbij zou worden geplaatst. Er kan wel eens een des betreffende berekening worden gemaakt als de heer Ol- denboom daar prijs op stelt. De heer OLDENBOOM: Daar stel ik inderdaad prijs op. Wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT meent dat toen de hele affaire met de brandweer aan de orde was, er vanuit de Raad toch wel andere geluiden zijn gekomen. Toen had men tegen het plaatsen van een noodgebouw grote bezwaren juist omdat een definitief gebouw op de lange duur veel goedkoper zou zijn. Zij meent dan ook dat het niet eens nodig is om de bedoel de berekening te maken. Men denke ook aan bijv. de semi-permanente schoolgebouwen. Die zijn op den duur duurder in onderhoud dan definitieve gebouwen; het in de verf houden van het vele hout aan semi-permanente schoolgebouwen vergt heel veel kosten. In het noodge bouw van de dienst gemeentewerken heeft men de vloe ren al eens moeten vervangen. Semi-permanente gebou wen zijn dus heus niet zo plezierig. Blijkens het bij de stukken gelegde advies is het onder havige gebouw ongeveer 60% groter dan de ruimte waar over momenteel wordt beschikt. In het huidige gebouw van gemeentewerken zitten de mensen nogal gecompri meerd. Bovendien is er een groot gebrek aan bijv. spreek kamers; spreekster moet haar spreekuur houden in de kamer van een der ambtenaren, in een klein hoekje aan een tafel die daar toevallig staat. Een en ander betekent dat het huidige gebouw aanzienlijk te krap is. Wanneer de bezetting van het huidige gebouw in het nieuwe wordt ondergebracht, vindt er automatisch een expansie plaats waardoor de helft van de genoemde 60% wordt opgesou peerd. Het nieuwe gebouw kan ongeveer honderd amb tenaren bevatten als het moet. Het college meent dat de ze capaciteit voor de toekomst ruim voldoende is. Voor een z.g. kantoortuin, zoals bijv. het bureau Dwars, Heederik en Verheij heeft, moet het personeelsbestand uit ongeveer tachtig man bestaan. Dan ontstaat er een zodanige algemene ruis in het gebouw, dat men geen hinder ondervindt van individuele gesprekken en gelui den. Spreekster vreest dat het personeel van gemeente werken in dit opzicht te klein is en dat het indelen van de nieuwe ruimte met wanden die niet tot het plafond gaan, zoals bij Dwars, Heederik en Verheij (als je daar zit, zie je een ander niet; die zie je pas als je gaat staan), niet mogelijk zal zijn. De wanden die men hier van plan is toe te passen, zijn te stellen in regels die van tevoren zijn aangebracht en met schroeven daarin opnieuw te bevestigen wanneer men ze op een andere plaats wil hebben. Spreekster heeft begrepen dat dit systeem ook is toegepast in het nieuwe kantoor van de P.U.E.M. N.V. te Utrecht. De heer PIEREN: Het is ook toegepast bij de P.T.T. Wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT merkt als antwoord aan de heer Smit op, dat er in het plan een hëllingbaan is opgenomen, en wel aan de achterzijde van het gebouw. De berekende prijzen zijn eenheidsprijzen. Binnen dit raam moet uiteindelijk het bestek uitgewerkt worden. De heer SMIT betreurt het dat de hëllingbaan aan de achterzijde van het gebouw is gepland. Hij beschouwt die, zijns inziens verkeerde, plaats als een soort van dis criminatie van de gehandicapte mens. Zo'n discrimina tie behoort naar zijn mening tot de verleden tijd. Is het mogelijk om zo nodig, wanneer het gemeentehuis te klein is, bepaalde takken van dienst onder te brengen in het onderhavige gebouw met als gevolg dat er moge lijkerwijze geen nieuw semi-permanent gebouw bij het gemeentehuis behoeft te worden geplaatst? De heer OLDENBOOM zegt dat het nauwelijks was te verwachten, dat de wethouders reeds nu antwoord zou kunnen geven op zijn exacte vragen. Hij vindt het ook niet erg, dat de wethouder er een beetje omheen heeft gepraat. Wel zou hij graag de antwoorden in een later stadium horen. Wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT: Dat is zonde van het geld. De heer OLDENBOOM: Wat is zonde van het geld? Wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT: Om dit uit te zoeken. De heer OLDENBOOM: Ik dacht dat het uitzoeken niet zo veel zou kosten. Voortgaande zegt spreker dat hij geen kantoortuin heeft gewenst, doch zich alleen even heeft afgevraagd of, als men geen kantoortuin tot stand brengt, inderdaad ver plaatsbare wanden een goede oplossing zijn, dan wel beter kan worden gewerkt met andere systemen, die beter geluidsisolerend zijn en waarschijnlijk todi even veel kosten met zich mede brengen omdat het verplaat sen van semi-permanente wanden ook inhoudt het ver plaatsen van leidingen, lichtbevestigingen etc. Spreker ondersteunt de opmerkingen van de heer Smit. 138

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1972 | | pagina 143