Nr. 14 Soest, 11 december 1972. NOTULEN van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad der gemeente Soest op maandag 11 december 1972 te 19.30 uur. VOORZITTER de burgemeester, mevrouw mr. J.M. Corver-van Haaften. SECRETARIS de heer H. Borreman. Tegenwoordig de leden: mevrouw G.G.A. Alting-Ambrosius, W.A. Blaauw, J.A. Detmar, L.J. Dijkstra, J.J. Ebbers, M.A. van Ee, P. Grift, M. de Groot, K. de Haan, D. Hoekstra, H.M. jonker, J.C. Korte, mevrouw E. Korthuis-Elion, K. Le- vinga, R.A. van Logtenstein, mevrouw P.J. Oranje-Entink, P.C. Pieren, J.R. van Poppelen, A.H.F. Smit, J.C. Smits, P.L.J.M. Storimans, C. Verheus, mevrouw T.R. Walma van der Molen-De Vries en mevrouw M.C.P. Walter-Van der Togt. Afwezig is het lid: G.H. Oldenboom. De VOORZITTER opent de vergadering en stelt voor om met gebed te beginnen. Hierna vindt voorlezing van het ge bed door de voorzitter plaats. Vervolgens deelt zij mede, dat bericht van verhindering is ingekomen van de heer Ol denboom. Het mapje met blocnote en potlood dat de raadsleden op hun bureaus hebben gevonden, dient na de vergadering niet te worden meegenomen. Bij elke gemeente raadsvergadering zal men het mapje weer op tafel vinden, eventueel aangevuld met nieuw papier. De VOORZITTER stelt aan de orde: Algemene beschouwingen van de fractievoorzitters met be trekking tot de vaststelling van de begroting der gemeente en die der bedrijven en tot goedkeuring van de begrotingen van het openluchttheater en de sportstichting voor het jaar 1973. De heer VAN EE houdt de volgende beschouwingen: Mevrouw de voorzitter! Het is de derde keer in de huidige samenstelling van de raad, dat ik bij de algemene beschou wingen de spits zal afbijten. Ik wil u complimenteren met het feit dat u zich zo snel hebt ingewerkt in onze gemeente lijke problematiek. Door de wisseling van de wacht op het raadhuis is geen stagnatie ontstaan. Daarvoor hebben wij grote waardering. Wij hopen dat u als eerste burger van Soest ook spoedig Soester ingezetene zult worden. Onze dank gaat eveneens uit naar het college en de medewerkers van gemeentelijke instellingen, de vrijwillige brandweer, de politie, de besturen van stichtingen, kortom, naar allen die zich in het afgelopen jaar hebben ingezet voor de gemeente lijke zaak en in hun taakvervulling een grote mate van toe wijding hebben getoond. De heer mr. S.P. Baron Bentinck heeft bij zijn afscheid als burgemeester van Soest aan de gemeente als cadeau aange boden een dorpspomp voor het historisch hart van Soest. Wat gebeurt er met dit geschenk? Een begrotingsbeschouwing houdt voor ons in een terugblik ken en een vooruitzien. Als verworvenheden zijn er de in stellingen van enige commissies, nl., die voor cultuur, voor beroepschriften en voor politie. Tot voor kort was de lijst van ingekomen stukken de thermometer van de communica tiemogelijkheid van de burger met het gemeentebestuur. Door de informatie van de voorlichtingsambtenaar is deze lijst niet uitgegroeid. Het inlichtingen kunnen vragen en dan ook prompt antwoord krijgen, is een stukje democratisering. De gemeentelijke voorlichtingskrant is een document gewor den dat niet meer is weg te denken als communicatiemiddel tussen burger en gemeentebestuur. Het open bejaardenwerk is zeer goed op gang gekomen. Het is verheugend dat onze oudere medeburgers die zorg en re creatie kunnen krijgen, waarop zij recht hebben. Een woord van waardering is op zijn plaats voor de inzet van de, voor het merendeel, vrijwillige krachten die de warme maaltijden, het zingen, het zwemmen, de gymnastiek hebben mogelijk gemaakt. De bouw van twee dienstencentra - in Soesterberg en in Honsbergen - zal voor vele ouderen problemen kun nen oplossen, waardoor zij zich langer in eigen huis kunnen handhaven. Bij de vorige begrotingsbehandeling heeft de V.V.D.-fractie verschillende moties ingediend. De belangrijkste betrof de doorlichting van de dienst gemeentewerken. Wij zijn erover verheugd dat in het antwoord op vraag 10 van de eerste af deling blijkt, dat de suggestie om een begeleidingscommis sie binnen het gemeentelijk apparaat in te stellen, goed is ontvangen. Wij zouden gaarne worden geinformeerd over de samenstelling van deze commissie. Ik zou mij kunnen voor stellen dat een van de leden van deze commissie zou zijn een hoofd van een ons bekende afdeling binnen Soest, waar de zaken heel goed lopen. Een tweede lid zou mijns inziens kunnen zijn een deskundige, misschien een organisatiedeskun dige, uit de gemeente Soest. Een derde lid zou kunnen zijn een lid van het college uit Baarn of zelfs de voorzitter van het Samenwerkingsorgaan Eemland. Het schijnt dat men in Baarn met soortgelijke problemen zit. Een der fracties in de Baarnse raad sprak zich nl. als volgt uit: ,,Wij zijn van mening dat de samenwerking in de regio zo veel als enigszins mogelijk bevorderd dient te worden en dat er reeds nu voor gewaakt dient te worden dat de verschillen de gemeenten het eigen apparaat dat wellicht straks in de regio of mogelijk in het gewest zal worden opgenomen, te zwaar maken. Het zal wellicht nog even duren voordat de regionale samenwerking optimaal is. Daarom willen wij er bij uw college op aandringen de interplaatselijke samenwer king met Soest en ook met Eemnes te vergroten. Wij weten dat hieraan reeds gewerkt wordt bij politie en brandweer. Wij zijn van mening dat dit ook zou kunnen gebeuren bijv. op het gebied van de diensten van publieke werken, waar men, door bijv. gelijk materieel in te kopen, van elkaar zou kunnen lenen, waardoor zekere besparingen zouden kunnen worden gevonden. Naar onze mening is de tijd nu gekomen dat op deze zaken acht wordt geslagen". In verband met het voorgaande zou naar onze mening op het gebied van de plantsoenendienst een goede samenwer king tussen Baarn en Soest mogelijk zijn. In het bijzonder denken wij dan aan de kwekerij. Voorts kunnen wij ons best voorstellen dat de bestemming van het nieuwe gebouw voor gemeentewerken niet alleen zal gelden voor deze dienst, maar dat ook andere afdelingen erin kunnen worden ondergebracht. Het bevriezen van het personeelsbestand van gemeentewerken dient overwogen te worden. Het tweede onderwerp dat wij vorig jaar in een motie ter sprake brachten, was de vuilverwerking. Wij zijn erover ver heugd dat in het beleid ten aanzien van de vuilverwerking enige klaarheid is gekomen. Graag dringen wij aan op een snel in werking stellen van een moderne, grotere vuilver brandingsinstallatie, waardoor minimale overlast, dat wil zeggen beslist minder dan de bestaande, zal worden teweeg gebracht. Wellicht zal er een tweede molen moeten komen. De vergroting van de bunkercapaciteit is essentieel. De vuil verwerking vraagt doeltreffende maatregelen en een visie van de overheid; het vraagt ook voorlichting, inzet en bur gerzin, zodat niet alles op de overheid terugvalt. Wij allen zullen aan het leefmilieu iets moeten doen. Onze fractie vindt nog steeds dat composteren, recycling van glas en me- 141

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1972 | | pagina 146