Vervolgens wil spreker even reageren op een opmerking van mevrouw Walter over de weg over de Eng. Hij heeft ge steld nog steeds tegen dé Engweg, maar niet tegen een Eng- weg te zijn. Mevrouw Walter heeft daarvan gezegd dat het er bij het bestemmingsplan Soestereng/Weg over de Eng ook niet om ging hoe de weg precies zou worden, maar dat het er alleen om ging een strook grond te bestemmen voor de aanleg van een weg. Hij moet nu toch even het geheugen van mevrouw Walter opfrissen, want toen op 16 maart 1970 aan de raad het ontwerp-bestemmingsplan Soestereng/ Weg over de Eng werd voorgelegd, was de vraag hoe die weg zou worden niet vers twee, maar wel zeker vers één. Op bladz. 36, eerste kolom, van de notulen van die vergadering staat dat artikel 4, lid a, van het oorspronkelijke ontwerp bestemmingsplan luidde: „Deze weg zal bestaan uit ten minste twee maal twee rijstroken, gescheiden door een middenberm." Het was dus duidelijk vers één. Het is de, toen twee man tellende, raadsfractie van Binding Rechts geweest die zich met name tegen dit artikel zeer fel heeft verzet en met grote nadruk op een wijziging van dat artikel heeft aangedrongen. Het college weigerde dat voorstel echter over te nemen, waarop de raadsfractie in tweede in stantie een amendement aankondigde, waarvoor zij de steun kreeg van de fractie van de K.V.P. Het amendement kwam echter niet in stemming, omdat het college ten langen leste is gezwicht en de wijziging van het bewuste artikel heeft overgenomen. Dit blijkt uit bladz. 45, tweede kolom onderaan, waar staat: „De VOORZITTER merkt op dat men zal hebben begrepen dat het college zich met het amendement van de heer De Groot kan verenigen. De desbetreffende wijziging zal in het concept-besluit worden opgenomen, zodat artikel 4, lid a, zal luiden: zal kunnen bestaan uit twee maal twee rijstroken, al dan niet gescheiden door een middenberm". Pas toen is dus de vraag hoe de weg zou worden, vers twee geworden. Voorts meent spreker dat zijn standpunt met betrekking tot de openbaarheid van commissievergaderingen niet dui delijk is overgekomen. Hij is niet van oordeel dat commis sies niet meer in het openbaar behoeven te vergaderen, in tegendeel, hij is bijzonder blij dat alvast een aantal com missies in het openbaar vergadert. Hij weet dat in deze raad indertijd nogal wat weerstand bestond tegen het openbaar maken van commissievergaderingen. Op het ogenblik is evenwel zelfs de ferventste tegenstander van toen een gema tigd voorstander geworden, terwijl de ferventste voorstan ders - hij rekent zichzelf daar ook toe - inmiddels hebben ingezien dat niet alle commissievergaderingen altijd open baar kunnen zijn. De situatie van dit ogenblik is nog niet geheel bevredigend, maar het zou het intrappen van een open deur zijn als men nu nog een ernstig pleidooi zou hou den voor nog meer openbaarheid. Dat beetje openbaarheid dat men nu nog mist, komt er op den duur echt wel. Het heeft spreker verwonderd dat de heer Van Poppelen zich vanmorgen min of meer berustend bij de slechte situa tie van de Lange Brinkweg heeft neergelegd. Hij wil nog eens een dringend beroep op het college doen om deze weg in ieder geval zodanig te verbeteren dat hij weer behoorlijk berijdbaar wordt. Spreker wil besluiten met een opmerking over de door de heer Pieren gesignaleerde straatterreur door een deel van de jeugd. Er bestaat hierover algemeen verontrusting en het is helemaal niet wenselijk om elkaar hierover in de haren te vliegen. Laat men blij zijn dat men hier op dit moment nog vrij is om te zeggen wat men wil, dus zonder bevreesd te hoeven zijn voor terreur van buitenaf. Er zijn plaatsen waar dit al niet meer kan, Spreker vernam onlangs dat iemand zich door middel van een brief tot de gemeenteraad van Deventer had gewend om te protesteren tegen het forse bedrag dat beschikbaar was gesteld voor de plaatselijke voet balvereniging die in financiële nood verkeerde. Het huis en ook de gezinsleden van deze man moesten toen gedurende enige tijd onder politiebewaking worden gesteld, omdat bij zonder fel tegen deze man werd geageerd. Als dit zich over al gaat voordoen, kan men stellen dat de democratie en de vrijheid in gevaar zijn. Laat men het niet zo ver laten ko men en laat men met elkaar naar een oplossing zoeken. De heer HOEKSTRA gelooft dat het beter is om straks bij het hoofdstuk onderwijs nog even op enkele onderwijsza ken terug te komen. Toch wil hij graag nog even iets zeg gen, in de eerste plaats over de straatterreur. De heer Van Poppelen heeft in diens algemene beschouwing gezegd dat ook in Soest sprake is van een toename van misdadigheid, vernielzucht en inbraak, speciaal in de weekends. De heer Van Ee noemde de actie „Kom over de brug" als voor beeld van de positieve zaken die óók gebeuren, maar dat was een kerkelijke actie. Met de heer De Groot is spreker het eens dat de gehele mentaliteitsverslechtering voortkomt uit het verlaten van God en Zijn dienst. Met betrekking tot de gewestvorming heeft hij in de krant gelezen dat gedeputeerde staten aan de minister een ver slag hebben uitgebracht, waarin staat dat zij voorstaan de provincie Utrecht in drie gewesten op te delen, een gewest met als centrum Woerden, een gewest midden-Utrecht en een gewest in het oosten met als kernpunten Amersfoort en Veenendaal, Hij begrijpt niet helemaal - misschien weet de voorzitter er iets meer van - hoe men ertoe gekomen is dit te adviseren. Staat dit nu in de rapporten die door de ver schillende gemeenten aan gedeputeerde staten zijn toege zonden? Zelf meent hij van niet. Ten aanzien van de particuliere bouw heeft de wethouder gezegd dat het college die zal bevorderen. Er zal voor wor den gezorgd dat in Soesterveen-Zuid terreinen beschikbaar komen waarop particulieren kunnen bouwen, Zijn daarvoor echter niet méér plaatsen te vinden en op welke termijn denkt het college een en ander te verwezenlijken? Bij de burgerij leeft deze vraag al heel lang. Kan hiermee niet wat haast worden gemaakt? Spreker vraagt dit ook, omdat wel eens geklaagd wordt dat het moeilijk is de voor de diverse diensten en bedrijven benodigde krachten aan te trekken. Deze mensen beginnen natuurlijk niet direct met een hoog salaris, zodat het onmogelijk is hen een woning in Klaarwa- ter aan te bieden Voor deze mensen kunnen woningen be schikbaar komen als het voor anderen mogelijk wordt ge maakt zelf te gaan bouwen en dus hun huidige, vrij goedko pe woningen te verlaten. Kan de wethouder in dezen een toezegging doen De heer OLDENBOOM merkt op dat de gewestvorming een zaak is die hem nogal hoog zit. In de krant heeft hij gelezen dat mejuffrouw Haars een persconferentie heeft gehouden, maar hij heeft niet helemaal begrepen of zij daar een eigen standpunt of het standpunt van gedeputeerde staten ver tolkte. De VOORZITTER: Ik neem aan van gedeputeerde staten. De heer OLDENBOOM vindt het typisch dat de provincie Utrecht wederom tracht groter te worden dan zij is. Zij heeft al eens geprobeerd het Gooi te annexeren en thans tracht zij dat te doen met stukken van Zuid-Holland. Het is ook ty pisch dat de provincie Utrecht nogal rigoureuze initiatieven neemt. Hoe staat het college tegenover het verschil in op vattingen dat bestaat tussen gedeputeerde staten van Zuid- Holland en gedeputeerde staten van Utrecht? Zuid-Holland zegt zijns inziens terecht dat moet worden gewaakt voor het institueren van een nieuwe bestuurslaag en dat men,

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1972 | | pagina 174