In dezen is de eigen verantwoordelijkheid van de ouders in het geding. Men moet het afwentelen daar van niet al te zeer gaan bevorderen. Wethouder DIJKSTRA memoreert dat gedurende een reeks van jaren door hele groepen ouders bij het ge meentebestuur is aangedrongen op een verruiming van de mogelijkheden voor schoolzwemmen, met na me van instructiezwemmen. Vandaar dat er een in structiezwembad is gebouwd. Nu dat bad er is en voor de lessen een minimale bijdrage van f. 17,— voor een heel seizoen wordt gevraagd, begint iedereen echter te mopperen. Dit is een bijzonder teleurstel lende reactie, die getuigt van een gebrek aan verant woordelijkheidsbesef en gemeenschapsgevoel bij een belangrijke minderheid van de ouders. Gevraagd is welke juridische mogelijkheden aanwezig zijn om de ouders een bijdrage te laten betalen. For meel valt men nog altijd onder de Lager-onderwijswet van 1920, die alle vakken waarin les moet worden ge geven opsomt. Daarbij behoren uiteraard een interpre tatie en een toelichting, en daaruit kan zonneklaar worden opgemaakt dat het schoolzwemmen nog niet onder het vak lichamelijke oefening valt. Dit betekent dat het deelnemen aan de zweminstructie juridisch een vrijblijvende zaak is. De gemeente kan in dezen geen dwang uitoefenen. Als ouders zich pertinent blij ven verzetten, kunnen zij dus niet tot een andere hou ding worden gedwongen en zullen hun kinderen gedu rende de zwemles op school moeten blijven. Dat is natuurlijk een onmogelijke situatie, omdat er dan vrij wel geen onderwijzers beschikbaar zijn om die kinde ren bezig te houden. De ouders zouden in de toe komst alleen tot betaling kunnen worden gedwongen wanneer men dit in een belastingverordening zou kun nen onderbrengen. Spreker betwijfelt of dit mogelijk is, want het gaat om een retributie en niet om een be lastingheffing. Op het ogenblik bestaat er dus geen strafsanctie en dat is nu het probleem, want de invor dering levert allerlei bezwaren op. Het gaat om belache lijk kleine bedragen, voor de inning waarvan veel tijd en administratieve rompslomp nodig is. Vandaar dat het college de raad de vraag heeft voorgelegd of men de zaak maar niet cadeau zal doen, omdat het invor deren van de bijdrage zo veel tijd en kosten vergt. Als men zegt dat dit niet billijk is tegenover degenen die wel betalen, is spreker het daarmee volkomen eens. Vandaar dat het college het vorig jaar met het voorstel is gekomen de ouders een gering bedrag te laten beta len. De reactie daarop van een 25 tot 35% van de ouders is echter zonder meer teleurstellend. Het colle ge bereiken vele brieven met alle mogelijke veront schuldigingen, maar het heeft noch de tijd noch het apparaat om van geval tot geval uit te maken of de be zwaren serieus zijn, In geval men het bedrag werkelijk niet kan betalen, verkrijgt men natuurlijk kwijtschel ding. Als de meerderheid van de raad nu zegt dat toch met het heffen van de bijdrage moet worden doorgegaan, zal dat natuurlijk gebeuren. Is men het echter met het college eens dat de baten nauwelijks of niet op wegen tegen de moeite en de kosten, dan stelt het college voor deze bijdrage af te schaffen. De VOORZITTER heeft het gevoelen dat de meer derheid van de raad op het standpunt staat dat de bij drage van de ouders moet worden gehandhaafd. Zoals een en ander op dit moment is geregeld, kunnen de ouders niet tot betaling worden gedwongen. Zij kan zich voorstellen dat men voor het volgende zwemsei- zoen alle kinderen een briefje meer naar huis geeft, waarin de ouders wordt gevraagd of zij willen dat hun kinderen aan het zwemmen deelnemen, welk briefje in het bevestigende geval ondertekend moet worden. Er zal dan inderdaad nog een oplossing moeten wor den gevonden voor de kinderen die op school blijven. Overigens vormt dat op school moeten blijven voor die kinderen een zekere straf, en dat zal hun ouders er misschien toe kunnen bewegen hen alsnog aan het schoolzwemmen te laten deelnemen. WelEcht kan het zojuist door spreekster gestelde voor het komende seizoen een oplossing bieden. Zij heeft het gevoel dat dan na een jaar of twee alle narigheid uit de wereld is. Spreekster gelooft dat de meerderheid van de raad instemt met de post onder volgnr. 8.60,07. Daar het seizoen al is begonnen, is het moeilijk nu nog briefjes rond te sturen. De heer BLAAUW: Toch doen! De VOORZITTER: Begint het seizoen dan 1 januari? Wethouder DIJKSTRA: Neen, het loopt al vanaf 1 september. De VOORZITTER stelt voor dat de post wordt ge handhaafd en dat het college gaat bekijken wat de bes te methode is om de handtekening van een groot aan tal van de ouders te verkrijgen. Zij meent dat de ouders zich nog wel eens zullen bezinnen als zij beseffen dat zij, als zij het briefje niet invullen, hun kinderen daar van de dupe laten worden. Voor de meeste ouders is het bedrag van f. 17,- per jaar toch geen bezwaar, ter wijl ouders voor wie dat bedrag wel een bezwaar is, weten dat zij ontheffing kunnen krijgen. Op deze ma nier kan men een groot gedeelte van de langzamer hand opgeblazen zaak oplossen Mevrouw WALMA VAN DER MOLEN DE VRIES kan zich hiermee niet verenigen wanneer maar enigs zins de mogelijkheid aanwezig is dat kinderen de du pe worden van de handelwijze van hun ouders. Zij weet dat er ouders zijn die de zaak a tort et a travers op de spits willen drijven, zodat de kans bestaat dat die ouders gaan zeggen: Wij houden onze kinderen thuis. Zij vindt het best dat er via welke methode ook wordt geind, maar als er mensen gedupeerd moeten worden, moeten dat die ouders maar zijn. Men kan op de aanslagen een boete leggen. De VOORZITTER ontkent dat dit mogelijk is. Het college ziet geen juridische mogelijkheid om de bedra gen te innen, Als men de post wil handhaven, zal men dus de andere kant op moeten en zal men de ouders door middel van hun handtekening tot betaling moe ten verplichten. Zij heeft het gevoel dat het percenta ge kinderen dat dan niet gaat zwemmen laag zal zijn. De ouders worden nl. nu nog niet voor de keuze ge plaatst. Op het ogenblik zwemmen de kinderen wel, maar wordt daarvoor door een deel der ouders niet betaald. De heer PIEREN wil graag aangetekend hebben dat de PAK-fractie voor gratis schoolzwemmen is. De VOORZITTER begrijpt hieruit dat de PAK-fractie geacht wil worden tegen volgnr, 8.60.07 te hebben gestemd. De heer HOEKSTRA neemt aan dat de moeilijkheden met het innen het bedrag van f. 9,- van verleden jaar betreffen. Is er dit jaar al wat geind? Wethouder DE HAAN: Ik heb f. 17,- gegireerd en mijn spruit is even oud als de uwe. De heer HOEKSTRA: Ik bedoel niet wat fk heb gegi- 194

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1972 | | pagina 201