Nr. 2 17 februari 1972.
NOTULEN
van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad
der gemeente Soest op donderdag 17 februari 1972 te 19.30
uur.
VOORZITTER de heer K. de Haan, loco-burgemeester/
wethouder.
SECRETARIS de heer H. Borreman.
Tegenwoordig de leden: mevrouw G.G.A. Alting-Ambro-
sius, W.A. Blaauw, L.J. Dijkstra, J.J. Ebbers, M.A. van Ee,
J.W.H. Geerlings, P. Grift, M. de Groot, D. Hoekstra, H.M,
Jonker, J.C. Korte, mevr ouw E. Korthuis-Elion, K. Levin-
ga, G.H. Oldenboom, mevrouw P.J. Oranje-En tink, P.C.
Pieren, J.R. van Poppelen, A.H.F. Smit, J.C. Smits, C. Ver-
heus en mevrouw T,R, Walma van der Molen-De Vries.
Afwezig met kennisgeving: de voorzitter, mr. S.P. Baron
Bentinck en de leden: R.A. van Logtenstein, P.L.J.M. Sto-
rimans en mevrouw M.C.P. Walter-Van der Togt.
De VOORZITTER opent de vergadering en stelt voor met
gebed te beginnen. Hierna vindt voorlezing van het gebed
door de voorzitter plaats. Vervolgens deelt hij mede, dat be
richt van verhindering is ingekomen van de burgemeester en
mevrouw Walter, die beiden met vakantie zijn, en van de he
ren Van Logtenstein en Storimans, die uitstedig zijn.
35 Vaststelling notulen d.d. 22 november 1971, 24 no
vember 1971, 1 december 1971 en 16 december 1971.
Op voorstel van de heer DE GROOT wordt in de no
tulen van 22 november 1971, blz. 171, 20ste regel,
na de woorden "dat wij ons" ingevoegd het woord:
niet.
De notulen worden - met inachtneming van deze wij
ziging in de notulen van 22 november 1971 - zonder
hoofdelijke stemming ongewijzigd vastgesteld.
36 Ingekomen stukken.
a. Motie gemeente Delfzijl met betrekking tot indi
viduele huursubsidie, met voorstel deze voor kennis
geving aan te nemen.
De heer LEVINGA deelt mede, zich achter de onder
havige motie te willen opstellen.
De heer PIEREN zegt, dat de motie zoveel inhoud
heeft, dat alle fracties er wel achter zullen kunnen
staan. Met betrekking tot het indienen van moties
heeft spreker in de vorige raadsvergadering een voor
stel gedaan, dit via de Vereniging van Nederlandse Ge
meenten te doen. Is er al contact met de V.N.G. ge
weest over een nieuwe werkwijze ten opzichte van het
verspreiden van moties over alle gemeenten in Nederï
land?
De VOORZITTER merkt op, dat er een circulaire van
de Vereniging van Nederlandse Gemeenten is gekomen
over de - om het wat onpopulair te zeggen - motieziek
te. Deze brief heeft verschillende fracties aanleiding
gegeven om te verklaren, dat zij zich bij het gestelde
daarin aansluiten en dat inderdaad moet worden ge
tracht om de motiehausse in te perken. Dit standpunt
is in de circulaire vrij duidelijk uiteengezet. Het is
spreker niet bekend of zij in de leesmap voor de
raadsleden ligt. Zo niet, dan zal dit alsnog moeten ge
beuren, want deze brief is zo ondubbelzinnig, dat zij
nauwelijks toelichting behoeft. Zodoende zijn er bij
de V.N.G. geen stappen ondernomen om nog weer
een toelichting daarop te krijgen.
De heer LEVINGA heeft bezwaar tegen de door de
voorzitter gebezigde uitdrukking "motieziekte".
Spreker neemt aan, dat de opstellers van de motie
echt bewogen zijn ten aanzien van de zaak, waarvoor
zij de motie hebben ingediend. Hij zou daarom niet van
ziekte willen spreken. Het gaat om zeer ernstige pro
blemen, die niet té veel onder de aandacht van de he
ren autoriteiten kunnen worden gebracht. Volgens cij
fers van het ministerie van binnenlandse zakenzijn de
burgemeesters in Nederland voor het grootste deel af
komstig uit katholieke en protestants-christelijke krin
gen. Als de V.N.G. daarvan en van de regering een af
spiegeling vormt, zolang spreker dus geen duidelijk
beeld heeft van de samenstelling van de V.N.G. - hij
zou haast willen zeggen: Zolang hij daar nog wan
trouwen over heeft - vindt hij het wel degelijk zin heb
ben om moties in te dienen.
De VOORZITTER stelt zich voor, dat het ter voor
lichting van de raadsleden nuttiglkan zijn, om het
jaarboekje van de V.N.G. ter inzage te leggen. Men zal
dan kunnen zien dat de vrees van de heer Levinga over
de eenzijdige samenstelling van de V.N.G. kan worden
weggenomen. Spreker heeft de indruk dat men bij het
kiezen van de bestuurders van de V.N.G. niet speci
fiek kijkt naar de politieke kleur van de betrokkenen.
Men tracht een vertegenwoordiging te vinden naar de
groepen van gemeentegrootte. Uit deze groepen wor
den vanuit het land kandidaten gesteld. Voorzover spre
ker wel eens een congres van de V.N.G. heeft kunnen
bijwonen, kreeg hij de indruk dat er een zeer gemê
leerd gezelschap op het podium zat, dat - ook als men
het politiek zou afwegen - een vrij behoorlijke afspie
geling gaf van de verhoudingen in Nederland. Het zou
goed zijn als men zich via het genoemde jaarverslag in
formeerde over de vele en uitgebreide werkzaamheden
van de V.N.G.
De heer VAN POPPELEN deelt mede, dat hij - nu hij
de uitleg van de heer Levinga heeft gehoord - totaal
geen behoefte heeft om de motie van de gemeente
Delfzijl te ondersteunen. De heer Levinga heeft geen
werkelijk gegronde redenen genoemd, waarom deze
steun noodzakelijk is. Integendeel, het door hem ge
houden betoog is zo minderwaardig, dat spreker zich
met diens woorden niet kan verenigen.
Met betrekking tot dit stuk wordt besloten overeen
komstig hetgeen burgemeester en wethouders dienaan
gaande hebben voorgesteld, waarbij de heer Levinga in
de notulen de aantekening krijgt, dat hij geacht wenst
te worden zich niet met het genoemde besluit te heb
ben verenigd.
b. Brief bewonerscommissie woningen te Soesterberg
van de bouwvereniging "St. Joseph", met voorstel te
berichten conform de ter inzage gelegde concept-brief.
De heer PIEREN merkt op, dat in de tweede alinea van
de concept-brief staat:
"Uw commissie verwijt de overheid o.a. laksheid ten
aanzien van, en begatellisering van de problemen voor
de bewoners van de 60 vooroorlogse woningen bij de
verhuizing naar de nieuwe woningen of naar andere
woningen van de gemeente."
Over de gehele gang van zaken is nogal wat te doen ge
weest. In de brief van de bewonerscommissie wordt
een aantal punten aangeroerd, maar het college gaat -
na het vorenstaande citaat - verder met:
"Deze verwijten zijn naar de mening van de gemeente
raad ten onrechte.
De overheid (gemeente en rijk) is de bewoners op de
21