wij er ingestoken hebben uit onze smalle portemon
nee.
Verscheidene huizen aan de Molenstraat en de Soes-
ter Engweg zijn van binnen behoorlijk opgeknapt door
de bewoners. Niettemin moet men begrip hebben
voor de situatie die is ontstaan. Deze huizen moeten
weg; wat dit betreft is het vijf voor twaalf. Het gaat er
dan maar om of men zich instelt op de toekomst, het
oude huis de rug toekeert en uitkijkt naar een nieuw
huis, dan wel het oude huis idealiseert. Het laatste
wordt, helaas, in deze periode veel te veel gedaan.
Dat betekent een vertroebeling van de situatie, want
men moet met zijn allen naar een zo goed mogelijke
oplossing toe.
Spreker gelooft niet dat er een termijn genoemd kan
worden en dat een desbetreffend plan een moeilijke
zaak is. Hij herinnert eraan dat de burgemeester al
heeft toegelicht, dat de ontruiming zo vrijwillig mo
gelijk moet gebeuren. Hij gelooft overigens dat het
college inderdaad moet trachten nog wat meer met
het desbetreffende gesprek op gang te komen, aange
zien heel duidelijk blijkt dat nog onvoldoende is over
gekomen wat er zoal aan de hand is. Wanneer er een
gesprek over en weer is en de wensen van de bewo
ners, waartussen wensen zitten die zeer reëel zijn,
ook nog eens wat duidelijker doorklinken, gelooft
hij dat het mogelijk zal zijn de 81 woningen in kwes
tie toch binnen een redelijke termijn te doen ontrui
men, zonder dat er een getto ontstaat. Getto is een
niet helemaal juiste term, maar wel een begrip dat in
de grote steden hier en daar na lange jaren een schrij
nende zaak is geworden. Dat moet in Soest ten koste
van alles worden voorkomen.
Spreker neemt aan dat de raad het hem ten goede zal
houden dat het hem in deze vergadering nietmogelijk
is compleet en uitputtend gegevens over een en ander
te geven.
De VOORZITTER wijst erop dat de woningen in
kwestie als krotten zijn aangemerkt en dat daarom de
bewoners die deze woningen verlaten, de z.g. krotop-
ruimingspremie van f. 1.500,- krijgen. Deze premie
is bedoeld om het verlaten van dergelijke woningen
te stimuleren. Het college wil niet te veel dwang ach
ter de ontruiming zetten, maar wil de ontruiming be
schouwen als een hulp aan de bewoners.
De heer PIEREN merkte op dat er in Soesterberg veel
moeilijkheden zijn met betrekking tot de krotoprui-
mingspremie van f. 1.500,-. Hij zou graag vernemen
of de bewoners van de Molenstraat volledig zijn inge
licht, bijv. door een maatschappelijk werkster, over
deze premie en dus weten, dat ze bij het verlaten van
hun woning f. 1.500,- krijgen.
Mevrouw WALMA VAN DER MOLEN-DE VRIES is
er blij mee, dat de voorzitter de hele zaak heeft toege
licht en belicht. Niettemin heeft zij het idee, dat de
op de publieke tribune aanwezige bewoners van de
Molenstraat vanavond niet tevreden zullen worden
gesteld. Zij heeft daarvoor het volste begrip. Men
heeft nu duidelijk van verschillende kanten vernomen,
dat er in het verleden genoeg beraadslagingen zijn ge
weest met bewonerscommissies die zich indertijd be
reid hebben verklaard de nu gevolgde procedure te on
dersteunen. Spreekster heeft evenwel het idee dat, zo
als de zaken nu liggen in de Molenstraat, de bewoners
het daar niet meer mee eens zijn. Men kan nu natuur
lijk zeggen, dat gedane zaken geen keer nemen.
Spreekster voelt wel aan dat ze waarschijnlijk inder
daad geen keer nemen, maar zij zou wel graag de on
vrede weggenomen zien, In verband hiermede vraagt
zij of er niet een mogelijkheid zou kunnen zijn dat de
raad zoals hij nu een uiteenzetting van de voorzitter
heeft gehad op een andere avond in alle rust ook een
uiteenzetting van het standpunt van de Molenstraat
bewoners krijgt. Zij denkt hierbij aan een uiteenzet
ting waaruit zal blijken waarom die bewoners zich nu
zo onbegrepen en in het nauw gedreven voelen..
Zij begrijpt dat niet, nu zij een uiteenzetting heeft ge
hoord waaruit blijkt, dat zij in vroegere jaren met de
nu gevolgde procedure akkoord zijn gegaan. Zij heeft
het idee dat de bewoners het gevoel hebben, dat er in
dertijd voor hen is onderhandeld door mensen die zij
in hun opinie achteraf niet hebben kunnen vertrouwen.
Uit verhalen van bewoners heeft zij sterk geproefd,
dat zij niet meer prijs stellen op de totale dure reno
vatie van de woningen, dat zij de woningen best zelf
willen opknappen en er dan niet uit willen. Zij wil
graag vernemen of het inderdaad mogelijk zou zijn, dat
de raad eens een avond rustig met de bewonerscom
missie van de Molenstraat spreekt. Zij heeft daarvoor
als raadslid erg veel interesse.
De heer KORTE zegt dat het hem wel gewenst lijkt,
dat er eens op een avond een bijeenkomst wordt be
legd om te spreken over de hele financiering over de
woningbouw en dan bijv. met name over de hele fi
nanciering van renovatieplannen, nieuwbouwplannen
enz., aangezien er aspecten zijn die niet zo bekend zijn.
Over een van die aspecten wil hij nu nog iets zeggen.
Verschillende woningen aan de Molenstraat zijn van
binnen door de bewoners heel aardig opgeknapt. Een
aantal van deze woningen is daardoor heel leuk ge
worden. Daartegenover staat, dat men praktisch geen
huur betaalt. De huren van deze woningen variëren
momenteel van ruim f. 6,- tot ruim f. 10,—. Daar kan
men als woningbouwvereniging niet veel mee doen.
Door de lage huren kan er geen sluitende exploitatie
worden bereikt. Dit betekent dat er uit gemeenschaps
gelden aan moet worden bijgedragen. Zo moest er in
1969 ruim f. 28.000,- uit gemeenschapsgelden aan
worden bijgedragen. Dit is een bijdrage die ieder jaar
stijgt. Er gaat dus elk jaar een bedrag uit de belas
tinggelden naar de bewoners van de onderhavige wo
ningen toe. Spreker meent dat dit feit wel in de over
wegingen moet worden betrokken.
De heer OLDENBOOM vindt het prettig dat de voor
zitter en de heer Korte de zaken op zo duidelijke wij
ze hebben uiteengezet.
Spreker beveelt in de aandacht van het college aan het
zoeken naar een mogelijkheid om tijdens het langzame
proces van amovering van de woningen aan de Molen
straat de buurt zoveel mogelijk op peil te houden door
bijv. de vrijgekomen ruimten als tijdelijke plantsoenen
of iets dergelijks te bestemmen. Hij meent dat er in
deze richting wellicht iets te doen is en dat aldus zou
kunnen worden bereikt, dat de buurt niet sneller ach
teruit gaat dan nodig is.
De heer VAN POPPELEN meent dat mevrouw Walma
van der Molen ten onrechte heeft gezegd, dat de Mo
lenstraat met omgeving een achterbuurt wordt.
De naarste situatie die men zich met betrekking tot
de Molenstraat kan indenken, is naar sprekers mening
die, waarin één van twee huizen onder één kap ont
ruimd en dichtgetimmerd wordt. Hij meent dat men
sen die wonen in een huis waarvan de helft dichtge
timmerd zit, zich elke dag hopeloos zullen voelen.