ben mij gevraagd in deze buitengewone raadsvergadering en
kele woorden te spreken, nu u uw ambt als burgemeester
van deze gemeente gaat neerleggen. Ik doe dit met genoegen,
niet omdat het prettig is afscheid van u te moeten nemen,
maar omdat het zo onze manier is om u dank te zeggen
voor hetgeen u in Soest voor Soest gedaan hebt.
Niet lang geleden vierde u uw 25-jarig jubileum als burge
meester van Soest; toen is bijzondere aandacht besteed aan
de ontwikkeling van onze gemeente en uw aandeel daarin
als eerste burger. Nu zou ik mij graag willen concentreren
op uw persoon als voorzitter van de raad en op de wijze,
waarop u dat voorzitterschap vervuld hebt.
Allereerst mag ik constateren, dat uw beminnelijk optreden
en uw natuurlijke opgewektheid u tot een zeer gezien
mens hebben gemaakt. Deze eigenschappen, die u ook in
onze raad hebt getoond, hebben bijgedragen tot een goed
bestuursoverleg, zowel in gemeentelijke commissies als daar
buiten. Voor u, burgemeester, was het bestaan van goede
menselijke verhoudingen basis voor een goed bestuur. En
goed bestuur is voor u zonder goed teamwork ondenkbaar.
U wist dat ook als voorzitter van verschillende raadscom
missies waar te maken, zoals ten aanzien van strafverorde
ningen, brandweer, woonruimteverdeling. En deze laatste
aangelegenheid, waarbij het huisvestingsbeleid aan de orde
komt, wil ik wel in het bijzonder noemen. Het is een punt
dat voor iedere betrokkene zeer gevoelig ligt. Doordat er
meer woningzoekenden dan huizen zijn, betekende dat va
ker "neen" dan "ja" te kunnen zeggen. Bovendien hebt u
door het instellen van en werken met een raadhuiscommis
sie het fundament weten te leggen voor de bouw van een
nieuw raadhuis.
U hebt steeds gepleit om ons politiekorps op volle, c.q. gro
tere, sterkte te krijgen. Dat nog kort geleden uw wensen in
dit opzicht ten dele vervuld werden, heeft u, naar ik hoop,
voldoening gegeven.
Ook kwamen onlangs verheugende resultaten op het gebied
van de inspraak tot stand.
Het is ons, leden van de raad, bij vele gelegenheden geble
ken welk een echte, warme belangstelling u hebt voor de
mensen, met wie u werkt. Uw persoonlijke belangstelling is
altijd uitgegaan naar mensen in moeilijke omstandigheden,
met het doel zoveel als mogelijk is een oplossing te zoeken,
te vinden.
In uw ambtsperiode hebt u moeten werken met steeds wis
selende gemeentebesturen. Elke vier jaar kwamen er nieuwe
figuren, met wie opnieuw samenwerking ten bate van onze
goede gemeente moest worden opgebouwd. Nog moeilijker
moeten de wisselingen in het dagelijks bestuur van de ge
meente, de wisseling van wethouders, zijn geweest. Wanneer
er een nieuwe raad wordt samengesteld, komen er mensen
die door de politieke partijen naar voren zijn geschoven,
mensen die u zelf niet heeft mogen uitzoeken. Overigens is
dit wel een grote verworvenheid van onze democratie. Maar
u wist nooit zeker of de mensen, met wie u zou gaan wer
ken, inderdaad over de bestuurskracht zouden beschikken
die voor een zo snel gegroeide en nog groeiende gemeente
als de onze noodzakelijk was. Daarbij betrachtte u eendui-
delijke onpartijdigheid, hebt u altijd boven de partijen ge
staan.
Als raad hebben wij gemerkt dat er een man met natuurlijk
gezag, gepaard aan grote kennis van zaken en achtergron
den, wetskennis, onze voorzitter is geweest. Ook naar bui
ten de gemeente Soest, tegenover gedeputeerde staten,
rijkswaterstaat en Samenwerkingsorgaan Eemland hebt u
van uw gezag laten blijken. Met autoriteit, zou ik haast zeg
gen, maar dat is een belast woord geworden en autoritair
bent u beslist niet geweest. Men hoeft tegenwoordig niet
eens zulke goede oren te hebben om te weten, dat autori
teit "uit" is. De huidige generatie - het zou wel eens interes
sant kunnen zijn nader te preciseren welke daaronder móet
worden verstaan - gaat niet meer af op autoriteit, zij wenst
zelf te onderzoeken wat de betrokken functionaris ervan
maakt. Zelfs op autoriteit berustende feiten en argumenten
worden bestreden.
Als voorzitter van de raad kon het niet uitblijven, dat u ook
kritiek te horen hebt gekregen, terwijl lastige vragen van on
ze kant niet zijn uitgebleven. Hier vraag ik mij af of u die
wel had willen missen. Want ze stelden u in staat de zaken
voor te dragen op een wijze, waarvan u het geheim recept
bezit. Is dit recept soms op anderen overdraagbaar? Op des
kundige wijze leidde u plannen en voorstellen in, zonder wie
dan ook te hinderen of te irriteren. Mensenkennis en het we
ten hoe met mensen om te gaan, zijn gaven die u door onze
Schepper royaal werden toebedeeld. Want het is ook moge
lijk om een grote hoeveelheid kennis en ervaring op te doen,
zonder deze te gebruiken; u hebt deze in dienst gesteld van
de gemeente, die u lief geworden is en die naar wij hopen u
zeer dierbaar zal blijven. Bovendien, burgemeester, spreekt
u onze Nederlandse taal vlekkeloos. Het is een lust voor
mensen, behept met taalgevoel, om naar uw heldere betoog
trant te luisteren, waarin vreemde woorden en termen onop
vallend - misschien onopzettelijk? - hebben ontbroken. On
ze taal is zo rijk, dat elke nuance onder woorden kan wor
den gebracht. Deze kunst beheerst u volkomen.
Vandaag nemen wij gezamenlijk afscheid van een stuk le
venswerk van u, waarop u naar wij hopen en u ook toewen
sen, zult terugzien als op een stuk welbesteed, dienend leven.
Afscheid nemen is nooit prettig. Voordat de wetgever u dit
dwingend heeft voorgeschreven, hebt u gemeend afscheid te
moeten nemen. Daarvoor komt u respect toe alsmens, die
zelf verantwoordelijk durft te zijn voor de richting, waarin
zijn leven zal gaan. U hebt zelf het huidige burgemeesters
ambt als slijtend beroep gekenschetst, het neemt alle aan
dacht, alle tijd. Het gezinsleven is hierbij zeker te kort geko
men. U houdt er mee op als een gezond mens, die volop in
het leven staat, maar vanaf nu ook met wat meer privé-leven.
U zult uw grote belangstelling houden voor hetgeen ons uit
vroeger tijden is gebleven. Het herstel van oud-Soest, de gil-
defeesten, het volksdansen, ze mochten zich steeds in echte
belangstelling van uw zijde verheugen. Het zal heel vreemd
zijn om u als ambteloos burger te zien. U zult het eenvou
dig niet kunnen nalaten uw gaven verder dienstbaar te ma
ken.
Wij wensen u toe dat u nog vele goede jaren zullen worden
gegeven te midden van hen die u lief zijn en met goede her
inneringen ook. Wij zullen u niet licht vergeten.
Tot slot, burgemeester, worden niet al uw wensen vervuld.
U hebt geen persoonlijke cadeaus gewild, maar het zou toch
aangenaam zijn als wij, het college en de raad, u een aanden
ken mochten geven. Het geschenk heeft te maken met uw
vrije tijd, met één uwer hobby's met de historie, met stad
houder Willem III, Koning van Engeland. Moet ik u verder
nog nieuwsgierig maken?
Hierna overhandigt mevrouw Oranje de burgemeester het
geschenk.
(Applaus)
De VOORZITTER verleent vervolgens het woord aan de
heer mr. W.R. van derSluis, die zal spreken namens de com
missaris van de Koningin in de provincie Utrecht, die wegens
ziekte is verhinderd.
De heer VAN DER SLUIS spreekt als volgt:
Mijnheer de burgemeester, mevrouw Bentinck, dames en
heren! Het is, mijnheer de burgemeester, bijzonder jammer
64