VERSLAG
van het gesprokene tijdens de bijeenkomst, gehouden na af
loop van het officiële gedeelte van de buitengewone open
bare vergadering van de raad der gemeente Soest op dinsdag
9 mei 1972, ter gelegenheid van het afscheid van de heer
mr. S.P. Baron Bentinck als burgemeester van Soest.
VOORZITTER: de heer K. de Haan, wethouder/loco-bur-
gemeester.
De VOORZITTER: Dames en heren! Bij het lanceren van
deze bijeenkomst is een regel afgekondigd, te weten: geen
sprekers. Maar ook in de overheidssfeer zijn er, dat hebt u
zojuist van de burgemeester al gehoord, nog wel eens mo
gelijkheden van uitzondering. Vandaar dat wij meenden
toch enige uitzonderingen op de genoemde regel te moeten
maken. Mag ik in deze uitzonderingsreeks als eerste het
woord geven aan de burgemeester van Amersfoort, de heer
dr. M. Troostwijk, die namens het Samenwerkingsorgaan
Eemland zal spreken.
De heer TROOSTWIJK: Waarde collega Bentinck! Een
goede buur is beter dan een verre vriend. Sprekend namens
het Samenwerkingsorgaan Eemland neem ik, gelukkig
slechts bestuurlijk, afscheid van een goede buur. Op een
niet vermoed en door ons bepaald niet gewild tijdstip, wan
neer wij bezig zijn het Eemland-huis van een nieuw funda
ment te voorzien, zou het ons bijzonder welkom zijn ge
weest verzekerd te zijn van de welwillendheid van die goede
buur. Het kwijt raken van een goede buur wordt extra triest,
wanneer hij behalve buur. een, zij het niet verre, vriend ge
worden is. En dat is bij u het geval.
In de korte tijd dat ik u als lid van het dagelijks bestuur van
het Samenwerkingsorgaan Eemland heb meegemaakt, heb
ik u bijzonder leren waarderen. Het aandeel in het werk
hebt u ruimschoots voor uw rekening genomen, maar zo
mogelijk nog meer hebben wij in Eemland uw immer be
zonken oordeel en uw wijze adviezen op prijs gesteld.
Juist nu de gewestvorming, wat formele en materiële opzet
betreft, van regionaal mede provinciaal en landelijk pro
bleem is geworden, hadden wij graag gezien dat u had blij
ven meewerken aan, mede discussiëren over en mee vormen
het gewest dat ook voor deze regio ongetwijfeld zal komen.
U hebt het, gelukkig in volle gezondheid, anders gewild en
dat hebben wij eenvoudig te accepteren. Maar van u vragen
wij te willen goedvinden, dat ik u hier van harte dank zeg
voor de inbreng die u van de aanvang af aan Eemland hebt
geleverd. U hebt gewild van nu af als ambteloos burger het
bestuurlijk gebeuren gade te slaan. U kennende, zal dat ga
deslaan vol belangstelling zijn, relativerend, met milde hu
mor. In die belangstelling, juist in die belangstelling beveel
ik Eemland gaarne bij u aan. Ik spreek namens het dage
lijks bestuur van het samenwerkingsorgaan de hoop uit, dat
u en de uwen nog heel veel jaren in goede gezondheid en
onder de best denkbare omstandigheden de werkzaamheden
van het regionaal lichaam zullen mogen volgen.
(Applaus)
Hierna verleent de voorzitter het woord aan de burgemees
ter van Maarn, de heer mr. G.A.W.C. Baron van Hemert tot
Dingshof, die namens de burgemeesterskring Utrecht-Oost
zal spreken.
De heer VAN HEMERT TOT DINGSHOF: Collega Ben
tinck, mevrouw Bentinck, dames en heren!
Een paar weken geleden kreeg ik van het college van burge
meester en wethouders van Soest een briefje, om hier te
komen. Ik moest om 3 uur aanwezig zijn en de ons gezinde
wethouder De Haan heeft er zo juist op gezinspeeld, dat de
burgemeester, de man van wie wij nu afscheid nemen, het
op prijs stelde als van het houden van toespraken werd afge
zien. Ik dacht toen: nu, dan ga ik er om een uur of drie,
vier naar toe, ik krijg misschien - op kosten van de gemeente
Soest - een glaasje sherry en ik ben van verdere verplichtin
gen verschoond, want wij kennen elkaar al een reeks van ja
ren. Maar wie schetst mijn verbazing, toen gistermiddag te
gen 5 uur een ambtenaar uit Soest mij opbelde met de mede
deling: Er wordt van u verwacht dat u wat zegt. Omdat
blijkbaar deze ambtenaar het briefje met de uitnodiging voor
deze bijeenkomst niet goed had gelezen, belde ik vanmorgen
de gemeentesecretarie op en vroeg hem of men in Soest de
eigen briefjes wel leest. Inderdaad, antwoordde hij, maar er
wordt voor u een uitzondering gemaakt. Ik heb dus de leef
tijd en de belangrijkheid gekregen, dat er in Soest een uit
zondering voor mij wordt gemaakt.
Collega Bentinck. Wij gaan nu ambtelijk afscheid van elkaar
nemen. U hebt mij wel een bijzonder plezierige baan op de
hals geschoven. Doordat ik na u de langst opererende burge
meester in het Utrechtse ben, zal ik u nu opvolgen als voor
zitter van de burgemeesterskring Utrecht-Oost. Het is daar
om zo bijzonder leuk, omdat ik dan - en dit realiseerde ik
mij, toen ik met mijn auto hierheen reed - de enige voorzit
ter van een burgemeesterskring ben, waarin twee vrouwelijke
burgemeesters zitten. Ik zal daarom in de toekomst op mijn
taal en grapjes moeten letten.
U weet dat ik altijd voor een aantal mensen bewondering
heb gehad, onder meer voor de heer De Vos van Steenwijk.
De jongeren zal deze naam niet zo gek veel meer zeggen,
maar hij is burgemeester en commissaris van de Koningin
geweest en was tevens astronoom. Dit was daarom zo be
langrijk, omdat hij daardoor alles een beetje wist te relati
veren. Hij was een uitstekend bestuurder.
Toen ik wist dat ik hier vanmiddag iets zeggen moest, heb ik
nog eens gelezen zijn inauguratie uit 1959, toen hij ere-doc-
tor werd. Hij had jaren daarvoor gesolliciteerd naar het bur
gemeestersambt in een kleine gemeente. Hij moest toen ko
men bij de toenmalige minister, de heer Ruys de Beeren-
brouck, die hem mededeelde: "In een kleine gemeente kan
ik u onmogelijk gebruiken, in een grotere zal het misschien
gaan." Daarom doet het mij goed dat het in Soest zo bijzon
der plezierig is gegaan. Daarvan hebben wij vanmiddag allen
kennis gekregen, gelet op alle waardering die u uit eerlijke
harten is toegevoegd.
De functie van burgemeester krijgt een totaal ander karak
ter; zij is beslist niet aan het denatureren, wat sommigen
misschien willen. In deze functie moet je een soort van im
proviserende duizendpoot zijn. In de voornoemde inaugura
tie wijst de heer De Vos van Steenwijk daarop ook. Hij
geeft daarvan een voorbeeld door een radioquiz ten tonele
te voeren, waarin de vraag wordt gesteld: Wat is de overeen
komst tussen de opening van een gereformeerde school en
van een tentoonstelling van fokvee? Dat weet niemand en
dan komt het antwoord: Bij beide gelegenheden voert de
burgemeester het woord.
Er wordt tegenwoordig een aantal eigenschappen gevraagd,
waaraan een ideale burgemeester moet voldoen. Wanneer
men in Soest op dit punt nog enige illusies heeft, wil ik die
wel verstoren, want de ideale burgemeester bestaat niet. Zo
iemand moet men nooit en te nimmer verwachten. Hij of zij
moet wel zelfstandig zijn, maar niet eigenwijs, moedig, maar
niet doldriest, beginselvast, maar niet al te star. Het moet
een man of vrouw zijn die zich zelf moet zijn. Als de golven
eens bijzonder hoog opgaan en dat komt bij mij ook nog
wel eens voor - waarvan ik overigens kan genieten - dan is er
een veilige noodhaven. Dan moet men zeggen: "Waar ge
werkt wordt, worden fouten gemaakt." En het is heel merk
waardig, maar dan gelooft men dit direct.
1