Voorstel tot wijziging van de begroting 1973 ten be
hoeve van het vervoer van leerlingen naar scholen voor
buitengewoon onderwijs te Amersfoort.
De VOORZITTER deelt mede dat de onderwijscom
missie en de financiële commissie zich met het voor
stel kunnen verenigen.
De heer LEVINGA zegt uiteraard geen enkel bezwaar
te hebben tegen een goede regeling voor het vervoer
van de betrokken kinderen. Hij is erkentelijk voor het
alsnog verstrekken van het door hem gevraagde cijfer
materiaal.
Kan de grote overcapaciteit in de nieuwe bus op de
een of andere manier worden benut, zoals ook bij de
twee andere bussen (het meenemen van werknemers)
gebeurt? Op deze wijze kunnen de kosten worden ge
drukt. De gemeente komt dit jaar immers reeds een
bedrag van f. 129.670,- te kort.
In het voorstel wordt vermeld dat 80% van de kosten
door het rijk wordt vergoed. Is dit informatie zon
der meer of wordt de raad deze informatie verstrekt
om het accepteren van de uitgave gemakkelijker te
maken? Een dergelijke motivering wordt nogal vaak
gegeven. Daartegen heeft spreker ernstig bezwaar.
Ook al worden de gemeenten door het rijk in de tang
genomen, rijksgelden zijn ook de gelden van alle bur
gers. Daarom moet de gemeente met rijksgelden net
zo zuinig omspringen als met gemeentegelden.
Mevrouw WALMA VAN DER MOLEN-DE VRIES
verheugt zich bijzonder over de inhoud van het voor
stel. De gemeente mag er trots op zijn dat de betrok
ken gehandicapte kinderen, die voor de ouders een
groot verdriet vormen, van hun huis naar de onder
wijsinrichting en terug kunnen worden vervoerd.
Eigenlijk zou het de gemeente niets moeten kunnen
schelen wat het vervoer van deze kinderen kost.
Spreekster wil in het bijzonder haar waardering tot
uitdrukking brengen voor het werk van de ambte
naar die bijzonder veel werk heeft gehad aan het tot
stand brengen van de regeling.
Wethouder DIJKSTRA zegt dat in de onderwijscom
missie reeds uitvoerig over het voorstel van gedachten
is gewisseld, omdat de toelichting nogal beknopt was.
Op verzoek van de heer Levinga is nader cijfermateri
aal verstrekt.
Het college heeft zich beziggehouden met de vraag op
welke wijze de overcapaciteit zou kunnen worden
benut. Een oplossing is niet gevonden. De busonderne
ming berekent hetzelfde tarief als vorig jaar, omdat
Soest langzamerhand grootgebruiker is geworden. De
overcapaciteit is een gevolg van de standaardcapaciteit
van de bussen. Er is weinig variëteit in de afmetingen
van de bussen. Er zijn kleine bussen - de bestaande
Volkswagenbusjes en dergelijke - waarin acht a negen
mensen kunnen en de gebruikelijke grote bussen met
60 tot 90 plaatsen. Het is niet mogelijk een bus te hu
ren met 40 a 45 zitplaatsen.
Er moet rekening worden gehouden met een toene
mende vraag. Dat is in de afgelopen jaren voortdurend
gebleken. Wanneer in de loop van het jaar zich vier of
vijf nieuwe gevallen melden, kunnen deze zonder meer
worden opgevangen. Dat is een gelukkige omstandig
heid.
Het college is mevrouw Walma van der Molen bijzon
der dankbaar voor de door haar uitgesproken waarde
ring. Er is maanden lang hard gewerkt aan dit voor
stel, in het bijzonder door de ambtenaren van de af
deling onderwijs.
De gemeente draagt zorg voor het vervoer van licha
melijk gehandicapte kinderen. Zij zijn intelligent ge
noeg, maar kunnen moeilijk worden vervoerd. Daar
naast is er een grote categorie geestelijk gehandicapte
kinderen. De organisatie van het vervoer voor deze
kinderen is totaal anders dan het vervoer van geheel
gezonde kinderen. Het vervoer van de gehandicapte
kinderen gaat moeizaam in zijn werk. Het komt voor
dat een bus niet kan vertrekken, omdat een der gees
telijk onvolwaardige kinderen een explosie heeft.
Het college meent dat hetgeen wordt voorgesteld in
praktische zin het meest bruikbaar is en in financiële
zin het minst kostbaar.
Die 80% rijksbijdrage is budgettair van belang. Natuur
lijk drukken de totale kosten op de gemeenschap. Het
is plezierig dat het rijk bijdraagt, maar dit feit is niet
van doorslaggevende betekenis.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
5. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een aanvul
lend krediet voor het verbouwen van de R.K.-kleuter
school aan de Parallelweg 5, alhier.
De VOORZITTER deelt mede dat de onderwijscom
missie en de financiële commissie zich met het voor
stel kunnen verenigen.
6. Voorstel tot het verlenen van medewerking als be
doeld in artikel 50 van de Kleuteronderwijswet aan het
bestuur van de stichting voor katholiek onderwijs te
Soest voor het aanschaffen van meubilair en spel- en
ontwikkelingsmateriaal ten behoeve van de R.K.-
kleuterschool aan de Parallelweg 5, alhier.
De VOORZITTER deelt mede dat de onderwijscom
missie en de financiële commissie zich met het voor
stel kunnen verenigen.
De voorstellen worden achtereenvolgens zonder dis
cussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
7. Voorstel tot wijziging van de „Bijdrageregeling ter be
strijding van de woningnood 1965" en van de „Bijdra
geregeling krotopruiming".
De VOORZITTER deelt mede dat de financiële com
missie zich met het voorstel kan verenigen.
De heer SMIT zegt dat burgemeester en wethouders
op de eerste pagina van het voorstel onder meer op
merken dat er geen geld meer beschikbaar zal wor
den gesteld voor doorstroming buiten de regio. In
diens brief stelt de minister echter in de vierde alinea
op pagina 2, dat in het algemeen geen gelden voor uit
kering beschikbaar zullen worden gesteld. Naar spre
kers wijze van zien betekent dit, dat er een mogelijk
heid is om uitzonderingen te maken, met name voor
hen die bijv. een uitkering genieten krachtens de socia
le wetten (binnen een te bepalen maximum). Hij
meent dat het niet mogelijk is de betrokkenen ook bij
vestiging buiten de regio voor een uitkering in aanmer
king te laten komen. Hij denkt daarbij aan bejaarden
die reeds lang voor een bejaardentehuis staan inge
schreven, maar geen plaats kunnen vinden binnen de
regio of die wegens contact met familieleden graag el
ders hun huisvesting zoeken. Tevens is het niet uitge
sloten dat zij die een Werkloosheidswetuitkering ont
vangen en geen werk binnen de regio kunnen vinden,
mede door de ministeriële regeling in staat zijn bui
ten de regio werk te vinden.
Het lijkt spreker niet alleen sociaal ongewenst, maar
ook onbillijk om die vrij kleine groep mensen waarom
het gaat geen uitkering te geven of eventueel te ver-