gedeputeerde staten bezwaar te hebben aangetekend tegen een aanschrijving inzake de afbraak van een stal lingsruimte voor auto's. Deze brief wordt voor kennisgeving aangenomen, g. Brief d.d. 27 september 1973 van het Actiecentrum P.P.R. Soest inzake de verlegging van een pad. Besloten wordt te berichten conform de ontwerp- brief zoals die ter vergadering aan de raad is uitgereikt. 223 Aankoop van grond, gelegen aan: a. de Kerkdwarsstraat van de heer F.J.M. v.d. Kant. Dit voorstel wordt ingetrokken. b. de Molenweg van de heren L.H. en Ph, van Kampen. De heer VAN EE constateert dat dit de aankoop van een stuk grond betreft dat zit in het bestemmingsplan van de weg over de Eng en in het bestemmingsplan van het park. Men weet dat zijn fractie tegen aanko pen ten behoeve van het bestemmingsplan weg over de Eng is. De fractie heeft een en ander echter nog eens nauwkeurig bekeken en daarbij bleek dat het gaat om een stuk grond dat, indien het bestemmings plan weg over de Eng niet doorgaat, heel goed bij het park kan worden getrokken. Op grond daarvan gaat de fractie met deze aankoop akkoord. De heer JOOSTEN wil het zelfde opmerken als wat de heer Van Ee heeft gezegd. Ook zijn fractie heeft bezwaar tegen het bestemmingsplan weg over de Eng, maar ziet er wel het belang van in dat de gemeente deze grond in haar bezit krijgt. Daarom zal zij voor dit voorstel stemmen. De VOORZITTER: Wij hebben van deze stemverkla ringen kennis genomen. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. c. de Beckeringhstraat van H.M. de Koningin. Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoofde lijke stemming aangenomen. 224 Voorstel tot het verlenen van ontheffing als bedoeld in artikel 1 van de „Zoneverordening Hinderwet" ten behoeve van: a. een herstelinrichting en stallingsruimte annex in richting tot het opslaan en afleveren van motorbrand stoffen op/in het perceel Postweg 23, Soesterberg; b. een gastechnisch constructiebedrijf op/in het per ceel Nijverheidsweg 10 te Soest; c. een rioolgemaal op het perceel Amersfoortsestraat 119 te Soesterberg. Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoof delijke stemming aangenomen. 225 Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet voor het aankopen van kunstwerken ten behoeve van de wijk Klaarwater. De VOORZITTER deelt mede dat één lid van de commissie voor de ruimtelijke ordening en drie leden van de commissie voor de financiën zich tegen dit voorstel hebben uitgesproken. Vier leden van de com missie voor de financiën zijn voor het voorstel, onder voorwaarde dat aan de raad de definitieve keuze van de aan te kopen kunstwerken wordt voorbehouden. De heer DE GROOT doet het bijzonder goed dat het college daadwerkelijk bezig wil zijn met de verfraai ing van de wijk Klaarwater, wat in dit voorstel heel weids „decoratieve versiering" wordt genoemd. Ook is hij er nl. voorstander van om de wijk Klaarwater een fraai aanzien te geven. Dat dit fraaie aanzien uit sluitend te bereiken zou zijn door het aankopen en plaatsen van kunstwerken, stelt het college niet en spreker wil die mening ook zelf beslist niet voor zijn rekening nemen, want hij neemt aan dat ook op ande re manieren en met andere middelen aan wijkver- fraaiing kan worden gedaan, Hij denkt bijv. aan een goede aanleg en het onderhoud van plantsoenen, aan laanbeplanting e.d. Men kan dit bijv. zien in de wijk Smitsveen, waar wat dat betreft nogal het een en an der mankeert. Spreker denkt aan het ontbreken van onkruidbestrijding en aan het feit dat in de zomer door gebrek aan water een groot gedeelte van de jon ge aanplant verloren is gegaan. Wanneer aan dergelij ke zaken meer aandacht zou worden besteed, zou ook dat wijkverfraaiing betekenen. Het zelfde geldt voor het planten van enkele zeer mooie bomen in plaats van het plaatsen van kunstwerken. Wijken kun nen dus niet alleen door middel van kunstwerken worden verfraaid. Van verschillende zijden wordt momenteel echter grote aandrang uitgeoefend om door middel van kunstwerken aan wijkverfraaiing te doen. Of alle voorstanders daarvan wel als eerste doel wijkverfraaiing nastreven, waagt spreker evenwel te betwijfelen. In deze mening werd hij gesterkt toen hij in een uitgave van de Utrechtse provinciale stichting voor welzijnsbevordering, waarin werd gesproken over een percentageregeling voor het plaatsen van kunst werken - ook dit voorstel vloeit voort uit een bepaal de percentageregeling -, las dat als eerste argument werd genoemd: „Deze regeling werkt gunstig én naar de kant van de kunstenaars die hierdoor interessante opdrachten kunnen verwerven én naar de kant van het publiek dat te meer kennis kan nemen van nieuwe kunstuitin gen." Het eerste argument is dus het openbreken van een markt voor de afzet van kunstproducten. Spreker meent dat het wel duidelijk is dat van acties die voor wijkverfraaiing worden gevoerd, niet altijd de eerste opzet inderdaad wijkverfraaiing is. Voorts komt er met betrekking tot kunstwerken of producten vervaardigd door mensen die zich kunste naar noemen, ook heel veel kaf onder het koren voor. Er zijn inderdaad fraaie kunstwerken; het kunstwerk dat op de Eng aan de Albert Cuyplaan staat, is er een voorbeeld van. Dat is een fraai stukje werk, dat wel heel veel geld heeft gekost, maar dat toch mooi is om te zien. Spreker zou echter voorbeelden kun nen noemen van andere plaatsen waar zogenaamde kunstwerken zijn geplaatst, die aanstootgevend om niet te zeggen weerzinwekkend zijn. Omdat bij dit voorstel elk gegeven ontbreekt over wat voor het geld zal worden aangekocht en hij het bijzonder onprettig zou vinden indien hij straks als oud-raadslid bij een tocht door de wijk Klaarwater daar zogenaamde kunstwerken zou zien waarvoor hij zich zou moeten schamen omdat hij aan dit voorstel medewerking zou hebben verleend, wil hij er bij het college op aandrin gen dit voorstel aan te houden in afwachting van na dere aan de raad te verstrekken informaties. Mocht het college dit niet kunnen of niet willen, dan wil hij in elk geval zijn stem aan dit voorstel onthouden. De heer LEVINGA kan aanzienlijk korter zijn, hoe wel hij het in grote trekken met de heer De Groot eens is. Het gaat spreker om het principe. Hij wil geen geld beschikbaar stellen voor iets waarvan hij niet weet wat het worden zal. Hij zal eerst moeten zien 150

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1973 | | pagina 151