Verleden jaar heeft zijn fractie al eens vragen over dit on derwerp aan het college gesteld, nl. bij de vorige begro tingsbehandeling. Op deze vragen is toen door de voorzitter geantwoord dat het college tot de conclusie is gekomen dat het in een groeiende gemeente belangrijk is om te komen tot een soort van taakwaardering of taakomschrijving voor iedere ambte naar. Wanneer er een taakomschrijving is en wanneer ieder jaar wordt bekeken of degenen, die de taken moeten vervul len, aan de voor deze taak gestelde normen voldoen, zal men langzamerhand komen tot een goed en efficiënt appa raat." In dat antwoord spreekt de voorzitter over taakwaardering, dus over een vergelijking van functies, en bij die functies behoren bepaalde beloningen. Voorts zei de voorzitter: „Maar belangrijker nog is het onderzoek naar de taakom schrijving. De organisatieleer bedient zich o.a. van een derge lijke analyse, om na te gaan of de betrokken medewerkers in een logisch hiërarchische opbouw samenwerken of dat er wellicht sprake is van dubbeltaken, en of de organisatie in zijn totaliteit voldoet aan de doelstelling". Sprekers vraag is nu of reeds nadere mededelingen kunnen worden gedaan omtrent dit in het vooruitzicht gestelde taakonderzoek. Hoe ver is dit onderzoek gevorderd? Nu men niet meer leeft in de roes dat Soest binnen afzienbare tijd 80.000 inwoners zal tellen, doch het uitgangspunt is ge worden dat de omvang van Soest moet worden beperkt tot circa 50.000 inwoners, is de behoefte aan genoemd onder zoek nog groter. Uit dit functie-analyse-onderzoek zal blij ken dat het noodzakelijk zal zijn een aantal diensten en be drijven organisatorisch nader onder de loep te nemen. Los van het voorgaande, meent spreker dat het college ook niet zal kunnen ontkomen aan het invoeren van een budget teringssysteem voor de bedrijven, omdat het essentiële van een moderne organisatievorm is dat een bepaalde persoon verantwoordelijk wordt gesteld voor de taak die deze krijgt toebedeeld en die door hem wordt geaccepteerd. Die per soon zal ook geregeld verslag dienen uit te brengen van de financiële resultaten. Spreker doelt nu op een kostenbewa kingssysteem. Zijn vraag is nu concreet of het college bereid is over te gaan tot het instellen van een budgetteringssy steem voor alle diensten en bedrijven, dat als uitgangspunt heeft dat de verschillende functionarissen en hoofden van diensten verantwoordelijk zijn voor en rekenschap afleggen van taakopdrachten. Met betrekking tot de dienst van ge meentewerken denkt hij bijv. aan een organisatievorm met de navolgende afdelingen: 1. een afdeling onderhoud; 2. een afdeling uitvoering; 3. een afdeling ontwerp en andere staf diensten - dat is dus een afdeling die in principe pas begint te draaien wanneer een andere afdeling daar om vraagt - en 4. een afdeling administratie. Indien het college dit met sprekers fractie eens is, hoe en wanneer denkt het dit systeem dan in te voeren? Dit was hetgeen spreker wilde zeggen over het financiële as pect van de begroting. Met betrekking tot het bestuurlijke aspect wil hij het volgende opmerken. Bij de eerste algemene beschouwingen die deze V.V.D.- fractie heeft gehouden, meende zij dat het voor het voeren van een zinvol beleid noodzakelijk was uit te gaan van een aantal uitgangspunten. De fractie vroeg toen om een struc tuurplan. Binnenkort wordt door het college een ontwikke- lingsschets gepresenteerd, die tot doel heeft de wensen en mogelijkheden aangaande een verdere ontwikkeling van Soest vast te stellen. Voorts vroeg de fractie om een finan cieel meerjarenplan. De raad heeft toen een proeve van een investeringsnota 1971-1985 gekregen. Deze nota zal in 1974 ongetwijfeld moeten worden aangepast. In dat kader is de fractie van mening dat het alternatieve plan „Weg over de Eng", dat verleden jaar tijdens de algemene beschouwingen door de fractie werd gepresenteerd - het zogenaamde plan- Van Ee -, thans dermate actueel is, dat zij er geen moeite mee heeft om aan de uitwerking van dit plan de grootste aandacht en prioriteit te geven. Spreker en de zijnen zouden graag zien dat dit alternatief zou worden betrokken bij de uitwerking van de toegezegde structuurschets. Spreker constateert dat de positieve inbreng van de V. V.D. in deze raadsperiode én in de raad én in het college van burgemeester en wethouders duidelijk merkbaar is geweest. Zijn fractie hoopt dat in de volgende raadsperiode ook de andere fracties zullen streven naar een voortzetting van de ze goede samenwerking in een afspiegelingscollege. Voordat spreker deze algemene beschouwingen gaat beslui ten, wil hij nog opmerken dat men moeilijk kan voorzien tot welke consequenties de energieschaarste van vandaag zal kunnen leiden. Deze begroting werd nog opgesteld vóór de oliecrisis. Als besparingen moeten worden aangebracht, kan het niet uitblijven dat ook Soest met een rood potlood zal moeten gaan werken. Misschien moet men al op dit moment gaan bezuinigen. Als een beroep wordt gedaan op een ieders burgerzin, kan men als gemeentelijk bestuur niet achter blijven, neen, men zal zelfs het voorbeeld moeten geven. De heer OLDENBOOM zou aan het begin van deze algeme ne beschouwingen van de gezamenlijke fracties van de pro testants-christelijke partijen en de K.V.P. gaarne even wil len stilstaan bij hetgeen naar de mening van die fracties de aard van dit jaarlijks gebeuren is en moet zijn. Hij meent dat dit nodig is, omdat er, zoals het college weet, stromin gen zijn die menen dat de algemene beschouwingen zich moeten beperken tot de zuiver financiële aspecten van het beleid. Om het anders te zeggen: Wethouder Ebbers zou in die denkwereld de enige moeten zijn die op de algemene beschouwingen zou moeten antwoorden. De in de toekomst als C.D.A. samenwerkende fracties van K.V.P. en protes tants -christelijke partijen delen deze zienswijze niet. Uiter aard zijn de financiële aspecten belangrijk, maar ook ande re belangrijke aspecten van het gemeentelijk beleid - al thans een bloemlezing daaruit - dienen de revue te passe ren. Spreker zal in het volgende dan ook zeker zowel alge mene beleidsproblemen als „topics" uit de hoofdstukken en de algemene financiële kant van de begroting behandelen. De verkrijgkant van de financiën is voor de gemeente een betrekkelijk star gegeven. De eigen belastingmogelijkheden zijn beperkt; voorts is de rijksoverheid altijd te karig. Men krijgt de neiging hierbij ook nog over de oliecrisis en derge lijke zaken te gaan praten, maar spreker meent dat dit toch te ver van het bed van de gemeentelijke bestuurders ligt. Een klacht over de toebedeling van middelen is alleen zin vol als men zou menen dat de rijksoverheid taken zou ver vullen die beter door de gemeentelijke overheid zouden kunnen worden vervuld. Wanneer spreker de algemene financiële kant van de begro ting bekijkt, ziet hij dat deze keer - met name deze keer - de kostenstijgingen onrustbarend zijn. In tijden van grote loonkostenstijgingen dient men zich bij voortduring af te vragen of bepaalde werkzaamheden nog wel een overschot van nut boven kosten opleveren, met name of de verander de kwantitatieve verhoudingen niet tot gewijzigde organisa tievormen, althans tot gewijzigde taakvervullingen moeten leiden. Bekeken moet worden of bijv. administratieve werk zaamheden niet anders moeten worden georganiseerd of dat zij zelfs misschien zo duur zijn geworden dat zij beter achterwege kunnen blijven. Wordt er wel voldoende aan dacht besteed aan automatiseringsmogelijkheden? 164

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1973 | | pagina 167