Wethouder DE HAAN zou graag even wat willen zeggen
over de door de heer Jonker genoemde drempel van het
raadhuis. Het is nl. opmerkelijk dat tussen de 1.000 en
1.200 burgers van Soest geen last van die drempel hebben;
zo veel mensen komen immers per jaar bij spreker op visite.
Daarnaast zijn er dan nog zo'n 70 tot 80 die buiten het
spreekuur en na een telefonisch gemaakte afspraak bij hem
komen. Voorts ontmoet hij ook op andere plaatsen nog
wel mensen, zodat hij meent dat mensen die nu nog last van
drempelvrees hebben eigenlijk niet meer behoren te be
staan.
De heer JONKER: Het is voor u moeilijk zich dit voor te
stellen, maar voor een aantal mensen bent u toch - en niet
omdat u het bent, maar omdat u wethouder bent - een
autoriteit achter een bureau in een stadhuis. Ik ben het ge
heel met u eens dat het gelukkig is dat die 1200 de weg
naar u hebben gevonden, maar Soest heeft nu eenmaal
38.000 inwoners.
De VOORZITTER: De baby's komen niet!
Wethouder DE HAAN meent toch dat degenen die dan ken
nelijk voor het raadhuis drempelvrees gevoelen, vele andere
drempels wel blijken te kunnen overschrijden. Hij heeft
niet het gevoel dat drempelvrees de enige reden is waarom
men niet over die drempel komt. Hij zou niet meteen op
de wilde toer willen gaan, want dan rijst de vraag wie de ja
ger is die gaat schieten, maar als men in een café gaat zitten,
krijgt men misschien weer te maken met mensen die voor
een café drempelvrees hebben; die mensen zijn er veel meer,
vooral onder de wat oudere generatie. Men zou dan van de
regen in de drup komen.
Spreker is van oordeel dat met betrekking tot de buitenland
se werknemers, ten aanzien van wie in een sfeer van nobel
hobbyisme veel en hard is gewerkt - maar niet altijd even
gericht -, de tijd is aangebroken om vanuit een centraal punt
het een en ander te gaan doen. Het is opmerkelijk dat al wel
enige overlegorganen in het leven zijn geroepen, waarin ook
vertegenwoordigers van de gemeente zitting hebben, maar
dat die overlegorganen gewoon niet functioneren. Dit zijn
nu eens gespreksplatforms waaraan geen stadhuisdrempel
te pas komt, maar kennelijk lukt het daar ook niet. Er is iets
dat moeilijk te definiëren is; spreker heeft er wel een me
ning over, maar het lijkt hem'niet verstandig dit nu alvast in
het openbaar te zeggen. Hij kan dat beter zeggen wanneer
de betrokkenen er bij zijn.
De heer De Groot heeft inderdaad wat last gehad van
leeuwen en beren, want Pijpje Drop is nog steeds een on
schuldig figuurtje en als zodanig was sprekers vergelijking
dan ook bedoeld. Het was zijn bedoeling in het algemeen -
dus niet alleen aan het adres van de heer De Groot - te zeg
gen dat op het ogenblik te veel mensen hard bezig zijn om
aan de hand van de situatie van vandaag maatregelen voor
morgen te treffen, terwijl daartoe geen aanleiding bestaat,
omdat morgen de situatie geheel anders zal zijn. Spreker
had dan ook de intentie te zeggen: Kom in het volgende
blaadje met nieuwe gegevens, zodat men op grond daarvan
verder zal kunnen bekijken wat er dient te gebeuren. Het is
voorbarig om thans, op grond van uitsluitend vermoedens
van dit moment, volledige consequenties te trekken. Bij
sturen is altijd mogelijk, vooral omdat een begroting over
een geheel jaar is uitgespreid. Sprekers verhaal over Pijpje
Drop was bedoeld als waarschuwing niet te haastig allerlei
maatregelen te nemen. Naar zijn gevoelen wordt op het
ogenblik veel te veel gezegd wat er allemaal moet gebeuren
zonder dat men weet waarover men in wezen praat. Als
men ziet hoe vaak momenteel allerlei mensen die uur aan
uur bezig zouden moeten zijn met het opstellen van een be
leid, worden lastig gevallen met allerlei vragen, veronderstel
lingen en opmerkingen, is dat gewoon onvoorstelbaar. Het
verhindert die mensen gewoon hun werkelijke werk te doen.
Laat men hier nu stap voor stap de zaak in de gaten houden,
met de vinger aan de pols.
Bij het vaststellen van de tarieven voor het Soester Natuur
bad is deze zaak in het bestuur wel degelijk grondig beke
ken. Daaruit is het voorstel tot tariefverhoging voortge
vloeid, ten einde te kunnen proberen de gestegen lasten ten
dele terug te ontvangen door middel van hogere inkomsten.
Wat de sport betreft, is de tweede sportzaal naar achteren
gedrongen; gezegd is dat die nog wel even zou kunnen wach
ten. Verder zijn er op sportgebied uiteraard een aantal
achterstanden ingehaald, waarvan de financiële consequen
ties thans volledig voor rekening van de begroting komen.
Daarvan zal weinig terug te draaien zijn. Bij de verdere ont
wikkeling van plannen zal men zich echter wel moeten af
vragen of bepaalde zaken nu of later kunnen worden uitge
voerd. Dit gebeurt overigens nu ook al, maar het kan mis
schien met nog meer zorg geschieden. De waarschuwing die
spreker op een gegeven moment heeft gegeven, nl. dat men
niet kon doorgaan op de manier waarop het tot dusverre
ging, was bedoeld om de verantwoordelijke mensen in de
clubbesturen daarbij te bepalen. Het heeft nog niet veel ge
holpen, maar toch zal in overleg met betrokkenen moeten
worden gezocht naar wegen die leiden tot verlaging van de
verhoging en tot het wegnemen van lasten die beter elders
kunnen worden opgevangen.
Het overleg hierover met die clubbesturen, dat uiteraard
tijd kost - het gaat ten slotte om burgers die zich praktisch
allemaal belangeloos onnoemelijk uitsloven voor de jeugd
van deze gemeente -, zal zich in een redelijke sfeer moeten
afspelen, vooral in een sfeer van wederzijds begrip en ver
trouwen. Nu een beroep op vrijwillige beperking weinig
heeft uitgewerkt, zal in overleg met de betrokkenen moeten
worden gezocht naar mogelijkheden om de stijgende kosten
van de exploitatie van met name sportterreinen in te dam
men en toch voldoende gelegenheid tot sportbeoefening te
bieden. In de kring van de sportverenigingen zal men zich
ook eens opnieuw moeten beraden over hogere contribu
ties e.d. Anderzijds zal de gemeente zich moeten beraden
over de vraag of de opvang van de jeugd door de sportvere
nigingen, wel op de juiste wijze wordt benaderd, gezien het
feit dat in andere sectoren van jeugdzorg veel subsidie
wordt gegeven om de jeugd op professionele manier „aan
de praat" te kunnen houden. Aan de ene kant zijn de ma
teriële voorzieningen groter, aan de andere kant is de perso
nele inbreng groter. Men is echt nog niet uit dit probleem,
maar in het komende jaar zal hieraan zeker meer dan voor
heen aandacht moeten worden geschonken. Daar komt bij
dat het beraad over een vermindering van de vermeerde
ring al op gang was voordat er van een druppel verminder
de olietoevoer sprake was. Het college zal dus niet de door
de heer De Groot voorgestelde weg inslaan, maar het zal
voortgaan op de uitgestippelde weg van het pogen te ko
men tot een redelijke vermindering of op zijn minst tot
een niet te grote verhoging.
Wethouder DIJKSTRA wil in de eerste plaats ingaan op de
vraag van de heer Grift of het mogelijk is een reiskosten
vergoeding te geven aan kinderen in Soest die buiten de
gemeente onderwijs volgen. Voor zo ver dit het voortge
zet onderwijs betreft, is dit geheel door het rijk geregeld,
nl. in de mammoetwet. Daaraan kan de gemeente dus wei
nig toe of af doen.
De heer Oldenboom is het niet met sprekers uitspraak eens
dat de Da Costaschool er niet zo slecht aan toe is. Als
spreker het zich goed herinnert, dateert de Da Costaschool
van 1905. De school zal zeker nog een tijd moeten meegaan.