kan waarde-
d geconsta-
nocratie. Dit
de toekomst
tatieve demo-
t kunnen mis-
gen, omdat
tafel zal
itie ander-
emocratie
eten vinden
nenten waar-
nders wordt
urgerij die
n, in de ge-
ïrengen. Na-
ctijk heeft
meent bij
n dan wan-
lang is. Men
orgedaan
ïwplannen
egenheid ko-
n verkeers-
et juiste
■oners van
r visies te
juichend
participa-
stand tus-
ïen.
verspre-
t een aantrek-
en commissie
eel met de
lemeren dat
len verkeren.
iar keer te be-
leze gemeen-
:zen zijn over
eden, gelet
er ieder jaar
st haarverheu-
iie uit de raad
iet nog beter
ii de indruk
ede toestand
e zich hebben
:zonderen.
waarop het
ijn. Hiermede
lere vormen
r zou zij graag
en met des-
verder moet
ommissies,
zal kunnen
;gebreid in
de de behan-
1 instellingen
1. het Openbaar Slachthuis.
De heer DE GROOT is het enkele dagen geleden ter ore ge
komen dat de gehele kwestie rondom artikel 8 van de
Vleeskeuringswet weer een beetje in het nieuws komt. Mi
nister Van der Stee heeft aan de Kamer medegedeeld voor
nemens te zijn het volgend jaar te komen met een wetsont
werp tot opheffing van artikel 8 van de Vleeskeuringswet.
Zeer binnenkort zal hierover aan de Kamer een nota wor
den aangeboden. Sprekers vraag is nu of het college er voor
wil zorgen dat in elk geval de slachthuiscommissie regelma
tig en tijdig van deze ontwikkelingen op de hoogte wordt
gesteld.
Wethouder EBBERS meent in het verleden altijd te heb
ben getracht de slachthuiscommissie ter dege op de hoogte
te houden van alle ontwikkelingen met betrekking tot arti
kel 8 van de Vleeskeuringswet. Hij is voornemens op deze
weg voort te gaan. Zodra hij beschikt over nadere gegevens
- men zal de nota die aan de Kamer zal worden aangebo
den, wel kunnen verkrijgen - zal hij daaraan in de slachthuis
commissie een bespreking wijden om te bezien wat daar
van de consequenties zullen zijn.
De begroting van het Openbaar Slachthuis wordt hierna
zonder hoofdelijke stemming voorlopig vastgesteld.
2. het Woningbedrijf.
De heer VAN EE wil zijn algemene beschouwing over de
begroting van het woningbedrijf mede betrekken op de be
grotingen van het bedrijf gemeentewerken en het grondbe
drijf. In de eerste plaats wil hij zeggen dat het plezierig was
van de wethouder te vernemen dat de centrumweg het vol
gend jaar de hoogste prioriteit zal krijgen. In de tweede
plaats wil hij terugkomen op het punt van de kostenbewa
king, de budgettering en de organisatie in het algemeen. Het
college heeft die twee punten aan elkaar gekoppeld, maar
spreker wil ze beslist uit elkaar halen. De kostenbewaking
van een budget geldt voor iedereen en behoeft niet te wach
ten op een reorganisatie.
De VOORZITTER: Inderdaad.
De heer VAN EE: Ik kreeg de indruk dat u die twee zaken
aan elkaar koppelde.
De VOORZITTER merkt op, te hebben gezegd dat al een
kostenbewaking bestaat. Wanneer voor iedereen een functie
omschrijving is tot stand gekomen en een deel van die
functie de kostenbewaking kan zijn - niet iedereen bewaakt
kosten -, wordt het mogelijk nog duidelijker te bepalen hoe
de kostenbewaking op de meest efficiënte wijze kan worden
georganiseerd. Eventueel bestaande lacunes in de kostenbe
waking en in de controle daarop zouden dan kunnen wor
den opgevuld
De heer VAN EE is blij met deze opmerking.
Met betrekking tot de organisatie heeft de wethouder ge
zegd dat de bestaande organisatie eigenlijk al voldoet aan
hetgeen spreker voor ogen staat. Dit is echter beslist niet
het geval. Voor iedere organisatie is het een simpel uit
gangspunt dat onderhoud en nieuwbouw gescheiden afde
lingen zijn. Thans heeft bijv. een bouwafdeling een onderaf
deling onderhoud en een onderafdeling nieuwbouw. Ook
bij een civieltechnische afdeling lopen onderhoud en nieuw
bouw door elkaar. Als spreker stelt dat er organisaties en
afdelingen zijn die een afgeleide functie hebben, doelt hij
bijv. op de landmeetkunde, die een separate afdeling is, die
niet onder een bouwkundige afdeling valt. De reorganisatie
die hij voorstaat betreft dus twee hoofdafdelingen, nl. nieuw
bouw en onderhoud. De andere afdelingen gaan pas werken
op instructie van deze twee hoofdafdelingen. Wanneer een
bepaalde ambtenaar op een gegeven moment tot zijn schrik
zal constateren dat hij niet behoeft te werken, zal deze ge
woon moeten kunnen schrijven dat hij niets heeft gedaan.
Daarvoor bestaat echter nog geen rekening. Spreker zou die
rekening dan ook graag ingevoerd willen zien, want in an
dere organisaties bestaat zij ook.
Zoals gezegd, wil spreker de organisatie zo indelen dat
nieuwbouw en onderhoud duidelijk van elkaar worden ge
scheiden en dat de kostenbewaking daarop wordt geënt.
Een ander punt is dat de begrotingen en de rekeningen van
het grondbedrijf belangrijk verschillen. Het opmerkelijke is
dat de vergoeding van uit te voeren werken voor bedrijven
en derden, altijd een plezierig positief resultaat te zien
geeft, maar dat de begroting van vergoedingen vanwege ka-
pitaalswerken negatief is. Als spreker nu in de toekomst
kijkt, gelooft hij niet dat, zoals de begroting zegt, in 1973
voor f. 5 miljoen aan kapitaalswerken werd uitgevoerd en
dat in 1974 voor f. 6,5 miljoen aan kapitaalswerken zal
worden uitgevoerd. Het betekent dat - en dit komt uit de
cijfers niet naar voren - de opbrengst uit kapitaalswerken er
in wezen niet is; die kapitaalswerken worden immers niet
uitgevoerd. Omdat men echter heerlijk kan verschrijven tus
sen nieuwbouw en onderhoud, vervloeit dat. Spreker wil
duidelijk maken dat men op een gegeven moment de op
slag uit de kapitaalswerken inderdaad niet heeft gekregen.
Aangezien de tendens is dat de kapitaalswerken, althans in
de komende jaren, minder zullen worden, wil hij dit duide
lijk naar voren laten komen.
Voor de aardigheid wil spreker wijzen op het verschil tus
sen de begrotingen en de rekeningen van gemeentewerken.
Het jaar 1968 laat eerst een positief verschil zien van
f. 1,1 miljoen. Het jaar 1969 vertoont een positief verschil
van f. 900.000,-. In 1970 beloopt het verschil bijna f. 2
miljoen - kennelijk omdat er net werken worden uitgevoerd
-, maar in 1971 keldert men weer naar de f. 1,5 miljoen,
terwijl er in 1972 nog maar 6 ton over is. Spreker is bang
dat de rekening over 1973 nog lager zal uitkomen. Dit wil
hij graag eens naar buiten zien komen.
Wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT hoopt
hierop een bevredigend antwoord te kunnen geven, want
het gaat hier om een materie die men wel even door moet
denken. Zeker hetgeen de heer Van Ee over de organisatie
structuur heeft gezegd, leent zich niet direct voor een be
spreking op dit moment. Zij betwijfelt of de heer Van Ee
wel voldoende inzicht heeft in de organisatiestructuur van
gemeentewerken, want de nieuwbouw en het onderhoud
zijn wel degelijk duidelijk gescheiden. Alleen zijn zij per
civieltechnische en per bouwkundige afdeling gescheiden.
Met opzet is een vermenging van deze twee onderafdelin
gen nieuwbouw en onderhoud voorkomen. Wanneer de
heer Van Ee van mening is dat er toch nog iets anders no
dig is, kan dit beter eens worden besproken in de commis
sie voor openbare werken. Hij doelt waarschijnlijk op het
tijdschrijven. Dit gebeurt bij de dienst van gemeentewerken
al volledig; ieder uur wordt toegekend aan een begrotings
post. De heer Van Ee zei dat uren waarin de mensen niets
zouden doen, op een blanco rekening zouden moeten wor
den geschreven. Natuurlijk wordt er wel eens gepraat en er
zal wel eens iemand naar de w.c. moeten
De heer VAN EE: Daar doet hij toch geen uur over?
Wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT vervolgt
dat die momenten waarin men niet met het werk bezig is,
worden toegerekend aan het onderhanden zijnde werk.
Het zal de heer Van Ee in de begroting zijn opgevallen dat
het personeel van de dienst van gemeentewerken nauwe
lijks is toegenomen, terwijl de omzet met 11,3% is toege
nomen. Daaruit zou men dus een productiviteitsverhoging
kunnen concluderen.
De heer VAN EE is daar beslist blij mee. Hij weet nog
wel dat bij de behandeling van de begroting'in 1970 het
187