kosten zullen zijn. Lang niet alle olie-installaties zijn afge schreven en er zullen toch fondsen moeten worden gevon den waaruit die omschakeling kan worden betaald. Spreekster kan de heer Detmar zeggen dat 8 bewoners van premiewoningen definitief tot aankoop van hun woning hebben besloten en dat 2 nog twijfelen Het is echter nog steeds geen 31 december en bij zaken als deze hoopt men waarschijnlijk tot het laatste moment dat er nog wat aan te doen is. Zij gelooft niet dat de boktor enige invloed op de prijs kan hebben. Voor zo ver er boktorren aanwezig wa ren, zijn ze bestreden, naar zij heeft begrepen; het kan zijn dat men daarmee nog doende is. De heer DETMAR: Men heeft ze niet overal bestreden en in sommige panden is men er nog niet mee bezig geweest. Wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT: Het is in ieder geval de bedoeling dat zij bestreden worden en ik meen dat hier en daar al panden zijn behandeld. De heer DETMAR: Ik hoop dat zij nog te bestrijden zullen zijn. Wethouder DE HAANGemakkelijk. De heer DETMAR: De heer De Haan zegt „gemakkelijk", maar ik weet niet of hij al eens met de boktor te maken heeft gehad. Wethouder DE HAAN: In het gemeentehuis en daar is de boktor hardstikke dood! De heer DETMAR: De boktor maakt niet alleen gaatjes, maar gangen. Als men de boktor te lang zijn werk heeft la ten doen, wordt het hout geheel verpulverd. U kunt er dan niets meer aan doen en u zult dan de gehele kap moeten vernieuwen, wat nogal wat zal kosten. Wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT: Het is bekend dat de boktor wat anders is dan houtworm. De bok tor werkt in het geniep; er is niets te zien, maar op een ge geven moment blijkt de gehele balk aangetast te zijn. De heer DETMAR kan zich voorstellen dat er bewoners zijn die zeggen dat de balken dusdanig zijn aangetast dat zij misschien over een x aantal jaren de kap zullen moeten ver nieuwen. Men krijgt er dan zulke enorme kosten bij dat het voor die bewoners te veel kan worden. Hij weet niet in hoe verre die aantasting heeft plaatsgevonden, maar meent dat het toch wel goed zal zijn hiervan goede nota te nemen. Wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT: De be doeling is in ieder geval de woningen zodanig op te leveren dat de kans dat de bewoner er zelf nog iets aan zal moeten doen niet meer bestaat. De heer DETMAR: Dank u. Verder is er een rapport ver schenen, waarin geheel andere prijzen worden genoemd. Wordt daarop nog ingegaan? De VOORZITTER: Mijnheer Detmar, u was even aan het interrumperen, maar u moet nu niet meteen al aan de re pliek beginnen. Wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT wil ver volgens ingaan op het onderwerp van de Stichting samen werking woningbouwverenigingen. Dit is een gemeentelijk zorgenkind. Gevraagd is wat nu eigenlijk de moeilijkheden zijn. Spreekster weet niet of de tijd die voor haar beschik baar is, voldoende is om alle ellende naar voren te brengen. Zij zal zich beperken tot de tijd vanaf het moment waarop de raad het besluit nam om aan de Stichting samenwerking woningbouwverenigingen deel te nemen; dat was ongeveer twee jaar geleden. Nadat er een bespreking had plaatsge vonden van burgemeester Bentinck met de voltallige bestu ren van alle woningbouwverenigingen, was er overeenstem ming bereikt over de statuten en de te volgen werkwijze. De raad besloot toen in de stichting deel te nemen, op ba sis van een door alle partijen goedgekeurd statuut. Dat sta tuut is niet geheel geaccepteerd door gedeputeerde staten, omdat er bepaalde artikelen in stonden die in strijd waren met de beheersovereenkomst van het woningbedrijf. Het statuut is toen door de raad gewijzigd en al die tijd kon de stichtingsakte niet gepasseerd worden, maar aannemende dat die zaak wel in orde zou komen, is de stichting gaan draaien en is het algemeen bestuur er van gaan werken - dus met de door de raad en de door de woningbouwverenigin gen benoemde leden - alsof de stichting al metterdaad be stond. Zoals in de statuten is omschreven, werden de werk zaamheden van de woningbouwverenigingen van lieverlede overgedragen aan de dienst van gemeentewerken. Ook de boeken en de incasso van de huren zijn overgedragen; die incasso werd op dezelfde wijze geautomatiseerd als de in casso van de huren van het woningbedrijf. Dit is allemaal gebeurd, maar al die tijd waren de statuten nog niet gete kend. Toen het eindelijk zo ver was dat het tweede raads besluit was goedgekeurd, bleek een van de deelnemers, waarvan het bestuur zich had gewijzigd, plotseling beden kingen tegen de statuten te hebben. De hier aanwezige le den van het algemeen bestuur weten wat er voor nodig is geweest om het op 3 oktober van dit jaar zo ver te-krijgen dat er eindelijk overeenstemming over de statuten, werd be reikt. In de tussentijd is al kennis gemaakt met de problematiek, een problematiek die het college al vreesde, maar het dacht dat het bij een goede aanpak en een goed marcheren van de stichting wel zou meevallen. Spreekster doelt nu op de problemen tussen de verschillende groepen personeelsle den; de ene groep had een c.a.o. op woningbouwvereniging basis en de andere groep was in ambtelijke dienst. Die pro blemen blijken inderdaad levensgroot aanwezig te zijn. Er zijn thans verschillende mogelijkheden. De eerste is om het statuut opnieuw in de raad te brengen en te wijzigen. Dat statuut moet dan weer de goedkeuring verkrijgen van gedeputeerde staten. Het voorziet in het aantrekken van per soneel op basis van de c.a.o waarbij echter altijd nog het probleem blijft bestaan van het personeel dat in dienst is bij het woningbedrijf, dat ruim 2000 woningen heeft en dat van lieverlee een goedwerkend apparaat is geworden, een vast personeelsbestand heeft en magazijnruimte en werkruimte heeft. Het probleem van twee groepen werk nemers die op verschillende arbeidscondities werkzaam zijn, zou dan blijven bestaan. Het is niet mogelijk de samenwerking in de stichting zodanig om te zetten dat het personeel de ambtelijke status blijft behouden, zoals bijv. bij de sportstichting is gebeurd, die ook een gemeentelijke stichting is waarvan het personeel de ambtelijke status heeft, ofschoon het geen direct gemeente- personeel is. De raad benoemt thans leden in het bestuur van de stichting, maar een stichting waarbij het personeel de ambtelijke status behoudt, zou door de raad moeten worden opgericht; op voordracht van de bouwverenigingen zou de raad dan de bestuursleden moeten benoemen. Ook dat is niet mogelijk. Het zou in wezen niet zo veel verschil maken. Het college is van mening dat er nu in ieder geval iets moet gebeuren. Het belang van de volkshuisvesting staat hierbij nl. op het spel; het doel van dit alles is immers ook de belangen van de volkswoningbouw zo goed mogelijk te behartigen. Dat dit op het ogenblik, bij het in stand hou den van allerlei groepen, ook gebeurt, betwijfelt spreekster wel eens, of liever gezegd, zij twijfelt daar heel erg aan. Wanneer de raad op basis van het gewijzigde statuut het besluit heeft genomen in de stichting te blijven deelnemen, is het denkbaar dat dan weer de zelfde lijdensweg zal moe ten worden gevolgd als die welke al is gevolgd. Als er dan weer een bestuurswijziging bij de woningbouwverenigingen plaatsvindt, kan het wederom gebeuren dat bestuursleden

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1973 | | pagina 193