van per- e het zodanig :>lijft die neel de neente- tuur jneel ten gingen Ook erschil reval ng staat s ook .ijk te hou- :ekster in. het ïemen, l moe- dan gingen leden weigeren hun handtekening te zetten. De gedachten van het college gaan momenteel uit naar de oprichting door de gemeenteraad van een zodanige stichting, dat het personeel dat in dienst is ten behoeve van de sociale woningbouw de ambtelijke status behoudt. De woningbouw verenigingen kunnen zich bij die stichting aansluiten. Spreek ster meent dat dit ook de heer Verheus voor ogen staat. Men heeft nu van nabij meegemaakt welke problemen zich heb ben voorgedaan en hoeveel onrust er onder de bewoners is ontstaan over het feit dat de stichting nog niet tot stand is gekomen. Voor het verkrijgen van rechtspersoonlijkheid van de stichting is natuurlijk het tekenen van de akte nood zakelijk. Op dit moment kan men geen besluiten nemen, maar het college stelt zich voor binnenkort een stichting op te richten als zojuist omschreven. Het zal een gemeentelijke stichting zijn in de zin zoals de sportstichting dat is. De woningbouwverenigingen kunnen zich daarbij aansluiten en het personeel zal de ambtelijke status behouden. Spreekster gelooft dat men dan van alle ellende af is. Misschien zal dit nog wel moeilijkheden met de woningbouwverenigingen op leveren, maar wat zij met hun beurtelings starre houding beogen, is spreekster volslagen onduidelijk. Het enige dat van belang is, is de behartiging van de belangen van de volkswoningbouw. Zij heeft niet de indruk dat dit op het ogenblik door de woningbouwverenigingen wordt voorge staan. De heer KORTE wil vooral even ingaan op de laatste op merking van de wethouder. De samenwerking tussen de woningbouwverenigingen is op het ogenblik in een stadium gekomen dat eigenlijk, als het zo doorgaat, niet beter zou kunnen zijn. De drie woningbouwverenigingen hebben el kaar echt wel gevonden. De wethouder heeft gezegd dat de verenigingen beurtelings hebben geweigerd aan de stichting deel te nemen. Inderdaad heeft één van de verenigingen geweigerd de stichtingsakte te tekenen, maar op 3 oktober zijn de vier deelnemers tot overeenstemming gekomen over de gewijzigde statuten. Het was alleen een kwestie van het bijschaven van een paar punten. Thans moet echter worden geconstateerd dat niet een van de woningbouwverenigingen dwars ligt, maar dat de gemeente dwars gaat liggen. Spre ker gaat dit toch wel een kwalijke zaak vinden. Er wordt nu gesproken over een nieuwe stichting, maar de woning bouwverenigingen zijn hiervan nog totaal onkundig. Er wordt verder bij voorbaat al gezegd dat de woningbouwver enigingen wel zullen gaan tegensputteren. Spreker meent dat zij dit, gezien wat er nu gebeurt, zeker wel zullen gaan doen. Als men tegen de woningbouwverenigingen gaat schoppen, zal dat weerstanden opwekken. Hij meent dan ook dat dit geen juiste benadering is, vooral niet omdat de bouwverenigingen elkaar op een zeer prettige manier heb ben gevonden. Het is niet juist van het college te proberen daar tussen te komen. Het college ziet het veel te donker in; het denkt dat de bouwverenigingen onderling overhoop liggen, maar spreker kan pertinent verklaren dat dit niet het geval is. Hij kan niet vaak genoeg herhalen dat er een zeer prettige samenwerking is. Er zijn onderling geen problemen; die problemen worden alleen gezien door het college. Spre ker moet dan ook ernstig protesteren tegen de laatste op merking van de wethouder. Op zo'n manier verkrijgt men nooit een goede samenwerking. Hij vindt het betoog van de wethouder dan ook zeer onbevredigend. De heer VAN VLOTEN deelt het optimisme van de heer Korte in het geheel niet. Toen in september een brief werd ontvangen waarin bewoners klaagden over hun slechte wo ningen, was het advies van het college die brief door te sturen naar de stichting. Spreker heeft zich daarover toen zorgen gemaakt, want hij vindt dat de gemeente nog steeds verantwoordelijk is voor haar eigen woningbezit. Hij vond het toen al niet juist om de brief door te sturen naar een stichting die nog niet bestond, zoals hij het toen zei. Er werd toen aan de andere kant wat smalend gelachen, maar nu ziet men het resultaat: De stichting is er nog niet en er zijn nog levensgrote moeilijkheden. Zo lang de stichting er niet is, moet de gemeente zelf de verantwoordelijkheid voor haar woningen blijven dragen en moet zij aan de ge meente gerichte brieven zelf beantwoorden. Men mag dit niet afschuiven op een stichting die nog niet bestaat, die nog geen rechtszekerheid heeft. Enkele weken geleden is er iets met een proces geweest, dat op het laatste moment moest worden afgezegd, omdat men bemerkte dat de stichting nog helemaal geen proces kon voeren. Spreker vindt dit toch wel nare toestanden. Hij is er echt tegen om heel optimistisch te doen alsof de stichting er al is. De heer OLDENBOOM meent dat de heer Van Vloten moet weten dat een stichting in oprichting niet zo maar iets is dat er niet is. Zij kan wel degelijk rechtsgeldige han delingen plegen. De VOORZITTER: Dat blijkt in de praktijk bijzonder te gen te vallen. De heer OLDENBOOM: Niet alles, het is geen rechtsper soonlijkheid bezittende stichting, maar zij bestaat wel. De heer DETMAR heeft nog geen antwoord gekregen op zijn vraag of nog zal worden ingegaan op het rapport van bewoners over de prijzen van te kopen woningen, prijzen die men veel te hoog vindt. Wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT geeft toe dat hetgeen zij heeft gezegd, kan overkomen alsof thans de gemeente dwars ligt, maar dit is een al zo jarenlang sle pende zaak dat er nu gewoon iets móet gebeuren waardoor die zaak wordt geregeld. Men kan wel zeggen dat de drie woningbouwverenigingen elkaar vandaag over de kop aaien, maar morgen zitten er weer andere bestuursleden in, die dat helemaal niet doen. Er is geen enkele staat te maken op de continuileit van de meningen van de woningbouwvere nigingen. Degenen die met spreekster zitting hebben in het algemeen bestuur van de stichting i.o. kunnen daarover meepraten. De gemeente heeft twee jaar lang haar tenen niet teruggetrokken als er op werd gestaan en er is op ge trapt! Thans is het zo ver dat men moet overgaan tot het oprichten van een gemeentelijke stichting. Als de woning bouwverenigingen er prijs op stellen, kunnen zij zich daar bij aansluiten en zij moeten zich wel heel goed bedenken als zij dat niet zouden doen. Spreekster wil nu ook weer niet te veel lelijks over de wo ningbouwverenigingen vertellen, want het valt ook niet mee om als kleine woningbouwvereniging plotseling het beheer over allerlei woningen te krijgen. Het is echter dui delijk dat men dit alles onmogelijk met pro deo mankracht kan besloffen. Er is wel gezegd dat men een eigen apparaat kan oprichten, maar dat levert de problematiek op waar over de heer Verheus al sprak. Als men op dit moment niet de knoop doorhakt, komt men er nooit uit. Zo was tot voor kort een deel van de jaarstukken, die de basis moeten vormen voor de begrotingen van de woningbouwvereni gingen, nog niet eens aanwezig; het betrof de jaren 1971 en 1972. De gegevens over die jaren moesten allemaal worden geleverd door instanties als de Nationale Woningraad en andere bijna-overheidsinstanties, die de woningbouwvere nigingen bij de hand houden. De heer De Haan weet voorts hoe moeilijk het soms in de sfeer van de woningtoewijzing gaat, hoe stroef het gaat lopen wanneer iedereen zich ermee bemoeit. De raad krijgt straks in ieder geval één van de twee stichtingen op tafel om er zijn goedkeuring aan te hechten. 191

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1973 | | pagina 194