r- :ht- n- i- it r- 99 100 101 echter allemaal vervelende kanten. Het is het college gebleken dat hetgeen thans wordt voorgesteld het minst ingrijpend en het goedkoopst is en dat dit op dit moment het best te overzien is. Dat het nevenef fecten heeft, is het college bekend; dat heeft ook de ambtelijke verkeerscommissie wel aangetoond. Voorts heeft de heer Hoekstra gewezen op het inrijden van de Bosstraat vanaf de spoorwegovergang, waardoor ver keersopstoppingen kunnen ontstaan. Dit alles moet bekeken worden, bok het eventueel invoeren van een richtingverkeer. Als men uit het Soesterveen komt en wil afslaan naar het station, is het wachten op de overweg gevaarlijker dan het wachten bij de Schouten kampweg; in het laatste geval heeft men meer ruimte om op tegemoetkomend verkeer te wachten. Spreek ster krijgt net een briefje van de secretaris, waarop staat: „Schaf dat station maar af.", want dat is de bron van alle ellende, maar dit mag zij niet tot de heer Jonker zeggen. De heer JONKER: U mag het wel zeggen, maar u moet niet verwachten dat ik het er mee eens ben. Wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT is het er evenmin mee eens. Indien men parkeergele genheid aan de andere kant van de overweg zou wil len maken, zou men ook bijv. een tunneltje moeten aanleggen, want hoe moet men anders op het station komen. De heer JONKER: Men kan gewoon over de overweg lopen, dat is geen probleem. Wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT: Dat kan nu toch ook? De heer JONKER: Ja, maar men kan nu niet aan de andere kant parkeren. Wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT: Neen, maar de mevrouw die haar man per auto weg brengt, kan daar toch wel even gaan staan? Spreekster herhaalt dat alle neveneffecten nader wor den bestudeerd. Het college meent echter dit voorstel te moeten doen om het gevaar dat er op het ogenblik is zo veel mogelijk te beperken. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet voor de uitbreiding van de straatverlichting langs een gedeelte van de Amersfoortsestraat te Soesterberg. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet voor het aansluiten van het perceel Birkstraat 138 en omgeving op het rioolstelsel van Amersfoort, Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming aangeno men. Voorstel van de commissie voor de beroepschriften tot het nemen van een beslissing op een door de heer N. de Bruin ingesteld beroep tegen de weigering van een bouwvergunning. Mevrouw ORANJE-ENTINK merkt op dat de com missie voor de beroepschriften heeft verzuimd een lid aan te wijzen dat het voorstel zo nodig nader zal toe lichten. Zij hoopt dat dit voor het college geen aanlei ding zal zijn het voorstel terug te nemen. Zij is in ieder geval vrijwilligster. De heer VAN EE heeft de tekening bekeken en kan zich als man uit het vak heel goed voorstellen dat de schoonheidscommissie die tekening niet heeft kun nen goedkeuren. Wat nu is getekend, zal de betrokke nen inderdaad veel meer comfort bieden, maar als hij de begroting bekijkt, vraagt hij zich wel af wie die heeft gemaakt, want als voor zo weinig geld zo veel kan worden gemaakt, mag men bij hem ook wel wat bouwen. Hij betwijfelt of de geraamde kosten reëel zijn. Spreker heeft het gevoel dat in dezen twee partijen niet bij elkaar zijn gekomen terwijl dat toch wel mo gelijk was. Hij heeft zich laten vertellen dat iemand van de schoonheidscommissie zei: Als u iets in die en die richting doet - er zijn toen wat krasjes op de te kening gekomen -, zal het volkomen acceptabel wor den. Men heeft daarnaar echter niet willen luisteren of men heeft gezegd dat dit toch niet het beoogde maximale comfort bood. De partijen zijn toen uit el kaar gegaan, waarna deze zaak bij de commissie voor de beroepschriften terecht kwam. Spreker zou willen vragen - en dit moet men niet uitleggen alsof hij te gen het voorstel is - of de tekening nog eens kan wor den bekeken en of kan worden nagegaan of niet een iets plezantere oplossing kan worden gevonden. Mevrouw KORTHUIS-ELION gelooft dat men eigen lijk, in navolging van een wetswinkel, meer behoefte heeft aan een architectenwinkel voor gevallen als de ze dan aan een commissie voor de beroepschriften. De heer JOOSTEN kan zich niet geheel met de door de commissie geformuleerde conclusie verenigen. Zij schrijft nl.: „Gelet op het vorenstaande komen wij tot de con clusie dat de omstandigheden en belangen van aan vragers zwaarder wegen dan het enkele belang van de esthetica, Had men daar een punt achter gezet, dan had spreker dat reëel gevonden, maar men zegt er nu achter: als gevolg waarvan wij van oordeel zijn dat het bouwwerk voldoet aan redelijke eisen van welstand." Naar zijn gevoelen gaat de commissie voor de be roepschriften hiermee op de stoel van de schoonheids commissie zitten. Zijns inziens zal de commissie voor de beroepschriften zich moeten beperken tot het af wegen van belangen, nl. het belang van de esthetica en het maatschappelijk belang van de aanvragers. De commissie heeft dus gekozen voor een zwaarder laten wegen van de belangen van de aanvragers. Spreker moet er echter bezwaar tegen maken dat de commis sie zegt te vinden dat het bouwwerk voldoet aan re delijke eisen van welstand. Wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT wijst er op dat zij nu niet antwoordt op wat is op gemerkt, maar voor zich zelf als raadslid spreekt. Tegen het voorliggende stuk heeft zij uiteraard be zwaren; zij zal straks dan ook om hoofdelijke stem ming vragen. Eerst wil zij nog op een paar aspecten wijzen, die in grote lijnen overeenkomen met wat de vorige keer al aan de orde is geweest. De redenen waarom men dergelijke verbouwingen vraagt - de raad is nu toevallig met dit geval geconfronteerd, maar het college kent alle redenen waarom dergelijke aanvragen worden gedaan -, zijn altijd voor iedereen even belangrijk. Men moet zich nu afvragen welke maatstaven moeten worden aangelegd bij het beoor delen van de vraag of iets voor iemand belangrijk is. Zijn dat financiële maatstaven? Heeft men zich af gevraagd of betrokkenen het kunnen betalen? In het stuk staat duidelijk: „Een alternatief, in die zin, dat met dezelfde kosten, dezelfde gebruikswaarde kan worden gecreëerd, is naar de mening van betrokkenen niet mogelijk." 63

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1973 | | pagina 64