>p lar ften van eft wijk ond en- zich niet oelt De commissie voor de beroepschriften heeft dus volle dig begrip voor het standpunt van de schoonheidscom missie en voor het advies dat door die commissie is uitgebracht. De heer Plas van de schoonheidscommis sie was bij de zitting van de commissie voor de be roepschriften aanwezig en heeft toen een waarschu wende stem laten horen tegen, in het algemeen, ver paupering. Deze woordkeuze kan spreekster niet be wonderen; deze blijft geheel voor zijn rekening. Er is gesproken over het inroepen van advies van een be kwaam ontwerper. „Bekwaam" is ook zo'n bijvoeg lijk naamwoord dat moeilijk te preciseren is, maar het klinkt in ieder geval duur, en daar waren de aan vragers niet op uit. De commissie voor de beroepschriften heeft de men selijke aspecten bekeken, en daarbij zag de commissie twee families die in onderling overleg en in eensge zindheid de woningen voor hun gezinnen leefbaarder willen maken, opdat ook de groter wordende kinderen een behoorlijke slaapplaats kunnen vinden. Dit kan gebeuren binnen het door hen geraamde bedrag, want verhuizen is ook zo eenvoudig niet. Spreekster is erg blij dat de heer De Groot zich - zij het als enige - van harte met het voorstel akkoord heeft verklaard. De heer VAN POPPELEN: Wat denkt u dan van mijn standpunt? De heer LEVINGA: En van dat van de zwijgende meerderheid? Mevrouw ORANJE-ENTINK dankt ook de heer Van Poppelen zeer voor zijn standpunt. Ook de commissie voor de beroepschriften heeft in aanmerking geno men dat het om de achterkant van de betrokken wo ningen gaat. Evenals de heer Van Poppelen heeft de commissie de betrekkelijkheid van de esthetica in gezien. De heer Oldenboom heeft het gevoel dat de commis sie voor de beroepschriften zich op glad ijs heeft be wogen en zich daarop misschien wel weer zal bewegen. De heer OLDENBOOM: Integendeel, zij is fout. Mevrouw ORANJE-ENTINK antwoordt dat de heer Oldenboom dan tegen het instellen van de commissie had moeten stemmen, iets wat hij niet heeft gedaan. Zij hoopt dat de raad de belangen van de beide fami lies in het oog zal houden en dus voor dit voorstel zal stemmen. De heer HOEKSTRA geeft te kennen dat hij een paar aanvullende opmerkingen wil maken met betrekking tot het betoog van mevrouw Oranje. De heer Van Ee heeft zich afgevraagd of de twee partijen in dezen niet tot elkaar hadden kunnen komen. Dit was erg moeilijk, want nadat de heer Plas, die namens burge meester en wethouders aanwezig was, in die vergade ring enkele opmerkingen had gemaakt, verlieten de heer Plas en de indieners van het beroepschrift de ver gadering. De commissie moest toen een beslissing ne men; men kwam niet later nog ter vergadering met de medeling: Wij hebben nog even met elkaar gepraat en menen nu dat het ook zo en zo zou kunnen. De commissie kon dus niet anders dan een beslissing ne men. Mevrouw Walter heeft er op gewezen dat aan de Van Lenneplaan nog meer van deze woningen staan. Ook elders in Soest staan dergelijke woningen, en die zijn al eerder op dezelfde manier verbouwd. Dit maakt het voor de commissie voor de beroepschriften bijzon der moeilijk om thans geen vergunning te verlenen. De heer Oldenboom wees op het feit dat men zich in nieuwbouwwijken aan allerlei voorschriften moet houden. Dat is inderdaad het geval; daar heeft men bouwvoorschriften, en die kloppen allemaal precies. In dit geval heeft men echter te maken met een advies van de commissie van welstand aan burgemeester en wethouders. Dit is dus geen voorschrift, maar een ad vies. Burgemeester en wethouders hebben dit advies gevolgd, waarna de aanvragers in beroep zijn gegaan bij de commissie voor de beroepschriften, welke com missie dat advies niet geheel wil volgen. De heer OLDENBOOM wil verduidelijken dat hij geen kritiek heeft op het bestaan van de commissie voor de beroepschriften. Wel meent hij dat hij, wan neer hij van oordeel is dat de commissie op verkeerde gronden een beslissing heeft genomen, dit aan de kaak mag stellen. Spreker wil graag een vraag stellen aan de woordvoer ster van de commissie. Er is iemand die zijn huis wil verbouwen. Dat kan op twee manieren; de ene manier is goedkoop en de andere is duur. Die dure manier is aanvaardbaar voor de commissie van welstand en die goedkope manier niet. De goedkope manier blijft ech ter wel binnen het geraamde bedrag aan kosten. Het criterium is dus het geraamde bedrag. Als dus iemand een bedrag raamt dat de goedkoopste wijze van ver bouwen moet kosten, is dat voor de commissie voor de beroepschriften doorslaggevend. Legt de commissie een verband tussen de bouwkosten en het inkomen of het vermogen? Wat is nu eigenlijk het criterium? De heer JOOSTEN deelt mede dat zijn bezwaren na de toelichting door mevrouw Oranje zijn versterkt. Zij veegt nl. alle architecten over één kam en verwijst daarbij naar de nieuwbouwwijken. Spreker gelooft dat men de wijze waarop nieuwbouwwijken meestal wor den gerealiseerd, niet geheel op rekening van de archi tecten kan schrijven, omdat daarbij óók maatschappe lijke belangen een rol spelen, belangen die ook worden genoemd in de argumentatie van de commissie voor de beroepschriften. Mevrouw Oranje stoot zich voorts aan de verwijzing naar een bekwaam ontwerper, om dat dit zo duur klinkt, Wanneer was verwezen naar een urban designer, had spreker dat bezwaar kunnen aanvoelen, maar nu niet. De woorden van de heer Plas met betrekking tot het gevaar van verpaupering onderschrijft spreker in te genstelling tot mevrouw Oranje van harte. Hij vindt inderdaad dat Soest verpaupert. Dit maakt het hem erg moeilijk om zich voor of tegen dit voorstel uit te spreken, omdat hij zich best kan voorstellen dat de ze zaken met elkaar in strijd komen. Hij herhaalt zijn bezwaren tegen de formulering van de conclusie van het voorstel, omdat hij nog meer het gevoel heeft gekregen dat de commissie voor de beroepschriften op de stoel van de schoonheidscommissie is gaan zitten. Spreker zal het voorstel van de commissie dan ook niet volgen. Mevrouw KORTHUIS-ELION zal voorstemmen, omdat zij, na gewikt en gewogen te hebben, de per soonlijke belangen van de beide families doorslagge vend vindt. Wel vraagt zij zich af of men - want zo beginnend krijgt men een stroom van dergelijke ge vallen - tot een soort overleg kan komen wanneer zich volgende gevallen voordoen. Als een bouwver gunning wordt geweigerd, moet men niet meteen naar de commissie voor de beroepschriften gaan, maar moet men overleg plegen over de vraag of er geen alter- 65

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1973 | | pagina 66