igsplan
gebrui-
:ndom
werving
6. In
;iin wo-
ha
mmings-
teerde
keuring
smoei-
:n kunt
i opge-
meenteraad een bestemmingsplan en het desbetreffen
de onteigeningsplan vaststelt, hoopt hij dat alle grond
in minnelijk overleg ter beschikking zal komen. Wan
neer dat niet gelukt, zal er uiteindelijk onteigening
moeten plaatsvinden.
Op 28 februari 1972 is er door de gemeente nog een
keer geïnformeerd of de onderhandelingen heropend
konden worden.
Op 8 maart 1972 heeft mevrouw Maat bericht, dat
haar man vooruitging, maar dat de onderhandelingen
nog niet konden worden heropend.
Daartussendoor, op 17 juni 1970, heeft de gemeente
raad het voorlopige onteigeningsplan goedgekeurd. Dat
is ter visie gelegd. Daartegen zijn geen bezwaren inge
bracht. Op 24 september 1970 heeft de raad het ont
eigeningsplan vastgesteld. Dat heeft ter visie gelegen.
Bij Koninklijk Besluit van 20 oktober 1970 is het ont
eigeningsplan goedgekeurd.
Op 16 maart 1972 heeft de gemeenteraad besloten tot
de instelling van een rechtsvordering tot onteigening
en voorlopige inbezitneming onder andere ten aanzien
van het perceel van de familie Maat.
Op 10 augustus 1972 heeft de gemeente een laatste bod
gedaan voor de onteigening.
Op 21 augustus 1972 is door de familie Maat bericht,
dat men dat bod te laag vond en dat de gemeente dan
maar vervangende woonruimte beschikbaar moest stel
len.
Op 14 september 1972 is er weer een bespreking ge
weest. Toen is er een hoge vraagprijs genoemd. Me
vrouw Maat zou daarop terugkomen. Dat is niet gebeurd.
Op 1 november 1972 is de familie Maat gedagvaard in
de onteigeningsprocedure.
Op 13 december 1972 is er een tussenvonnis van de
rechtbank geweest over de onteigeningsprocedure.
Op 15 maart 1973 is gebleken dat mevrouw Maat een
brief had geschreven aan Hare Majesteit de Koningin.
Op 16 maart 1973 is de descente geweest. Toen zijn
de rechtercommissaris en de deskundigen in Soest ge
weest. Daar heeft de Gohi- en Eemlander ook over be
richt.
Op 24 april 1973 is door de president van de rechtbank
het verzoek tot voorlopige inbezitneming ingewilligd.
De beschikking van de president luidt als volgt:
„verlenen verzoeker (dus gemeente) het recht om zich
desnoods met behulp van de sterke arm in het feite
lijke bezit te stellen van en veranderingen aan te bren
gen in de staat van het te onteigenen perceel en te be
letten dat gebruik gemaakt wordt van door de ontei
gening vervallen rechten."
Vanaf die datum ontvangt de familie Maat de wette
lijke rente over de door de onpartijdige rechtbank vast
te stellen schadeloosstelling.
Er gelden twee momenten: het moment waarop de
president de voorlopige inbezitneming uitspreekt en
het moment waarop de zitting van de rechtbank plaats
vindt waarbij de schadeloosstelling wordt vastgesteld.
Wat het laatste betreft is de datum vastgesteld tijdens
de descente op 16 maart 1973.
Het college deelt de opvatting dat men ook begrip, moet
hebben voor de menselijke kant van de zaak. In dit ver
band wil spreekster wel uitspreken, dat het voor ieder
een uitermate moeilijk is wanneer men ziet, dat ten
gevolge van bestemmingsplannen die per slot van reke
ning verwerkelijkt moet worden, ten gevolge van uit
breidingen van degemeente personen in hun persoon
lijke leven zo diep worden getroffen als op het ogen
blik het geval is met de familie Maat. Op het ogenblik
wordt er een huis voor de familie Maat beschikbaar ge
houden. Naar spreeksters mening doet men de familie
Maat geen goed met bepaalde kranteberichten, In dit
verband zou spreekster met ja willen antwoorden op
deze vraag van de heer Pieren: „Is uw college met mij
van mening dat een dergelijke verkeerde voorlichting door
deze krant een nog zwaardere geestelijke druk legt op
de door deze onteigening getroffen gezinnen?
De familie Maat - oude mensen - wordt natuurlijk ge
troffen door een maatregel als de onteigening, maar ze
wordt volgens spreekster bijzonder hard getroffen wan
neer ze in de krant koppen moet lezen die volkomen
verkeerde meningen doen post vatten. In de Gooi- en
Eemlander van 13 junij.1. stonden onder andere deze
koppen: „Echtpaar Maat mag nog poosje blijven",
„Rechter stelt beslissing uit". De rechter heeft echter
geen beslissingen uitgesteld. De rechter heeft de voor
lopige inbezitneming op 24 april 1973 uitgesproken en
spreekster begrijpt dan ook echt niet hoe de Gooi- en
Eemlander aan dit sprookje komt. Zij zou nogmaals
willen constateren dat men met dergelijke sprookjes
de familie Maat geen goed doet. Langzamerhand zou
je je kunnen voorstellen, dat de familie Maat niet meer
het verschil weet tussen de gemeente Soest en de pers
vertegenwoordigers die dan blijkbaar komen intervie
wen. Het lijkt spreekster voor de familie Maat uitermate
verwarrend en uitermate hindelijk wanneer men op
deze wijze de aandacht op een dergelijk gezin gaat rich
ten.
De heer Pieren heeft onder andere, eigenlijk naar aan
leiding van de onware publicaties in de krant van april,
gevraagd welke stappen het college inmiddels bij de
hoofdredactie heeft ondernomen ten einde te voorko
men dat dergelijke onjuiste tendentieuze berichten in
deze krant worden gepubliceerd. Hierop zegt spreekster
dat het college geen enkele stap heeft ondernomen en
ook niet bereid en van plan is om een stap te onderne
men in dit opzicht. Een verantwoordelijke hoofdre
dactie zal toch wel eens kennis nemen van de inhoud
van andere bladen, die in dezelfde regio verschijnen.
Wanneer het dan zo vaak gebeurt dat de feitelijke in
houd van allerlei artikelen zo afwijkt van de feitelijke
inhoud van artikelen in haar eigen krant, moet dat een
hoofdredactie die zich verantwoordelijk voelt, toch wel
te denken geven. Spreekster hoopt en verwacht dat
morgen door de publicatie van hetgeen zij op het ogen
blik uitspreekt de hoofdredactie van de Gooi- en Eem
lander toch ook wel wakker zal worden.
Voor de familie Maat wordt een woning aan de Staring
laan vrijgehouden.
Het antwoord op de vraag of de heer Maat alleen dan
deze woning wenst te betrekken indien hem toestem
ming wordt verleend tot het houden van varkens, is
nee. Het college heeft dit gecheékt bij iedereen die hier
ook maar ergens iets van zou kunnen weten.
Op de vraag van de heer Pieren of het college bereid is
om alsnog een zeer duidelijk persbericht samen te stel
len over de hele gang van zaken met betrekking tot de
onderhavige kwestie zegt spreekster van mening te zijn,
dat zij de gang van zaken nu weergegeven heeft. Wan
neer het voor de pers een beetje vlug gegaan is en ze
het overzicht en de desbetreffende data nog wat duide
lijker zou willen hebben, weten de vertegenwoordigers
van de pers allen de weg naar de heer Van Os te vinden.
De heer Van Os zal morgen bereid zijn om dezelfde
feiten en data die spreekster nu heeft genoemd, te her-
87