halen, opdat niet gewacht behoeft te worden op het verschijnen van de notulen van de raadsvergadering. Dan zou morgen iedereen kunnen weten hoe de vork in de steel zit. Spreekster begrijpt niet waar de verhalen over uitstel, waarvan wordt gewaagd in de Gooi- en Eemlander, vandaan komen. De voorlopige inbezitneming is name lijk uitgesproken. Misschien heeft iemand eens een klein klokje horen luiden, maar er dan helemaal niets van begrepen. In sectie 7 van Klaarwater zullen 97 wo ningen worden gebouwd door het Bouwfonds Neder landse Gemeenten. Een gedeelte van het contingent dat het bouwfonds dit jaar krijgt, is overgeheveld naar vol gendjaar. Het college heeft juist vandaag van de zijde van volkshuisvesting het bericht gekregen, dat er 30 woningen van het contingent 1973 worden toegewezen en dat er 67 woningen van het contingent 1974 worden toegewezen. Dit betekent dat het bouwfonds twee mo gelijkheden heeft: het kan nu direct met de 30 wonin gen beginnen, het kan die bouw ook even uitstellen, zodanig dat het in november met de 30 woningen be gint, zodat het daarna direct het contingent van 67 wo ningen erbij kan betrekken. Het bouwfonds zal mis schien het laatste doen. Dit betekent dat het bouwfonds misschien niet in september of begin oktober, maar in november begint. Dat betekent daii niet veel uitstel, want de grond moet nog door de gemeente bouwrijp gemaakt worden. Het college heeft gesteld dat de voor lopige inbezitneming op 15 juli a.s. een feit zou zijn. Het zou mogelijk zijn dat daar enkele weken bijkomen doordat het bouwfonds vanwege de overheveling van een stukje contingent enkele weken later zal beginnen. Dit is het hele verhaal betreffende het uitstel. Dit heeft dus niets te maken met de rechter, het heeft ook niets met de onteigeningsprocedure te maken, het heeft al leen iets te maken met de toewijzing van de contingen ten. Spreekster meent dat hiermede alles is gezegd wat er gezegd kon worden, zij het dat zij nog wel wil zeggen, dat het ook door het college uitermate wordt betreurd, dat een gezin - incflit geval oudere mensen, mensen die zich dikwijls allerlei dingen niet meer kunnen indenken - op een dergelijke manier voor een bepaalde propaganC da of antipropaganda wordt gebruikt. Het zou haar kunnen voorkomen, dat wanneer men bepaalde ten denties wil waarmaken of wil proberen waar te maken, men diegenen uit de samenleving moet nemen die zich eventueel beter kunnen verdedigen. De heer DE GROOT merkt op dat toen hij even vóór de raadsvergadering de beide ingekomen stukken waar over het thans gaat onder ogen kreeg, hij er bijzonder ongelukkig mee was; met de vragen van de heer Pieren nog meer dan met die van de confessionele fracties. Spreker stelt het bijzonder op prijs dat de voorzitter een duidelijke uiteenzetting heeft willen geven. Hij meent evenwel dat een dergelijke vraagstelling veel stof kan doen opwaaien. In spreekwoordelijk verband wordt er wel eens gesproken over water op het vuur gooien of olie op de golven gooien, maar spreker gelooft dat men op deze manier bezig is met olie op het vuur te gooien. De Friezen hebben een bekend spreekwoord dat ook op deze situatie van toepassing geacht kan wor den, namelijk: Doch dyn pligt en lit de ljeu mar rabje. In het Hollindds vertaald is dit: Doe je plicht en laat de mensen praten. Dit op de onderhavige situatie over brengend, zou spreker willen zeggen: Gemeentebestuur doe je plicht en laat de krant maar schrijven. Spreker hoopt dat er heel weinig woorden gesproken zullen worden over de gestelde schriftelijke vragen en over de verschenen persberichten. Hij gelooft dat er anders te veel eer aan een minder goede zaak gegeven zou worden. In de regel is het koren op de molen van provocerende persberichtenschrijvers als er te veel aan dacht aan hun artikelen wordt besteed. Soest heeft ge lukkig een voorlichtingsambtenaar en een uitstekend geredigeerd voorlichtingsblad en spreker stelt het wel op prijs als er ten aanzien van duistere of minder dui delijke zaken uitvoerig wordt voorgelicht via de voor lichtingsambtenaar en ook via het voorlichtingsblad, maar hij gelooft dat men er goed aan zou doen heel weinig woorden vuil te maken aan de zaak en vooral aan de vraagstelling van de heer Pieren waarover het nu gaat. Hij denkt hierbij met name aan de vraag waarin wordt aangedrongen op het ondernemen van stappen bij de hoofdredactie van de Gooi- en Eemlander en de vraag waarin sprake is van zware geestelijke druk door de voorlichting door bepaalde kranten. Hij hoopt dat de door de voorzitter gegeven uiteenzetting goed zal overkomen in de pers, maar hij beseft dat men ook wat dat betreft maar weer moet afwachten. De heer PIEREN spijt het dat de heer De Groot er zo over denkt als nu uit diens woorden blijkt. Men mag in Nederland blij zijn met de persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting die men hier heeft. Deze vrijheid is een kostbaar goed. De heer De Groot moet niet ver geten dat publicaties als die welke nu in het geding zijn, de verhouding tussen burger en overheid schaden. Juist in verband met dit laatste heeft spreker zijn vragen ge steld. Je kunt wel altijd zeggen: Laten wijmaar tot de zwijgende meerderheid gaan behoren, laten wij dit maar nemen, laten wij de provocerende elementen hun gang maar laten gaan. Spreker meent evenwel dat dat niet juist is. Rijden onder invloed mag niet, aldus spreker, schrijven onder invloed waarschijnlijk wel. Het lijkt spreker evenwel niet jüist ervan uit te gaan, dat men de produkten van dergelijke provocerende elementen maar over zich heen moet laten gaan en nooit een weerwoord mag geven. Hij gelooft dat juist doordat men in Neder land te veel zwijgt over vele zaken die dit land heden ten dage beroeren, de provocerende acties hoe langer hoe meer naar voren komen. Spreker is het met de door de voorzitter gegeven ant woorden volkomen eens. Hij wist niet of het college alsnog bereid zou zijn om bij de hoofdredactie van de Gooi- en Eemlander stappen te ondernemen. Het door de voorzitter te dien aanzien gegeven antwoord is hem volkomen duidelijk. Hij legt er zich ook bij neer. Wel wil hij nog het volgende opmerken. Iedere werknemer in loondienst heeft een werkgever. Als een werknemer zijn plichten zwaar verzaakt, zal zijn werkgever hem op een gegeven moment zeggen: Ik kan je in mijn dienst niet meer gebruiken. Spreker hoopt dat de hoofdredactie van de Gooi- en Eemlander dit ook eens in overweging zal nemen. De heer VERHEUS constateert dat op de door hem, namens de protestants-christelijke fractie en de K.V.P.- fractie, ingediende schriftelijke vragen volledig en dui delijk uitleg van zaken is gegeven door de voorzitter. Spreker kan zich volledig aansluiten bij hetgeen de voor zitter in dat opzicht naar voren heeft gebracht. Hij hoopt dat een en ander nu in de pers zodanig overkomt, dat alle onjuiste berichten die er tot nu toe geweest zijn, goed weerlegd worden. De heer JONKER zegt dat hij gelukkig is met de door de voorzitter gegeven uiteenzetting en met name het feit dat de voorzitter naast de formele kant ook de

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1973 | | pagina 89