men. Maar met betrekking tot die andere bedrijven kan de situatie geheel anders liggen. In het onderhavige ge val gaat het er zuiver om, dat het bedrijf in kwestie een mechanische losinrichting moet hebben, die op een strook van vijf meter wordt aangebracht. De commis sie voor de beroepschriften ziet niet in, dat in dit geval door het verlenen van de aangevraagde bouwvergun ning wordt gekomen tot het ondermijnen van de rechts staat. Er zijn helaas nog wel andere dingen die de rechtsstaat heden ten dage ondermijnen. De commissie handhaaft haar voorstel. Spreker zou dit voorstel graag in stemming gebracht zien. Wethouder DIJKSTRA zou uitdrukkelijk adhesie wil len betuigen aan het principe dat mevrouw Korthuis naar voren heeft gebracht. Spreker heeft meer dan de indruk dat de commissie voor de beroepschriften eigen lijk haar bevoegdheden begint te overschrijden. Hij meent dat de commissie specifiek de taak heeft om na te gaan of de wettelijke bepalingen op de juiste wijze zijn toegepast en dat ze er eventueel hoogstens op kan wijzen dat er binnen het raam van alle wettelijke bepa lingen andere oplossingen mogelijk zouden zijn. De commissie begint een eigen bestuurstaak te ontwikke len en dat is niet haar taak. Mevrouw KORTHUIS-ELION geeft toe dat men in plaats van de door haar in eerste instantie gebruikte woorden „ondermijning van de rechtsstaat", die ontzet tend zwaar klinken, te gebruiken beter kan spreken van: een klein begin van willekeur. Zij meent dat hetgeen waarom het gaat aldus misschien iets beter is uitgedrukt. Spreekster is het overigens van harte met de heer De Groot eens. Zij heeft bij de heer A.B. Grift gekeken en zij vindt zeker dat hem een eind kan worden tegemoet gekomen in zijn werk. Om dit laatste gaat het ten slot te. De heer VAN POPPELEN zegt dat hij niet voor het voorstel van-de commissie voor de beroepschriften is. Met zijn fractie is hij wel voor het vinden van een com promisoplossing overeenkomstig de suggestie van de heer De Groot. In dit verband lijkt het hem juist dat het voorstel van de commissie niet in stemming wordt gebracht, maar dat de raad een gewijzigd voorstel wordt voorgelegd. De heer PIEREN: Dan zal de heer A.B. Grift toch een nieuwe bouwvergunning moeten aanvragen. De heer VAN POPPELEN: Ja. De VOORZITTER: Ja, een verbeterde bouwvergunning. Dat is het punt. Het is dus niet iets waar wij als raad vanavond een beslissing over kunnen nemen. Ik geloof dat als wij dat wel deden, wij als raad ook de verkeerde kant op zouden gaan. Wij stemmen eerst over het voor stel van de commissie voor de beroepschriften. Wan neer dit voorstel niet wordt aangenomen, dan weten wij dat het de duidelijke wens van de raad is, dat - en deze wens wordt ook zeker door het college onder schreven - de heer A.B. Grift tegemoet gekomen zal worden. Ik zou mij kunnen voorstellen dat dat zo zou gebeuren, dat er gebruik wordt gemaakt van een paar palen die er bij zijn bedrijf eigenlijk al staan en dat daar iets overdekt wordt. Dat is dan iets waarvoor de heer A.B. Grift een nieuwe bouwaanvrage zou moeten indienen. De heer OLDENBOOM: Voor een loopkat is geen enke le overdekking nodig. De VOORZITTER: Nee, Het geheel moet wel een beetje stevig staan. Ik geloof overigens dat we nu te ver gaan uitweiden. Formeel is aan de orde het voor stel van de commissie voor de beroepschriften en hier over zal nu worden gestemd. Het college weet dat in de raad algemeen de wens leeft om de heer A.B. Grift op de een of andere wijze zo ver mogelijk tegemoet te komen zonder zo ver te gaan, dat het bestemmingsplan wordt aangetast. De heer DE GROOT: Het zijn uw laatste woorden, me vrouw de voorzitter, die mij ertoe brengen te besluiten tegen het voorstel van de commissie voor de beroep schriften te stemmen. Ik had namelijk van het college de duidelijke toezegging willen vragen dat zoveel moge lijk medewerking wordt verleend aan een nieuwe aan vrage van de heer A.B. Grift waardoor zo ver mogelijk aan zijn bezwaren tegemoet kan worden gekomen. Ik meen uit uw laatste woorden te mogen opmaken, dat dit wel de bedoeling is. De VOORZITTER: Ik geloof dat u mijn woorden echt zo mag uitleggen. Het voorstel wordt in stemming gebracht en verworpen met 12 tegen 3 stemmen. Tegen stemmen de leden: Korte, Ebbers, Dijkstra, Smit, mevrouw Korthuis-Elion, De Groot, Oldenboom, De Haan, mevrouw Walter-Van der Togt, Van Poppelen, Grift en mevrouw Alting-Ambrosius, Voor stemmen de leden: Levinga, Joosten en Pieren. 147 Voorstel van de Commissie voor de Beroepschriften tot het nemen van een beslissing op een door de heer J.A. Lok ingesteld beroep tegen de weigering van een bouwvergunning. Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoofde lijke stemming aangenomen. 148 Voorstel van de Commissie voor de Beroepschriften tot het nemen van een beslissing op een door de heer A. van Duinkerken ingesteld beroep tegen het weige ren van een bouwvergunning. De heer De Groot zegt dat hij zijn stem niet zal kunnen geven aan dit voorstel van de commissie voor de beroep schriften, waartegen hij nogal wat bezwaren heeft. Dit voorstel gaat ook, evenals het college dat te doen gebruikelijk acht, uit van een verkeerde interpretatie van het begrip „grondgebonden bedrijfsvoering". Op pagina 2 van het voorstel haalt de commissie ook het streekplan Utrechtse Heuvelrug aan, waarin het ge bied waarin het bedrijf van de heer Van Duinkerken is gelegen, wordt aangemerkt als randgebied, waarvoor de niet-grondgebonden veehouderij niet wenselijk zou zijn. In het streekplan Utrechtse Heuvelrug en ook in het bestemmingsplan Landelijk gebied gemeente Soest wordt volkomen terecht gesteld, dat het wenselijk is, dat er tussen de meer stedelijke bebouwing en het bos gebied een soort van overgangszone is waarin het agra rische bedrijf kan worden uitgeoefend. Een dergelijke zone dient als bufferzone, om te voorkomen dat er een te directe overgang van stedelijke bebouwing op bosge bied ontstaat waardoor er schade aan het bosgebied zou kunnen ontstaan. Maar door het op de voorgestel de wijze interpreteren van de desbetreffende bepaling wordt in feite het uitoefenen van het agrarische be drijf in het betrokken gebied onmogelijk gemaakt. Een agrarisch bedrijf kan niet functioneren met alleen de rundveehouderij, kan iet functioneren bij een interpre tatie van de grondgebonden bestemming waarbij andere vormen van het houden van vee, zoals varkens en pluim vee, niet zijn toegestaan. Het agrarische bedrijf ook in de gemeente Soest heeft vanouds twee benen waar het op staat: het ene been is de rundveehouderij, het ande re been wordt gevormd door andere vormen van vee-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1973 | | pagina 98