De VOORZITTER neemt dit voorstel gaarne over. De heer STAM heeft van de secretaris van de F.N.O.P. vernomen dat het gemeentebestuur alleen voor plaat selijke ritten een taxameter kan voorschrijven. Als dit juist is, acht hij het bezwaarlijk de ondernemers te ver plichten voor een zo klein territorium een grote in vestering te doen. De VOORZITTER meent dat de wet autovervoer per sonen het gebruik van een taxameter voorschrijft. Het gemeentebestuur kan het natuurlijk alleen voorschrijven voor de bedrijven die hier gevestigd zijn. De heer STAM vraagt of kan worden nagegaan of het juist is dat een taxameter inderdaad alleen voor plaat selijke ritten kan worden voorgeschreven. De VOORZITTER zegt toe dat dit zal worden nage gaan. De heer STAM: Men heeft in meerderheid bezwaren tegen de taxameter en ik kan mij dat wel indenken, want het is een vrij dure aangelegenheid. Wethouder EBBERS wijst er op dat aan dit bezwaar is tegemoet gekomen door het mogelijk te maken de verzegeling van de taxameter door de politie alhier te doen plaatsvinden. De kosten voor de ondernemer worden daardoor aanzienlijk teruggebracht. De heer DETMAR constateert dat aan de taxfonder- nemers nogal wat eisen inzake vakbekwaamheid e.d. worden gesteld, zodat er al een zekere selectie wordt toegepast. Gaat het dan niet wat te ver de onderne mers ook nog te verplichten taxameters aan te schaf fen? Hij weet niet precies hoeveel een taxameter kost, maar als men een vrij groot aantal auto's heeft, loopt het behoorlijk in de papieren. De heer STAM: Een taxameter kost tussen de f. 700,— en f. 900,-. Voor 3 taxi's is men dus al een kleine f. 3.000,- kwijt. Als het nu alleen om plaatselijke rit ten gaat, vind ik niet dat wij taxameters moeten voorschrijven. De VOORZITTER meent wel bijna zeker te weten dat het niet alleen om plaatselijke ritten gaat. Wel is het duidelijk dat het alleen hier gevestigde taxibedrij ven kan betreffen. Als hier een taxi uit Amsterdam komt, kan men niet zeggen: U komt er niet in. Tot de heer Detmar kan spreekster zeggen dat de heer Ebbers een uitgebreid gesprek met de taxi-onderne mers heeft gevoerd en dat het college meent dat het voor de zekerheid van de Idanten noodzakelijk is dat er taxameters komen. De heer VAN POPPELEN leest in artikel 4, lid 1: „Burgemeester en wethouders kunnen algemene eisen van vakbekwaamheid vaststellen, waaraan ten aanzien van de leiding van een onderneming moet worden vol daan." Wat wordt daar onder verstaan? De VOORZITTER: Ik meen dat men bepaalde rijbe wijzen enz. moet hebben. De heer STAM: De rijksoverheid zal zelf binnenkort bepaalde eisen stellen. Het desbetreffende wetsont werp is de Eerste en Tweede Kamer al gepasseerd. De VOORZITTER wijst er op dat de bedoelde bepa ling dan vanzelf vervalt, maar in afwachting daarvan kunnen burgemeester en wethouders bepaalde eisen stellen. Zij weet overigens op dit moment niet precies wat die eisen kunnen inhouden. Spreekster kan zich indenken dat men een middenstandsdiploma moet hebben en dat een taxichauffeur een eenvoudige cursus autoreparatie moet hebben gevolgd, alsmede dat men een E.H.B.O.-diploma dient te hebben. De heer STAM voegt hieraan toe dat een taxichauf feur aardrijkskundige kennis moet hebben, opdat hij weet hoe hij moet rijden. De heer HOEKSTRA heeft het rapport van het ge sprek tussen wethouder Ebbers en de taxi-onderne mers met belangstelling gelezen. Het is hem opgeval len dat er over de tarieven nogal wat heen en weer ge praat is. Is daarover nu enige overeenstemming be reikt Wethouder EBBERS antwoordt dat een totale een stemmigheid niet is bereikt. Wel voelen de taxi-onder- nemers er voor - althans de groteren - te komen tot een vaststelling van tarieven. Recent is een aanvrage binnengekomen om, met medewerking van het college, te komen tot een aanpassing van de tarieven, die laatstelijk in 1966 zijn vastgesteld. Op grond van de nog steeds van kracht zijnde prijzenbeschikking moet dit bij het ministerie worden aangevraagd en die aan vrage is nu in zee. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. 123 Voorstel tot het vaststellen van een verordening tot bescherming van natuur en het uiterlijk aanzien der gemeente Soest. De heer VERHEUS stelt vast dat deze verordening betrekking heeft op onroerend goed binnen de be bouwde kom van de gemeente. Hij neemt aan dat voor onroerende goederen buiten de bebouwde kom door de provincie verordeningen zijn opgesteld of worden opgesteld. De VOORZITTER: Zijn opgesteld. De heer VERHEUS was daar al bang voor. Buiten de bebouwde kom van Soesterberg ligt, op grondgebied van Zeist, een zandgat en nu is er bepaald dat, als daarin vuil wordt gestort, dat vuil nog dezelfde dag met een laag aarde moet worden toegedekt, opdat na righeid wordt voorkomen. De VOORZITTER: Mag ik even interrumperen? Dat is iets geheel anders, want dat valt onder de ont- grondingenwet, en daarin zijn die voorschriften ge geven. De heer VERHEUS: Het valt dus niet onder een pro vinciale verordening? De VOORZITTER: Neen. De heer VERHEUS: Dat is jammer. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. 124 Voorstel tot het vaststellen van een verordening op de kampeerplaatsen en de kampeermiddelen. Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoof delijke stemming aangenomen. 125 Voorstel tot het vaststellen van een verordening op de opslag van gas-, huisbrand- en stookolie. Mevrouw ORANJE-ENTINK heeft niet goed begre pen of ook alle particulieren die een olietank van meer dan 400 liter inhoud in de grond hebben zitten, dit moeten aanmelden. Als dat het geval is mag men wel zeer ruim bekendheid aan deze verordening geven. De VOORZITTER antwoordt dat dit volgens artikel 9c inderdaad het geval is. Mevrouw ORANJE-ENTINK: Ik moet mijn olietank van 3000 liter wel eerst gaan zoeken.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1974 | | pagina 108