nmis-
3en,
ij de
mmen,
deze
ij uit-
ur?
hoe
n. De
een
heeft
dichten?
I mo-
:oop
ukken
aan de
Over-
iben
was de
liet bin-
1
en
t het
lomisch
oont
tebe-
derde
r zich
n twee
Die
lrijf. De
nl. in no-
der komt
n half
comt
het spreekster logisch voor dat de prijs dan nog hetzelfde
is. Indien het veel later zou gebeuren, zou men kunnen
zeggen dat er rente bij gekomen was.
De heer LEVINGA: Ik ben volkomen tevreden met uw
antwoord en ik hoop dat dit ook geldt voor de groep die
ik bedoelde.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aange
nomen.
12 Voorstel tot aankoop van grond in het Soesterveen van
de heer J.W. Hilhorst.
De heer DE GROOT heeft er in de commissie ruimte
lijke ordening zijn verwondering over uitgesproken dat
bij de aankoop van de boerderij van de heer Hilhorst
niet meteen ook dit perceel was aangekocht. In de com
missie is gezegd dat het misschien mogelijk was dat deze
grond al eerder was verkocht en dan aan een andere eige
naar. Hij heeft gevraagd dit na te gaan en daarover zo
mogelijk nog voor deze raadsvergadering informatie te
verstrekken. Dinsdag heeft hij in de financiële commissie
gevraagd of men het had nagegaan en wat daarvan het re
sultaat was. Er werd toen gezegd dat de grond inderdaad
eerder was aangekocht en dat de gemeente deze grond dus
in feite dubbel zou gaan betalen. Een persbericht sprak
er over dat spreker iets zou hebben aangeboord, maar
dat was niet juist. Er is een veronderstelling geuit, die la
ter in de commissie is bevestigd. Thans schijnt dit toch
weer te worden tegengesproken. Kan het college hier
over wat nadere informatie verstrekken?
De heer LEVINGA vindt het zoekraken van brieven erg,
maar nog erger vindt hij verkeerde voorlichting. Hij zou
kunnen voorstellen de hoge ambtenaar die deze verkeer
de voorlichting heeft gegeven te straffen met inhouding
van een dag extra verlof en een tientje zakgeld. Dergelij
ke voorlichting is toch eigenlijk wel bedroevend. Hij
schaamt zich dat hij er ingetrapt is, en die schaamte
wordt alleen wat verminderd, omdat met hem een wet-
- houder, een referendaris en een meester in de rechten er
zijn ingetrapt. Hij voelt zich echter thans wel verplicht
voortaan nog meer tijd aan de bestudering van de raads
stukken te besteden.
Wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT heeft
een stuk voor zich liggen waarin staat hoe een en ander
zich precies heeft voorgedaan. Het luidt:
„De gemeente heeft in het verleden geen grondtransactie
gesloten waarbij bovenvermeld perceel in zijn geheel is
aangekocht. Het gehele perceel sectie G, nr. 421 was
eigendom van derden. Dit perceel is echter jarenlang in
gebruik geweest bij de heren J.W. Hilhorst en J.H. van de
Heuvel. Deze beiden hebben in verband met een door
hen gedaan beroep op verjaring de rechtmatige eigendom
verkregen. Van de betreffende heren zijn in het verleden
wel de aansluitende gronden door de gemeente aange
kocht, maar niet het omstreden perceel. Slechts toen
vast kwam te staan dat betrokkenen de rechtmatige
eigendom konden aantonen, zijn onderhandelingen over
het stukje grond aangevangen. Op 19 oktober 1972
heeft de raad besloten tot aankoop van een gedeelte
groot 1470 m2 van de heer J.H. van de Heuvel en thans
is in de raad aan de orde de aankoop van het andere ge
deelte groot 1200 m2 van de heer J.W. Hilhorst."
Het gaat dus om twee afzonderlijke stukken grond, en
het gehele probleem loopt dus met een sisser af. In de
commissie is de vraag uit het geheugen beantwoord en
het balletje is toen verder gerold. De werkelijke toedracht
is zoals zojuist is voorgelezen.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aange
nomen.
13 Voorstel tot het beschikbaar stellen van een aanvullend
krediet voor de aankoop van een kunstwerk ten behoeve
van de sportspelzaal De Bunt.
De heer BLAAUW is het volledig met dit voorstel eens en
hoopt dat het een mooi kunstwerk zal worden. Bij de
behandeling van de begroting heeft hij echter al gewezen
op de enorme stijging van de uitgaven in de zogenaamde
welzijnssector. Gezien de economische toestand van het
land en wellicht ook van vele inwoners van Soest begint
hij wat bezwaren te voelen ten aanzien van uitgaven als
de onderhavige. Over het algemeen sluit men zich als
raad bij de voorstellen van het college aan, omdat zij wel
overwogen ter tafel worden gebracht. Met betrekking tot
de voorstellen in de welzijnssector moet hij echter toch
wel iets zeggen.
Spreker meent dat de raad van Soest in het verleden al
eens door gedeputeerde staten op de vingers is getikt
om voorzichtiger te zijn met bestedingen in de welzijns
sector, omdat de gemeente het geld op andere gebieden
broodnodig zou hebben. Zijn vraag is nu of de gemeen
te een en ander nog steeds kan betalen en of zij niet nog
hoger is gegaan met allerlei bestedingen in deze sector.
Vanmorgen was in de dagbladen te lezen dat de regering
van plan is om zo mogelijk per 1 april f. 748 miljoen te
gaan bezuinigen, waarvan de gemeenten f. 215 miljoen
zullen moeten opbrengen. Men zal de buikriem dus wat
moeten aanhalen en wellicht de al vastgestelde begro
ting moeten gaan herzien, omdat de gemeente anders te
kort komt. Is het college het met spreker eens dat de ge
meente in de welzijnssector iets te ver gaat?
De heer DE GROOT is niet gelukkig met dit voorstel, al
zal hij niet tegenstemmen. Zijns inziens zou het ook heel
mooi zijn om voor De Bunt een mooie boom te planten,
en dat zou in elk geval minder dan f. 10.000,- kosten,
maar als men nu zo heel erg graag een kunstwerk wil, zegt
hij: Vooruit, dan ook die f. 10.000,— nog maar. Zoals
de heer Blaauw al zei, is dit weer een uitgave in de zoge
naamde welzijnssector, een sector waarvan een aantal
fracties bij de begrotingsbehandeling heeft gezegd dat
de kosten te snel stegen. Uit doorgaans welingelichte
kringen heeft spreker het gerucht bereikt dat het colle
ge van burgemeester en wethouders van Soest al vóór de
begrotingsbehandeling door gedeputeerde staten zou
zijn bericht dat het de uitgaven in de welzijnssector ter
dege in de gaten moest houden, daar deze in feite te
snel zouden stijgen. Is dat gerucht inderdaad juist en zo
ja,kan het college de raad daarover informeren
De heer VAN POPPELEN kan het betoog van de heer
Blaauw geheel ondersteunen. Toen de heer Oldenboom
als fractievoorzitter van de toekomstige C.D.A. tijdens
de algemene beschouwingen het woord voerde, heeft de
ze duidelijk ongerustheid uitgesproken over het feit
dat de uitgaven in de welzijnssector vrij hoog zijn. Spre
ker gelooft nu dat moet worden bekeken of in plaats
van een kunstwerk iets anders kan worden aangeschaft.
De heer VERHEUS kan zich grotendeels aansluiten bij
wat voorgaande sprekers hebben gezegd. De sportzaal
De Bunt is gebouwd met gelden van de sportstichting;
de sportstichting is opgetreden als financier en de ge
meente als garantieverlenende instantie. Zou het nu niet
beter zijn geweest om, als er toch een kunstwerk moet
komen, de kosten daarvan in te calculeren in de kosten
van de sportzaal?Zoals het voorstel nu luidt, zal het
kunstwerk nl. ten laste van de algemene dienst komen.
De heer LEVINGA acht zijn bezwaren tegen het verle
nen van kredieten voor voorwerpen die hij niet heeft
gezien bekend. In dit geval wil hij echter een uitzonde-
9