ring maken, omdat hij heeft gehoord dat de leden van het bestuur van de sportstichting eerst een ontwerp te zien zullen krijgen. Voorts wil hij er op wijzen dat dit krediet zal worden ge put uit de pot van f. 15.000,-- die men zelf heeft ge sticht. Zo lang dat bedrag niet wordt overschreden, mag niemand piepen. De heer HOEKSTRA is het geheel eens met wat de heer Levinga heeft gezegd. Misschien moet men in de toe komst inderdaad wat zuiniger worden in de welzijnssec tor, maar voor het kunstwerk voor De Bunt is f. 4.800,-- beschikbaar van het totale bedrag voor het ge bouw. De resterende f. 5.200,- wordt geput uit het fonds aankoop kunstwerken. De f. 15.000,- uit dat fonds is misschien al beschikbaar gesteld in 1970, zodat er nu geld uit 1970 wordt gebruikt. Voorts is het de gewoonte dat, voordat een kunstwerk wordt geplaatst, de betrokkenen er in worden gekend. In dit geval zijn dat de directeur van de sportstichting, het bestuur van de sportstichting en de leden van de cul turele commissie. Er wordt dus ter dege bekeken wat er zal worden geplaatst. Spreker meent dan ook dat men met dit voorstel wel akkoord kan gaan. Hij gelooft niet dat dit voorstel moet worden betrokken bij de bezuinigin gen die per 1 april zullen worden doorgevoerd. De heer J OOSTEN begrijpt niet dat men, nu men om be zuiniging roept, daarvoor een post kiest die de laatste ja ren niet is verhoogd. Andere posten zijn enorm gestegen, maar het bedrag dat in het fonds aankoop kunstwerken wordt gestort, is de laatste jaren niet omhoog gegaan. Hij maakt dan ook bezwaar tegen suggesties om juist in deze sector te gaan bezuinigen. Wethouder EBBERS constateert dat de heer Blaauw doelt op het schrijven van gedeputeerde staten van 24 april 1973, dat in mei is ontvangen en dat de gebruikelijke tijd voor de raadsleden ter inzage heeft gelegen. Die brief was geschreven naar aanleiding van de goedkeuring van de be groting voor 1973. Daarin stond - het is dus geen gerucht - dat de begroting voor 1973 werd goedgekeurd, maar dat men attendeerde op de nogal forse stijging van de uitga ven in de welzijnssector. Dit heeft voorts ook in de aan biedingsbrief gestaan. Het bedrag dat men met betrekking tot het onderhavige voorstel tekort kwam, wordt, zoals de heer Levinga al zei, uit de daarvoor bestemde pot gehaald. Dit heeft dus geen consequenties voor de algemene dienst; het is een beschikking uit een reserve. Wethouder DIJKSTRA deelt mede dat het college in dit geval een zeer omstandig gemotiveerde aanbeveling heeft ontvangen van de aankoopcommissie uit de cultu rele commissie. Die brief is namens die aankoopcommis sie ondertekend door mevrouw Joosten. Zij stelt voor om voor een aantal objecten in Soest bepaalde kunste naars in aanmerking te laten komen. Zo heeft de aan koopcommissie het college dringend aangeraden Ubbo Scheffer een decoratief werk voor de sportspelzaal te la ten maken. Het college heeft dit voorstel betreffende de sportspelzaal geëndosseerd aan het bestuur van de sport stichting met een positief advies, want het is dat bestuur dat in dezen uiteindelijk moet besluiten. Burgemeester en wethouders laten het uiteraard aan het bestuur van de sportstichting over welk werk van Ubbo Scheffer men zal plaatsen. De bemoeienis van het gemeentebestuur beperkt zich tot de financiering. Gevraagd is of de gemeente niet te hoog grijpt, gezien de budgettaire moeilijkheden van het rijk, die zich straks ook hier zullen doen gevoelen. Spreker gelooft dat het nog niet zo ver is. In deze gemeente wordt de bescheiden norm van 1% van de bouwkosten toegepast als het gaat om openbare gebouwen. Die norm wordt in dit geval nauwelijks overschreden. Voor ongeveer de helft komt het geld uit het fonds aankoop kunstwerken. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aange nomen. 14 Voorstel om in principe te besluiten tot het indienen van een aanvrage voor plaatsing van een school voor ha vo/vwo op het plan van scholen. De VOORZITTER deelt mede dat het advies van de ge meenschappelijke schoolraad als volgt luidt: „Nu de onderhandelingen over het tot stand komen van een samenwerkingsschool geen positief resultaat opgele verd hebben, willen wij u met de meeste klem verzoe ken op zo kort mogelijke termijn na te gaan welke mogelijkheden er zijn om openbaar voortgezet onderwijs in Soest te realiseren. Behalve samenwerking met Baarn, zoals die al door u onderzocht wordt, biedt een eventue le samenwerking met Amersfoort waarschijnlijk ook wel perspectieven, waarbij dan ook gedacht kan worden aan een dependance van een der aanwezige scholen." De heer LEVINGA wil voorstellen in het voorstel de woorden „in principe" te schrappen, want die lijken hem volkomen overbodig. Mevrouw ORANJE-ENTINK merkt op dat de fractie van de V.V.D. uiteraard akkoord gaat met dit voorstel. Zij hoopt dat niet zo spoedig mogelijk overleg met het college van burgemeester en wethouders van Baarn zal plaatsvinden, maar dat dit overleg al hééft plaatsgevon den. Het is erg jammer dat dit voorstel nu pas aan de orde is. Het had al jaren geleden kunnen gebeuren. Zij is in de verleiding geweest een bloemlezing te maken uit hetgeen in vroeger jaren elk jaar weer is gezegd en ge vraagd over het voortgezet onderwijs in deze plaats. Voor die verleiding is zij toch maar niet gezwicht, want dat zou omzien in wrok zijn. Zij meent dat men thans met enig optimisme het overleg tegemoet moet zien. Dank is zij verschuldigd aan de vereniging die „open baar onderwijs" in haar naam draagt en die de moeite heeft genomen een uitgebreid relaas op tafel te brengen, waarin het college aanleiding heeft gevonden om met de meeste spoed - hopelijk voor 1 februari van dit jaar - een aanvrage in te dienen. De heer J OOSTEN stelt evenals mevrouw Oranje de vraag waarom een voorstel als dit de raad niet eerder heeft bereikt. Misschien kan hij hierop zelf het antwoord vinden door er de vraag aan te verbinden waarom de ge meente in dezen moet wachten op het particuliere initia tief. Als hij het beleid tot nu toe beziet, krijgt hij de in druk dat het college steeds heeft ingehaakt op acties van het particulier initiatief. Dat is niet juist, want het ge meentebestuur heeft zelf de taak het openbaar onder wijs zo veel mogelijk te bevorderen. Mevrouw Oranje zei een bloemlezing te kunnen geven, maar spreker denkt in dit verband eerder aan een zwart boek. Hij maakt nog niet zo lang deel uit van de onder wijscommissie en kan zich dan ook moeilijk een oor deel vormen over het beleid dat door burgemeester en wethouders is gevoerd. Om de raad nu in de gelegenheid te stellen zich ten aanzien van deze zeer belangrijke zaak een oordeel te vormen, wil hij voorstellen - en hij zal over dit voorstel hoofdelijke stemming vragen - de raad vóór de volgende raadsvergadering een gedocumenteerd verslag van het door burgemeester en wethouders gevoer de beleid voor te leggen.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1974 | | pagina 11