189 Voorstel tot het aangaan van een vaste geldlening met de N.V. Bank voor Nederlandsche Gemeenten. Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder dis cussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 190 Voorstel tot het vaststellen van het onteigeningsplan Soest-Zuid. De heer GRIFT was heel verwonderd toen hij van morgen voor andere zaken op het postkantoor was en daar ook dit voorstel ontving. Was hij niet naar het postkantoor gegaan, dan had hij dit voorstel vandaag niet in zijn bezit gehad. Zijn verzoek is dan ook de stukken voortaan eerder toe te zenden. Met de onder nr. 4 genoemde eigenaar is langdurig onderhandeld. Spreker kent de situatie en meent dat er nog wel overeenstemming te bereiken is, dus zonder dat tot onteigening zal behoeven te worden overge gaan. Is het de bedoeling dat de onderhandelingen ge woon worden voortgezet De VOORZITTER antwoordt dat dit zeker de bedoe ling is. Voordat men tot onteigening mag overgaan, móet dat zelfs gebeuren. Het college heeft met het verzenden van deze stukken moeten wachten, omdat de termijn waarin bezwaren konden worden inge diend, eergisteren afliep. Het wilde dit plan, dat ove rigens niet zo erg veel inhoudt, wel graag alvast door de raad zien vastgesteld. Het voorschrift is echter dat er nog een laatste keer een bod zal moeten worden ge daan. De onderhandelingen worden dus voortgezet, maar indien dit geen resultaat zal hebben, zal de ge meente de mogelijkheid hebben tot onteigening over te gaan. De heer VAN EE: Is er een bepaalde reden waarom bij enkele eigenaars wel een geboortedatum is ver meld en bij anderen niet? De VOORZITTER: Wij worden geacht over te nemen wat in het kadaster is vermeld. Als men daar sommige mensen wel geboren laat worden, maar anderen niet, moeten wij ons daarbij neerleggen. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 191 Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet voor de bouw van een openbare kleuterschool aan de openbare lagere school „Ingenhof" aan de Molen straat. De heer DETMAR neemt aan dat de verschillende commissies zich over dit onderwerp hebben gebogen, maar dat neemt niet weg dat het gevraagde krediet erg hoog is, nl. f. 450.000,- voor twee werklokalen en een afzonderlijk speellokaal. De prijs voor de grond is daarbij nog niet eens inbegrepen. Is de gemeente ge bonden aan een bepaald duur systeem? Zijn in dezen wel diverse aannemers benaderd? Wethouder DIJKSTRA is het met de heer Detmar eens dat het gevraagde bedrag hoog is, maar dit zijn de prijzen van vandaag. Het komt neer op globaal 150.000,- per ruimte. Daar zitten ook gangen in en allerlei aanpassingen van de ruimte om de school heen. De kosten nemen per jaar met minstens 12% toe en daarom spijt het het college dat het twee jaar geleden niet is gelukt deze kleuterschool gelijktijdig met de basisschool te bouwen. Het is een hoog bedrag, maar er valt niet aan te ontkomen. De uitvoering van het bouwplan wordt vanzelfsprekend opgedragen aan de firma die ook de Ingenhof-school heeft gebouwd en die voor de gemeente al vele andere scholen heeft gebouwd, zulks zeer tot genoegen van de gemeente. !Deze bouwer heeft nooit enige reden tot klachten gegeven. De heer DETMAR gelooft best dat deze bouwer nooit aanleiding tot klachten heeft gegeven, maar zoals de zaak nu is, kan geen vergelijking worden gemaakt met offertes van andere aannemers. Hij acht dit niet zake lijk. Wethouder DIJKSTRA antwoordt dat burgemeester en wethouders, voordat zij een opdracht geven, de zaak grondig door de dienst van gemeentewerken la ten bekijken. Als die dienst adviseert dat dit, gezien de bouwtijd en de kwaliteit van het bestek, een ver antwoord bedrag is, volgt het college dat advies. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. 192 Voorstel tot het instellen van beroep tegen het be sluit van gedeputeerde staten van Utrecht tot niet- goedkeuring van de 120ste wijziging van de begroting 1974. De heer DE GROOT heeft geen enkel bezwaar tegen dit voorstel en is het geheel eens met de strekking van het ontwerp-beroep. Wel heeft hij op één punt bezwaar tegen de gebruikte terminologie, nl. op blad zijde 3, waar onder meer staat: „De omstandigheid, dat het de provincie is die de in stallatie wil overnemen, mag hierbij geen rol spelen, omdat dan de vraag kan worden gesteld of er geen sprake is van misbruik van bevoegdheden." Hij stelt voor het woord „misbruik" te vervangen door „onjuist gebruik". Dat klinkt wat minder scherp. Het lijkt hem niet juist als de gemeenteraad in oude sa menstelling op een dergelijke scherpe wijze stelling zou nemen. De nieuwe gemeenteraad zal daarvan straks misschien de weerslag ondervinden, omdat ook die raad veelvuldig te maken zal krijgen met het be stuur van de provincie. Mevrouw ORANJE-ENTINK is het eveneens eens met het beroepschrift als zodanig, maar is wat ver baasd door de aanhef. Spreekt men Hare Majesteit inderdaad aan met: „Geachte mevrouw? De VOORZITTER antwoordt dat dit er uit moet. Het is er al uit, want de echte brief is anders getikt en wordt bij wijze van spreken op dit moment op de post gedaan. Er staat echt: „Mevrouw" boven. Aan het adres van de heer De Groot kan spreekster zeggen dat „misbruik van bevoegdheden" een staande uitdrukking is; het is de letterlijke vertaling van de Franse term „détournement de pouvoir". Ook gede puteerde staten gebruiken deze term; het is een rechtsgrond. De term kan dus blijven staan, want niemand zal zich daaraan stoten. Er is inderdaad sprake van een misbruik van bevoegdheden door ge deputeerde staten en spreekster meent dat de raad, als hij hiertegen beroep aantekent, heel erg sterk staat. De heer DE GROOTAls u ervan overtuigd bent dat het gebruik van deze term geen nadelige invloed zal hebben op de verhouding tussen het gemeentebe stuur en de provincie, leg ik mij er bij neer. De VOORZITTER heeft die overtuiging inderdaad. In een gesprek dat enkele leden van het college de vo rige week over een ander onderwerp met gedeputeer de staten hebben gehad, is de overname van de riool waterzuivering in Soesterberg ook even ter sprake ge komen en toen heeft spreekster gezegd dat het haar elegant leek gedeputeerde staten mede te delen dat die zaak wel niet zo glad zou verlopen, omdat het college 141

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1974 | | pagina 142