keuze die de V.V.D. steeds primair was blijven stel
len, was het voor de V.V.D.-fractie duidelijk, dat ze
op deze basis wilde doorgaan.
Naar aanleiding van hetgeen de heer Van Poppelen
heeft gezegd over overeenkomsten, wijst spreekster
erop dat men alleen tijdens de officiële onderhande
lingen dingen overeenkomt. Als men elkaar wat af
tast, is dat informatief.
Met betrekking tot de opmerking van de heer Van Pop-
pelen dat de V.V.D. moet kiezen tussen de P. v.d. A.
en het C.D.A. zegt spreekster: Wij zijn voor een alge
meen Soester bestuur en het C.D.A. moet kiezen of
het wel of niet het gemeentebestuur in de steek wil
laten.
De heer DE WILDE vond de voordracht van de heer
Visser in een aantal opzichten erg plezierig, maar
heeft het gevoel dat er zakelijk-politiek toch enkele
dingen naast moeten worden geplaatst.
Op de vraag van de heer Visser of de P. v.d. A.-fractie
meent, dat ze het met haar verdediging van het pro-
gramvergelijk volgende week moeilijk zal krijgen, zegt
spreker dat de P. v.d. A.-fractie dat karwei ten op
zichte van de ledenvergadering met volle gerustheid
op zich zal nemen. Wij hebben nl., aldus spreker, ge
durende datgene wat we de laatste maanden achter
de rug hebben permanent overleg gevoerd met een
grote groep van onze leden en ook met onze afde
ling en wat dat betreft heeft de heer Visser zich over
onze positie niet zo vreselijk veel zorgen te maken.
Er is bij de programvergelijking met drie groepen ge
werkt; de V.V.D., het C.D.A. en de P. v.d. A. zijn
daarbij met programpunten naar voren gekomen. In
zo'n geval is het natuurlijk een kwestie van geven en
nemen. Spreker heeft in dat kader onder andere ge
sproken over het feit dat naar de mening van de
P. v.d. A.-fractie de openbaarheid van commissiever
gaderingen regel en de beslotenheid van commissie
vergaderingen uitzondering dient te zijn. Dat ging de
andere gesprekspartners te ver, waarop spreker dit
punt heeft teruggenomen met de boodschap dat hij
er in de raad ongetwijfeld wel eens op zou terugko
men. De heer Visser moet zich goed realiseren, dat de
P. v.d. A.-fractie in de eerste plaats de nadruk legt op
het feit dat ze beoogt uit de raad als bestuurslichaam
een dagelijks bestuur te creëren dat zoveel mogelijk
de politieke richtingen vertegenwoordigt.
Het vanavond door de heer Van Ee voorgelezen, ze
ven punten tellende programma bevat een aantal hoofd
punten. Het is zeker niet het programma van de
P. v.d. A., noch het programma van de V.V.D. of van
het C.D.A. Het is een gemene deler uit een aantal pun
ten, waarnaast de P. v.d. A.-fractie in de komende ja
ren ongetwijfeld haar eigen inzichten zal plaatsen,
waarbij ze zal proberen voor die inzichten in de raad
aanhang te verwerven.
Wanneer de heer Visser zegt dat er in het zeven pun
ten tellende programma niet over interne en externe
democratisering wordt gesproken en dat hij in het
P. v.d. A.-programma geheel andere dingen leest, dan
realisere hij zich, dat in de zeven punten bijvoorbeeld
het punt betreffende de woningbouw in het bijzon
der door de P. v.d. A.-fractie is gestipuleerd. Ook wat
een aantal andere punten in het zeven punten tellen
de program betreft heeft de P. v.d. A.-fractie er erg
veel prijs op gesteld, dat er ook van haar kant zoveel
in het programma zou staan, dat ze zich qua achter
grond in de zeven punten herkent. Dat was het doel
dat ze in dat opzicht nastreefde.
De opmerking van de heer Visser dat de P. v.d. A.-frac
tie de V.V.D.-fractie buitenspel had kunnen zetten,
strookt niet met het uitgangspunt van de P. v.d. A.-
fractie. Er is over de houding van de P, v.d. A., aange
zien ze in het land nogal verschillend is, misverstand
mogelijk. Maar in Soest is de P. v.d. A. in de gegeven
situatie met de huidige raadssamenstelling principieel
uitgegaan van een afspiegelingscollege. Er is nooit een
moment geweest waarop ze erover heeft gedacht of ze
met de een beter uit de voeten zou komen dan met de
ander. Haar uitgangspunt is voortdurend geweest, dat
ze een college wilde waardoor de V.V.D., het C.D.A.
en de P. v.d. A. worden afgespiegeld.
Dat de heer Visser een eenmansfractie vormt, betreurt
spreker voor hem. Maar het heeft natuurlijk bij de
ontwikkeling der dingen wel een rol gespeeld.
Van het buitenspel zetten van de V.V.D. is in de op
stelling van de P. v.d. A.-fractie geen sprake. Integen
deel. In de gedachtengang van de P. v.d. A.-fractie zal
de V.V.D. er gewoon bij moeten zijn. Anders zou er
sowieso van een afspiegelingscollege geen sprake kun
nen zijn.
Spreker wil een enkele randaantekening maken bij
hetgeen de heer Van Poppelen heeft gezegd. Hij
meent aan het betoog van de heer Van Poppelen in
hoofdzaak te kunnen voorbijgaan, omdat het een de
bat betreft tussen de V.V.D. en het C.D.A. Hij heeft
vanavond van de bijzonderheden van dit debat kennis
genomen. Hij had het eigenlijk iets prettiger gevonden
als ze in een eerder stadium naar voren waren geko
men van de kant van het C.D.A. Misschien had dat in
de hele moeilijke sfeer waarin men is terechtgekomen,
de zaken wat kunnen klaren. Maar het is niet anders
en spreker acht het waarschijnlijk, dat men er begrip
voor heeft dat hij er geen enkele behoefte aan heeft
om zich te bemoeien met de moeilijkheden die er
kennelijk tussen de V.V.D. en het C.D.A. bestaan.
Daarom wil hij volstaan met een randaantekening bij
hetgeen er van de zijde van de C.D.A.-fractie aan het
adres van de P. v.d. A.-fractie is gezegd, hoewel hij van
de kant van het C.D.A. niet zo vreselijk veel heeft
gehoord waarover de P. v.d. A.-fractie zich erg zou
moeten opwinden, al is ze in het algemeen helemaal
niet bereid om dat te doen.
Spreker vestigt er de aandacht op dat hij het woord
„polarisatie" niet heeft gebruikt. Wat dit betreft
moet er sprake zijn van een misverstand bij de heer
Van Poppelen. Spreker stelt er prijs op hierop te
wijzen, omdat het woord „polarisatie" hem niet zo
erg in de mond bestorven ligt. Wij willen wel politi
seren, wat iets anders is dan polariseren, aldus spre
ker; wij vinden wel dat in Nederland ook in het
raadswerk politieke achtergronden wellicht iets scher
per naar voren moeten komen dan in het verleden
wel eens het geval is geweest.
Spreker heeft, toen hij merkte dat de V.V.D. en het
C.D.A. een ogenblik dachten, dat er twee V.V.D.-
wethouders en twee C.D.A.-wethouders zouden
moeten worden benoemd, in alle vriendelijkheid,
maar desondanks in alle duidelijkheid waarin hij
iets kan uitdrukken, gezegd dat hij hun dan veel
succes gunde, dat de heer Van Vloten en hij de bij
eenkomst dan verder wel zouden kunnen verlaten,
dat de P. v.d. A.-fractie dan de positie van opposi
tie zou vervullen en dat ze dat loyaal, maar zeer
scherp zou gaan doen. Dit is het enige dat spreker
toen heeft gezegd, opdat, als de P. v.d. A.-fractie
buiten het college zou worden gehouden en de V.V.D.