deeld heeft gekregen. Hij wil even teruggrijpen naar wat er is gebeurd, door te zeggen dat hij van mening is dat de toebedeling van deze portefeuille aan de voorzitter in de eerste plaats is veroorzaakt door het rampzalige besluit van de raad van 3 september jl. om het aantal wethouders van 4 naar 3 terug te brengen. In het overleg tussen de partijen in de maand juni is gesproken over de mogelijkheid om het aantal wethou ders te verhogen tot 5 of te verlagen tot 3. Iedereen is met de boodschap naar huis gegaan dat dit in de frac ties zou worden besproken. Dat is ook gebeurd en toen was al heel gauw duidelijk dat een uitbreiding tot 5 wethouders niet mogelijk was, aangezien de ge meentewet dit niet toestaat. De VOORZITTER moet de heer Hoekstra even on derbreken. Zij zou het bijzonder betreuren wanneer vanavond naar aanleiding van de gestelde vragen zou worden teruggekomen op de discussie die bij de wet houdersbenoeming is gevoerd. Zij wil de heer Hoek stra verzoeken zich te beperken tot de kwestie waar over vragen zijn gesteld, nl. de toebedeling van de por tefeuille van ruimtelijke ordening aan de burgemeester. De heer HOEKSTRA vervolgt dat zijn fractie van oor deel is dat het feit dat de burgemeester er een halve wethouderszetel bij gekregen heeft, zijn oorzaak vindt in het terugbrengen van het aantal wethouders van 4 naar 3. Tot nog toe was het in Soest niet de gewoonte dat de burgemeester de portefeuille van ruimtelijke ordening onder zich had. De fractie meent dat het voor de gehele situatie in Soest beter zou zijn als de burgemeester die portefeuille niet zou behartigen. De heer VAN POPPELEN vindt het niet juist dat de voorzitter geheel wil voorbijgaan aan de wethouders verkiezing, want daarbij is de basis van de huidige por tefeuilleverdeling gelegd. De verkozen wethouders hebben duidelijk kunnen overwegen wat hen boven het hoofd hing toen zij het voorstel om het aantal wethouders van 4 naar 3 terug te brengen, onder steunden. Als zij flink waren geweest, hadden zij moe ten zeggen: Wij pakken het werk met ons drieën aan, dus zonder hulp van de voorzitter van de raad. Men kan deze zaak beslist niet los zien van de politiek, want in het verleden is in de raad van Soest de porte feuille van ruimtelijke ordening één van de portefeuil les geweest waartegen het hardst is „aangeschopt" met betrekking tot de woningbouw, de wegenplanning enz. Er is dus duidelijk altijd een politiek stempel ge drukt op het beleid ten aanzien van de ruimtelijke or dening. Dat ook de V.V.D.-fractie dit heeft ingezien, blijkt uit het feit dat zij tijdens de discussie over de wethoudersverkiezing heeft gezegd dat het C.D.A. de portefeuille van ruimtelijke ordening desgewenst zou kunnen krijgen. Voorts is tijdens het formele overleg ook gesteld dat de portefeuille woonruimteverdeling niet bij een wethouder thuis hoorde, maar bij de bur gemeester. Juist de woonruimteverdeling heeft men echter bij een wethouder ondergebracht. Spreker meent dan ook dat een en ander wel degelijk met poli tiek heeft te maken. De heer OLDENBOOM merkt op dat in het verleden het heden ligt. Daaraan ontkomt men niet en dit blijft men voorlopig met zich dragen. In het verleden heeft een uitputtende discussie plaatsgevonden over de wen selijkheid van een combinatie van het grondbedrijf en de ruimtelijke ordening. De commissie voor het grond bedrijf heeft daarover een advies uitgebracht aan het college. Ambtelijke kringen waren het daarmede inder tijd niet eens. De argumenten die voor een combinatie pleitten, waren de volgende. Het grondbedrijf is niet een zuiver financiële zaak. Zuiver financiële zaken be staan niet. De financiën vormen altijd een schaduwdi- mensie van het beleid. Sprekers fractie wil het college thans voorstellen van de dwalingen zijns weegs terug te keren en alsnog het grondbedrijf als een beleidsin strument te gaan beschouwen. Het gaat er bij het grondbedrijf niet om even een prijs te bepalen en dan maar te gaan verkopen, het gaat er om dat de hoogte van de grondprijzen van enorm belang is. Het is niet alleen een kwestie van rekenen, maar ook van het ge bruik dat van de grond wordt gemaakt. De combinatie van grondbedrijf en ruimtelijke orde ning is indertijd uitvoerig in de commissie besproken en de gehele commissie was het daarmede eens. Dat deze zaak nu „sluip door, kruip door" stiekem even wordt veranderd - dat gevoel heeft de fractie een beet je -, vindt spreker minder elegant. Hij stelt voor beide zaken onder één wethouder te brengen en in één com missie te behandelen. De heer VAN POPPELEN deelt mede dat hij om half tien buiten de gemeente Soest een vergadering moet bijwonen, zodat hij de raadsvergadering thans tot zijn spijt moet verlaten. Hij neemt aan dat zijn fractiege noten de zaak zullen waarnemen. De VOORZITTER: Dat is bijzonder jammer, maar wij kunnen u helaas niet tegenhouden. (De heer Van Poppelen verlaat om 21.00 uur de ver gadering). De heer VAN EE: Het is toch een waanzinnige toe stand dat iemand eerst vragen stelt en dan wegloopt! Ik vind dit geen nette zaak. Ik wil graag verzoeken de heer Van Poppelen terug te laten komen. Anders moe ten wij de discussie hierover maar sluiten. De heer VAN LOGTENSTEIN: De discussie kan best doorgaan zonder de heer Van Poppelen. De vragen zijn niet gesteld door de heer Van Poppelen, maar door de fractie en de fractie is voor het merendeel aanwezig. De heer VAN EE: Welke fractie is dat? Kan niet één lid namens de fractie spreken? Moeten het er altijd drie zijn? De heer VAN LOGTENSTEIN: Wij zitten hier in een open raad en er zijn hier 25 mensen die kunnen spre ken. De VOORZITTER: Ik stel voor déze discussie te slui ten. Ik moet wel zeggen dat ik het persoonlijk nooit elegant vind dat iemand die zozeer bij de discussie is betrokken, vertrekt, maar dat is voor de verantwoor delijkheid van degene die vertrekt. De heer DE WILDE heeft het gevoel dat de vragen door de vragenstellers eigenlijk zelf zijn beantwoord. Voor hem is de zaak als volgt. Hij maakt onderscheid tussen wat in theoretisch opzicht mogelijk zou ajn in dien er een college met vier wethouders zou bestaan, en hetgeen waar het college van burgemeester en wet houders op dit moment voor staat. Zijn fractie begrijpt zeer wel waarom het college, staande voor de situatie die is ontstaan door de beslissing die op 3 september is genomen, tot de huidige portefeuilleverdeling is ge komen. Zij ondersteunt de dienaangaande genomen beslissing van burgemeester en wethouders, want on der de gegeven omstandigheden is deze portefeuille verdeling de meest optimale. Zou men spreker vragen of dit ook een optimale portefeuilleverdeling zou zijn indien het college een andere samenstelling zou ken nen dan thans het geval is, dan zou hij daarbij zeker een kanttekening maken. 177

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1974 | | pagina 178