Met grote verbazing las Progressief Soest in het be stemmingsplan landelijk gebied, dat het bureau OD 205 de stellingneming en argumentatie tegen de kana lisatie van de Eem volledig citeert. Het is dan ook on begrijpelijk, dat het gemeentebestuur van Soest niet heeft geprotesteerd tegen de provinciale onteigenings plannen van een aantal Soester gronden langs de Eem, zoals wij als politieke groepering wel hebben gedaan. Ik kan mededelen, dat Progressief Soest de vorige week alle bezwarende feiten over deze milieuzaak in han den heeft gegeven van staatssecretaris Michel van Hui ten. Mevrouw de voorzitter. Ik ben stikjaloers op premier Den Uyl die ik in De Volkskrant aan uw voeten zag zitten toen u werd geïnstalleerd als lid van het natio naal comité het jaar van de dame. Ik wens u in ver band met de organisatie van dit festijn veel sterkte toe. Wanneer u hierdoor kans ziet enkele feministi sche belangen en wensen van rooie vrouwen te reali seren, kunt u erop rekenen, dat in 1975 Progressief Soest als één man achter u staat. De heer VAN EE: Mevrouw de voorzitter! Met de behandeling van de begroting 1975 door de in sep tember jl. nieuw aangetreden raad staan wij aan het begin van een nieuwe beleidsperiode van vier jaar. Gewoonlijk vormen de algemene beschouwingen naar aanleiding van de gemeentelijke begrotingsbe handeling een goede gelegenheid tot evaluatie en vooruitzien. Zoveel te meer geldt dit voor de naar wij hopen positieve discussie die wij in het licht van onze nieuwe beleidsperiode vanavond en woensdag a.s. zullen voeren. Het programma waarop de politieke partijen in Soest elkaar vonden. Allereerst zouden wij willen stilstaan bij het eerste politieke stuk dat deze periode kenmerkt, nl. de ze ven programmapunten waarover de drie grootste par tijen het in juni jl. eens zijn geworden en die het uit gangspunt vormen voor het te voeren beleid voor de raad 1974 - 1978. Voor zover ons bekend werd een dergelijk stuk nog niet eerder in onze gemeente opge steld. (De heer Van Poppelen komt, te 19.24 uur, ter ver gadering). Het belang van een dergelijke programmatische basis is tweeërlei: zij schept een objectieve voorwaarde voor een eventuele deelname aan het college en zij is een eerste beleidsaanzet. Wij zouden dan ook gaarne een verwijzing naar dit stuk in de nota van aanbieding hebben gezien om te weten welke plannen het college koestert ten aanzien van de belangrijkste onderwer pen uit dit programma. Gezien de korte spanne tijds die sinds september is verlopen kunnen wij ons goed indenken, dat het college nog niet aan een grondige uitwerking van dit programma is toegekomen. Wij zouden het echter waarderen toch de zienswijze van het college over de belangrijkste punten te vernemen, daar dit ons een wezenlijk element in het te voeren beleid lijkt te zijn. Op één van de in bedoeld programma genoemde pun ten wordt in het antwoord van burgemeester en wet houders naar aanleiding van het verslag van het afde- lingsonderzoek ingegaan, nl. in punt 2.15. Gesteld wordt dat het college op het ogenblik niet het voor nemen heeft voor de behandeling door de Raad van State wijziging van het genomen raadsbesluit inzake het plan Soestereng-Weg over de Eng voor te stellen, omdat dan de voorbereidingsbescherming zou wegval len. Toch menen wij dat het een irreële en onnodig kostenmakende zaak is de Raad van State te laten stu deren op een plan dat wij zelf, als meest betrokkenen, al achterhaald achten. Is het bovendien niet zo dat ook de werkgroep structuurbeleid Eemland en de ex terne adviseurs nog ten onrechte rekening houden met de oude zienswijze? Wij kinnen ons niet voor stellen dat de uitspraak van het college aldus zou moeten worden begrepen. Wij vernemen gaarne op welke wijze het college - wellicht in gedeelten - de herziening van dit plan aanhangig denkt te maken. Alle partijen erkennen ten lange leste, dat een andere oplossing van de verkeersproblematiek moet worden gevonden en verschillende alternatieve plannen zijn geopperd. De commissie voor de ruimtelijke ordening, die momenteel met de verkeersstructuur bezig is, mag beslist niet voortborduren op plannen die niet wense lijk en niet haalbaar zijn. Ook genoemde werkgroep Eemland dient op de hoogte te worden gesteld. Met het oog op de in het basisprogramma genoemde v.w.o.-h.a.v.o.-samenwerkingsschool zouden wij wil len weten of het juist is, dat in september reeds de protestants-christelijke school van start gaat zonder dat nog enig overleg over een bredere basis heeft plaats gevonden. Is het niet erg overheidsgelden en krachten te verspillen? Een samenwerkingsschool, waarin juist ook de godsdienstige aspecten volledig tot hun recht kunnen komen, is vandaag de dag mo gelijk. Dat is elders in het land bewezen. Welnu, dan moeten wij dit in Soest toch zeker ook in goed overleg kunnen verwezenlijken? Is ooit officieel aan het bestuur van de christelijke v.wo.-h.a.v.o.- school in oprichting gevraagd of de basis van de school, die nu op het scholenplan is opgenomen, kan worden verbreed tot een samenwerkingsschool? Zo neen, wil het college dit verzoek dan alsnog op korte termijn doen en het overleg hierover openen? Werkwijze. Een volgend punt dat ook juist aan het begin van een nieuwe periode dient te worden besproken is de werkwijze van de raad. In september jl. is besloten ter bevordering van een zo efficiënt mogelijke werkwijze de commissies op optimale bezetting te schoeien. Wij vinden dat nog steeds een goede opzet. Het zou ech ter toch beter zijn de commissie voor de ruimtelijke ordening, waarin de meningsvorming centraal staat, uit te breiden. Hierbij komt, dat wij de werkwijze waarbij in een aantal hoorzittingen de bezwaarschrif ten naar aanleiding van een bestemmingsplan worden besproken - zoals ten aanzien van het bestemmings plan Landelijk Gebied - toejuichen. Wij verzoeken het college deze procedure ook bij komende bestem-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1974 | | pagina 210