Het voordeel van het verlenen van een ontheffing is,
dat er voorwaarden kunnen worden gesteld. Maar bij
de instellingen die de voorwaarden ontwerpen en ter
zake adviseren, bestaan er tegengestelde meningen
over de voorwaarden; het Landbouwschap denkt er
heel anders over dan een provinciale adviescommissie
die zich hiermede bemoeit.
Zolang er in Soest nog sterk vervuilde sloten zijn, ha
pert er kennelijk nog wat aan. Dit betreft waarschijn
lijk voornamelijk bedrijven die nog geen vergunning
hebben. Wat is nu het beleid van burgemeester en
wethouders ten opzichte van de varkensmesterijen en
veehouderijen die wel hinderwetplichtig zijn, maar
nog geen hinderwetvergunning hebben aangevraagd?
De raad zal in de toekomst nog vele voorstellen als de
onderhavige krijgen. Is er ergens een eindpunt of gaat
het altijd maar door?
De heer VAN EE vraagt of de normen van de minis
ter dan wel die van de inspecteur van de volksgezond
heid worden aangelegd en wie terzake controleert.
De heer VAN POPPELEN merkt op dat er in het door
alle raadsleden ontvangen blaadje „Zoneverordening
Hinderwet" een aardig artikel staat dat de hele zaak
duidelijk maakt,
In het begin van het blaadje staat:
„De Zoneverordening Hinderwet is een op grond van
de Hinderwet door de gemeenteraad vastgestelde ver
ordening.
Met de verordening wordt beoogd het vestigen, het
uitbreiden en het wijzigen van bedrijven in goede ba
nen te leiden. De bedoeling is vooral om te voorko
men dat bedrijfsvestiging en uitbreiding plaats vindt
alwaar dit krachtens geldende bestemmingsplanvoor
schriften niet of slechts beperkt is toegestaan."
Hiermede had spreker even moeite. Hij zou graag uit
de doeken gedaan hebben waarom in het ene geval
het verlenen van ontheffing van de Zoneverordening
wel en in het andere geval, bijv. wanneer het een in
dustriële vestiging betreft in een gebied waarvoor een
goedgekeurd bestemmingsplan geldt, niet in de raad
moet komen. Hij vraagt zich af of er niet toe moet
worden besloten, dat wanneer het gaat over bedrijven
die gevestigd zijn in een gebied waarvoor een goedge
keurd bestemmingsplan geldt, het verlenen van ont
heffing van de Zoneverordening niet telkens in de raad
behoeft te worden gebracht. Hij meent dat de desbe
treffende totaliteit met het bestemmingsplan zou moe
ten kunnen worden geregeld.
Het komt spreker juist voor, dat er duidelijke voor
waarden worden gesteld ten aanzien van de bedrijven
die een hinderwetvergunning krijgen. Sommige bedrij
ven zijn moeilijk gesitueerd, maar het stellen van
voorwaarden bij het verlenen van een hinderwetvergun
ning kan voorkomen, dat ze in de toekomst een hin
der voor hun omgeving gaan vormen. Spreker geeft
wat de voorwaarden betreft de voorkeur aan wat het
Landbouwschap en de minister van landbouw voor
stellen boven hetgeen wordt voorgesteld door de in
specteur van de volksgezondheid, die nogal ver in
grijpt ten aanzien van reeds lang bestaande bedrijven.
Het frappeert spreker dat de heer Joosten zich weer
grote zorgen maakt over het vervuilen van sloten.
De heer JOOSTEN: Zullen we morgen gaan kijken?
De heer VAN POPPELEN: Daar heb ik geen behoefte
aan, mijnheer Joosten, want wat de een vuil noemt
wordt door de ander niet vuil genoemd. Als je de zaak
zwart wilt zien, zie je haar zwart.
De heer JOOSTEN: Ik zie het helemaal niet zwart.
De heer VAN POPPELEN: Mag ik even doorgaan,
mijnheer Joosten? Het is altijd goed als je weer eens
even luistert.
Voortgaande zegt spreker dat de waterschappen in
Soest zeer goed werk doen door regelmatig stringent
te controleren of agrariërs sloten vervuilen. Hier en
daar kan er zich misschien wel eens iets voordoen dat
overeenkomt met het indertijd door de heer Joosten
genoemde geval dat zich aan de Wieksloterweg had
voorgedaan. Iedere burger kan wel eens een fout ma
ken en misschien kan iedere boer wel eens een klein
foutje maken, maar daar wordt de zaak niet door
verpest. Men moet niet te kort doen aan het werk van
de waterschappen in Soest, die er zeer streng op toe
zien, dat er geen vervuiling door lozing van gier in de
sloten plaatsvindt.
De heer DE GROOT is het in vele opzichten met de
heer Van Poppelen eens.
Spreker meent dat er bij de heer Joosten enig misver
stand bestaat. De uitbreiding waarop het onder a ge
noemde voorstel betrekking heeft, is niet een belang
rijke, doch slechts een geringe uitbreiding. Aan de
Ferd. Huycklaan gaat het niet om het vestigen van een
varkensmesterij, doch slechts om een uitbreiding van
een rundveehouderij. Het onder d genoemde voorstel
betreft het vestigen van een nieuw bedrijf, en wel in
een gebied waarvoor een bestemmingsplan in voorbe
reiding is dat het vestigen van een dergelijk bedrijf
volledig toestaat. De Zoneverordening zal nooit een
hinderpaal kunnen zijn voor het toestaan van deze
bedrijfsvestiging. Alleen zullen er in de hinderwetver
gunning die aan dit bedrijf te zijner tijd wordt ver
leend, bepalingen moeten worden opgenomen. Dan
behoeft er voor het milieu en wat stank of hinder van
een dergelijk nieuw te vestigen bedrijf betreft, ten
aanzien waarvan er nieuwe voorzieningen worden ge
troffen, helemaal geen gevaar te worden gevreesd.
Als er van de geringe uitbreidingen van de andere be
drijven veel gewag wordt gemaakt, is dat niet meer
dan een storm in een glas water, aangezien er ook ten
aanzien daarvan geen gevaar te duchten is, mits er
normale aanvaardbare bepalingen in de hinderwetver
gunning worden opgenomen.
Wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT
meent dat men over de onderhavige materie de hele
avond zou kunnen praten. De agrarische commissie
en de commissie ruimtelijke ordening hebben zich er
al enige tijd in verdiept, o.a. met betrekking tot de
voorwaarden die kunnen worden gesteld bij het ver
lenen van hinderwetvergunningen. Men is er nog niet
uitgekomen, omdat er sprake is van verschillende
lijsten met voorwaarden, o.a. van de inspecteur van
de volksgezondheid, van de minister en van het
Landbouwschap, De ene lijst is wat zwaarder dan de
andere. Men zal er zich nog over moeten beraden wel
ke lijst er zal worden gehanteerd. Spreekster meent
dat op het ogenblik de vrij strenge voorwaarden van
de inspecteur van de volksgezondheid worden gehan
teerd.
De voorwaarden verschillen naar gelang van de lig
ging van het bedrijf meer of minder in de bebouwde
kom en van de afstand van het bedrijf tot belenden
de bebouwing.
De ontheffing van de Zoneverordening vindt plaats
op grond van een desbetreffende kaart waarop de ge
bieden zijn aangegeven waarin men zonder meer een
20