hoort u dat uw vraag eigenlijk al is beantwoord door
opmerkingen van een ander. Dat kan toch?
De heer JOOSTEN: Dat kan wel, maar ik heb met na
me mijn vraag herhaald aan het college. Als het
standpunt van het college overeenkomt met dat van
de heer Van Poppelen, is dat natuurlijk wel aardig,
maar dan zou ik het ondanks het feit dat de heer Van
Poppelen het heeft uitgesproken, toch ook nog wel
graag een keer van u horen.
De VOORZITTER: Daar was mevrouw Walter mee
bezig.
Wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT:
Inderdaad.
Spreekster wijst erop dat de heer Van Poppelen
heeft opgemerkt, dat bedrijfsuitbreiding in de nabij
heid van woningen mogelijk is op grond van het be
staande plan en dat zij deze opmerking graag onder
steunt. Tegenwoordig is iedereen bang van koeiepoep,
maar wie zo graag buiten woont, moet daar ook maar
tegen kunnen. Het is wel treurig dat allen die zo ver
schrikkelijk nodig buiten moeten wonen, zo gauw ze
maar wat ruiken, zeggen: Het stinkt hier. Dan moe
ten ze niet buiten gaan wonen, maar in de stad blijven.
Wat de stankoverlast betreft kan er heel wat worden
gedaan. Er is een hele lijst van desbetreffende voor
waarden, o.a. betreffende ventilators, stofvangers,
mestafvoer, mestbewaring, de afstand tot woonbe
bouwing enz.
De voorstellen worden zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
e. Een timmerwerkplaats op een perceel, gelegen
achter de woning Vinkenweg 41 te Soest.
Mevrouw ALTING-AMBROSIUS merkt op dat men
al jaren sukkelt met de machinefabriek van Smink aan
de Beetzlaan, die nog steeds naar het industrieterrein
zal worden verplaatst. Nu gaat het over het verlenen
van ontheffing van de Zoneverordening ten behoeve
van een timmerwerkplaats. Moet men er niet bang
voor zijn, dat dit ertoe leidt, dat er straks in het Hart
ook een timmerfabriek met de nodige herrie en ver
ontreinigingen komt?
Is het niet beter de gevraagde ontheffing niet te ver
lenen, maar meteen te proberen de firma in kwestie
naar het industrieterrein te krijgen?
De heer GRIFT wijst erop dat de onderhavige timmer
werkplaats al bestaat en dat het nu gewoon een ver
betering betreft. Deze werkplaats staat op een binnen
terrein. Wat deze werkplaats betreft is de situatie dus
geheel anders dan bij de firma Smink, die haar ijzerwa
ren en balken op het trottoir zet. Bij de hinderwetver
gunning zal de toegestane zwaarte van de machines
worden bepaald. Spreker vreest geen overlast van de
op een binnenterrein gelegen timmerwerkplaats en
zou het dan ook toejuichen als de gevraagde vergun
ning werd verleend.
Wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT
zegt dat men hetgeen de heer Grift heeft opgemerkt,
zou kunnen beschouwen als een antwoord aan me
vrouw Alting. Zij vraagt zich af of mevrouw Alting
het nodig vindt dat de opmerkingen van de heer Grift
van de kant van het college worden herhaald.
Mevrouw ALTING-AMBROSIUS zegt dat zij dat niet
nodig vindt. Zij vindt echter wel dat men moet oppas
sen. De timmerwerkplaats is nu nog op een binnen
terrein gevestigd, maar de betrokkene kan het bedrijf
ook uitbreiden en uiteindelijk ook zijn woonhuis als
kantoorruimte of wat voor bedrijfsruimte dan ook
inrichten.
Wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT:
Dat mag hij niet.
Mevrouw ALTING-AMBROSIUS: Het gebeurt bij
Smink ook. Het woonhuis staat daar leeg en wordt
gedeeltelijk als kantoor gebruikt.
Wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT:
Ik heb gehoord dat het geval van Smink in april voor
de Raad van State komt.
Mevrouw ALTING-AMBROSIUS: Zo iets heb ik vo
rig jaar ook al gehoord.
De VOORZITTER: Dat kunnen wij niet helpen.
Wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT:
Wij hebben nu de oproep.
Mevrouw ALTING-AMBROSIUS: O. Goed zo.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
26 Voorstel tot het aangaan van een overeenkomst tot
pachtbeëindiging met R.T. Hilhorst.
De heer DETMAR zou graag weten waarcm de pacht
nu moet worden beëindigd. Heeft de gemeente de
grond in kwestie op dit moment nodig? Zo ja,
waarvoor?
Wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT
zegt dat de pacht doorloopt in die zin, dat ze van
jaar tot jaar verlengd kan worden, maar dat de ge
meente over de grond kan beschikken op het mo
ment waarop ze hem nodig heeft. Als de voorgestel
de pachtbeëindiging nu niet zou worden gerealiseerd,
zou men op een gegeven ogenblik vele zaken tegelij
kertijd moeten afwerken. Nu worden alle gronden die
de gemeente in eigendom heeft, vrij van de vaste
pacht en van jaar tot jaar verhuurd, wat gemakke
lijker in de hand en onder controle kan worden ge
houden.
De heer DETMAR: Waarom moet de pacht nu beëin
digd worden?
Zijn er plannen waarvoor wij de grond op dit moment
nodig hebben?
De VOORZITTER: We breken het langdurige pacht-
contract nu af.
De heer VAN EE: Waarom niet volgend jaar of over
driejaar?
De VOORZITTER: Omdat je op een goed moment
met de pachter tot overeenstemming komt, waarbij
hij zegt: Ik wil de zaak nu wel van jaar tot jaar pach
ten. Daarmede stellen wij ons veilig in die zin, dat wij
altijd over de grond kunnen beschikken als wij hem
nodig hebben. Wij zouden overigens ook bij niet ver
lenging van het pachtcontract moeten betalen.
De heer DETMAR: Wij moeten dus te allen tijde be
talen?
De VOORZITTER: Ja.
Wethouder DE HAAN'. Dat is de bescherming van de
Pachtwet.
De heer DETMAR: Ook als de pachter zelf de pacht
opzegt
De heer VAN POPPELEN: Ja, hij is gek! Dat is ook
een vraag!
De heer DE GROOT merkt op dat de pachter nu be
reid werd gevonden om tot pachtontbinding over te
gaan. Niet altijd is een pachter bereid om daaraan
medewerking te verlenen. Als ongelukkigerwijze op
een moment waarop de gemeente de beschikking
over de grond zou moeten hebben, de pachter zou
weigeren medewerking te verlenen, zou via het ge-