moeten worden geschreven, maar ik meen dat ieder het er over eens zal zijn dat er budgetten moeten komen waarvoor mensen verantwoordelijk zijn. (Ik hoop dat daarover ook in de financiële commissie kan worden gesproken). Die mensen moeten kunnen vertellen waarom er sprake is van een afwijking van het budget. Wanneer de kosten op dat budget op een moderne en geautomatiseerde wijze zicht baar kunnen worden gemaakt, zal niemand daar tegen zijn. Ik heb er echter bezwaar tegen dat één man in overwerk al le bakken gaat doorwerken en dan vindt hij weer een post en dan denkt hij bij zich zelf: „op welk bonnetje moet ik het nu schrijven? Dat ene bonnetje is dan vol en daar kan die post dan niet meer op. Daardoor vindt een ontzettende verschrijverij plaats. Zo gebeurt het, want ik heb het zelf gezien. Op deze wijze wordt er overgewerkt en daarom vraag ik mij af of er wel zinvol wordt gewerkt. De man weet niet op welke bon hij een bepaalde post kwijt moet. Dan wil men toch niet beweren dat die kostenpost een na calculatie waard is? Wie meent dat dat een feit is, heeft er niets van begrepen. De heer VERHEUS: Mevrouw de voorzitter! Uit krante- berichten heb ik begrepen dat de regering per 1 april a.s. voor de ambtenaren die op het ogenblik nog langer werken dan 40 uur een veertigurige werkweek zal instellen. Bij ge meentewerken wordt gewerkt met ambtenaren A en B. Ik heb altijd begrepen dat die kwaliteit een gevolg was van een verschil in werktijd. Zullen wij volgend jaar, wanneer er voor allen een veertigurige werkweek is, alleen met ambtenaren (zonder toevoeging van de letter A of B) werken Ik heb de toevoeging van de letters A en B altijd wat vreemd gevon den, want die toevoeging doet denken aan een zekere classi ficatie. Is het juist dat er in 1976 gewoon van ambtenaren gemeentewerken kan worden gesproken? De VOORZITTER: Dames en heren! Ik heb altijd begrepen dat het verschil in werktijd niet het enige motief was om te spreken over ambtenaren A en B. Die aanduiding heeft ook betrekking op de kostenverwerking; de ene categorie heeft betrekking op het toezicht en de andere categorie heeft be trekking op het direct produktief werken. Die aanduiding vindt men ook terug op de staten van gemeentewerken. Uit die staten is wel eens gebleken, dat er eigenlijk te veel toe zicht is en dat de mensen die produktief zijn meer eigen verantwoordelijkheid moeten hebben, zodat het toezicht kan verminderen. Ik heb het gevoel dat wij, wanneer de dis criminatie in werktijden is opgeheven, toch nog moeten werken met een aanduiding die de verschillende categorieën aangeeft. Wethouder EBBERS: Men kan dan spreken van directe en indirecte loonkosten. De VOORZITTER: Dat is heel slim, want dat klinkt ook aardiger. Mevrouw ORANJE-ENTINK: Mevrouw de voorzitter! Naar aanleiding van volgnummer 6.30 op bladzijde 104 zou ik willen opmerken, dat ik te laat van huis kan gaan en toch precies op tijd op het gemeentehuis aankom vanwege het ongelijklopen van de klokken. Kan daaraan niet eens iets gebeuren? De VOORZITTER: Ik heb begrepen dat de klokken in Soest moeilijk gelijk kunnen lopen. Wethouder EBBERS: Voor dat ongelijk lopen heb ik geen verklaring. Tijdens het afdelingsonderzoek hebben wij ge zegd, dat de klokken op een bepaald moment gelijk moeten lopen. Een paar dagen voor dat moment zijn de klokken ge lijk gezet, maar op het bewuste moment liepen de klokken toch weer niet gelijk. Ik kan niet vertellen wat eraan schort. De VOORZITTER: En de klok in de brandweerkazerne doet daaraan mee. De heer OLDENBOOM: Mevrouw de voorzitter! Op blad zijde 102 komt onder volgnummer 6.22 een post voor het onderhoud van de markt voor. Er zijn ons vragen gesteld over de omvang van de markt, de onhoudbaarheid en het niet goed functioneren van de markt op de huidige plaats in Soest. Is er al zicht op dat de markt zal worden verplaatst, zodat de markt kan worden uitgebreid? Daaraan schijnt enige behoefte te bestaan. De VOORZITTER: Dames en heren! Wij denken dat wij in het centrum van ons dorp een mogelijkheid zouden moeten hebben voor het plaatsen van de markt. Ik meen dat er ongeveer een jaar of langer geleden gesprekken zijn gevoerd over verplaatsing van de markt, rekening houdend met de mogelijkheden die er op dit moment zijn. In overleg met degenen die de markt bevolken is duidelijk geworden, dat alternatieve plaatsen geen soelaas bieden. De heer OLDENBOOM: Zou het zinvol zijn aan deze kwes tie nog eens aandacht.te besteden? Ik heb nl. het gevoel dat men op dit moment van de huidige plaats weg wil. De VOORZITTER: Maar heeft men dan een alternatief in het hoofd? Er zijn destijds alternatieven naar voren ge bracht, maar die zijn door de marktbewoners afgekeurd. De heer OLDENBOOM: Men heeft weer alternatieven in het hoofd. Wethouder EBBERS: Wanneer de heer Oldenboom dat zegt, zal het wel waar zijn, maar ik heb van die alternatie ven nog geen kennis kunnen nemen. Ik zal daarnaar infor meren. Daarna zal ik opnieuw met deze mensen om de ta fel gaan zitten, hetgeen ik in een eerder stadium ook heb gedaan. Na een zorgvuldige afweging van alle facetten zijn wij een vorige keer tot de conclusie gekomen, dat de markt voorlopig moet worden gehandhaafd op de huidige plaats. Afwachten is op dit moment beter dan een tussentijdse verplaatsing die niet zo interessant is. Van de tussenoplos sing zeiden de marktbewoners zelf, dat het beter was nog een tijdje te wachten totdat een definitieve plaats meer in het zicht komt. Ik meen dat er wat mogelijkheden zijn in de toekomst. Ik wil nog wel eens met die marktbewoners praten. De heer OLDENBOOM: Graag. De heer HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter! Volgnum mer 6.32 (bladzijde 104) heeft betrekking op een post voor de algemene begraafplaatsen. Met betrekking tot de alge mene begraafplaatsen hebben wij onlangs een verordening aangenomen. Inmiddels hebben mij enige telefoontjes be reikt van mensen die zeer verontrust zijn. Deze mensen on derhielden altijd zeer keurig het graf-van een van hun nabe staanden, maar thans krijgen zij een aanslag van de gemeen te voor onderhoud graven. Er zijn mensen bij die al tien jaar een graf onderhouden. Is enige soepelheid mogelijk? Ik weet wel dat een verordening een verordening is en dat de verordening voor de algemene begraafplaatsen door de raad is vastgesteld, maar kan voor de betrokkenen iets worden gedaan? Het zal waarschijnlijk ook moeilijk worden om in bepaalde gevallen het verschuldigde bedrag voor het onderhoud van de graven te innen. Er zijn graven die voor 25 jaar zijn ge kocht; de nabestaanden zijn haast niet meer te vinden en in sommige gevallen is het niet duidelijk waar de aanslag naar toe moet. Wethouder EBBERS: Mevrouw de voorzitter! Ik meen dat de heer Hoekstra twee dingen door elkaar haalt. De veror dening heeft betrekking op het onderhoud van het totale kerkhof en niet van ieder graf afzonderlijk. Evenals bij alle kerkhoven moet in Soest een bedrag worden betaald als bijdrage voor het totale onderhoudspakket van het kerkhof.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1974 | | pagina 246