hebt ons ook veel inzicht gegeven. Over de milieupolitie hebt u echter niets gezegd. De VOORZITTER: Dames en heren! Er is eens gesproken over de vraag of wij in Soest al rijp zijn voor een aparte mi lieupolitie. Binnenskamers wordt daarover bij de verschil lende diensten (waaronder de politie) verschillend gedacht. Men zou eigenlijk iemand moeten hebben die - wat ambtelij ke bevoegdheden betreft - een kruising is tussen politie en bouw- en woningtoezicht. Tot nu toe hebben wij niet de indruk dat er in Soest een aparte milieupolitie noodzakelijk is, maar er kan een moment komen waarop moet worden geconstateerd, dat de gewone politie de taak terzake niet meer aankan, terwijl er op dat vlak geen taak is weggelegd voor bouw- en woningtoezicht. Tot nu toe hebben wij ge zegd: nog niet aan beginnen. De heer VAN AALST: Mevrouw de voorzitter! Tijdens het afdelingsonderzoek heb ik al iets gezegd over volgnum mer 3.06 punt 13 (mobiele eenheid). Ik ben dankbaar voor het keurige antwo"ord, maar ik heb alleen willen zeggen, dat het doodzonde is dat een auto die in twee jaar maar 3000 km a 4000 km heeft gereden, nergens anders voor kan wor den gebruikt. De VOORZITTER: Op dat punt zijn wij het helemaal eens. Er is sprake van een stuk uitrusting waarvan men de hoop heeft dat het nooit behoeft te worden gebruikt. In de regio zijn er meer van die wagens. Wanneer er in de regio wat zou gebeuren, dan trekt de Soester auto mee op, maar wij ho pen natuurlijk dat wij die wagen niet nodig hebben. Er is sprake van een investering waarvan wij mogen hopen dat zij onrendabel is. Brandweer. Mevrouw ORANJE-ENTINK: Mevrouw de voorzitter! Zon der ook maar enigszins te kort te doen aan waardering voor het werk van de brandweer wil ik toch nog éen enkele op merking maken. Tijdens het afdelingsonderzoek heb ik gevraagd in welke ma te er aandacht wordt besteed aan brandpreventie op scho len, bejaardencentra, hotels etc. Ik vind het antwoord van het college nogal beperkt. Dat antwoord luidt: „Regelmatig wordt gecontroleerd of de aanwezige blusmid delen in goede staat verkeren en of de aanwezige vluchtwe gen goed bereikbaar zijn. Ook worden ontruimingsoefenin gen gehouden." Ik vind het woord „regelmatig" nogal vaag. Wordt ook nage gaan of het personeel met de blusmiddelen kan omspringen? Wordt er bij de ontruimingsoefeningen op de scholen ook bij tijd en wijle nagegaan in hoe korte tijd zo'n school kan worden ontruimd? Ik vermoed zo dat het op de scholen eerder een pretje dan een verdriet is, wanneer de brandweer mannen komen voor een oefening. Ik zou nog eens speciaal de aandacht willen vragen voor de bejaardencentra. Ik begrijp dat er sprake is van een zeer moeilijke materie en ik zou er ook niet zo diep op zijn in gegaan, wanneer wij niet dezer dagen waren geconfronteerd met een verschrikkelijke brand in een bejaardencentrum in Nottingham; voor een deel konden de patiënten niet op tijd uit het brandende bejaardentehuis worden gehaald. Ik zou niet zo gauw een oplossing kunnen noemen, maar ik wil wel de aandacht van de brandweer op deze materie vestigen. Er dient vooral grote zorg te worden besteed aan grote concen traties van oudere mensen. Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Mevrouw de voorzitter! Ik onderschrijf gaarne hetgeen mevrouw Oranje heeft gezegd. Daarenboven verzoek ik aandacht voor het Verenigingsgebouw, waarin ook nog twee klassen van de r.k.-mavo zitten. Ik krijg het zelf altijd benauwd, wanneer ik eraan denk dat in dat gebouw brand kan uitbreken. De heer OLDENBOOM: Mevrouw de voorzitter! Tijdens de algemene beschouwingen hebben wij even stilgestaan bij de kosten van onze brandweer. Wij hebben toen reeds onze waardering uitgesproken voor het werk en de inzet van de brandweer. Uit het tijdens de algemene beschouwingen gegeven ant woord hebben wij de conclusie getrokken, dat de hoge kos ten een gevolg zijn van de hoge kapitaallasten die uiteraard worden veroorzaakt door de wat merkwaardige stijl van cal culeren van de overheid (dus niet op vervangingswaarde en geen afschrijvingsmethodiek gelijk aan de aflossingen). Is die conclusie juist? De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Met andere fracties verheugen wij ons over het feit, dat in onze gemeen schap nog zoveel mensen zich beschikbaar stellen om als vrijwilliger werkzaam te zijn in het brandweerkorps. Wat zal het effect zijn op de brandweer in deze gemeente van de verdere regionalisatie van de brandweer? In de me morie van toelichting bij de begroting van binnenlandse zaken voor 1975 staat, dat met die regionalisatie spoed moet worden betracht. Medefinanciering van het rijk wordt in uitzicht gesteld om die regionalisatie te bevorderen. Kan daarover iets worden medegedeeld? De VOORZITTER: Dames en heren! Terecht heeft me vrouw Oranje opgemerkt, dat er veel aandacht moet worden geschonken aan de brandpreventie. De scholen worden re gelmatig bezocht. In 1974 zijn 26 scholen bezocht. Er is bekeken of de brandpreventie voldoende is. Het personeel is gewezen op de bediening van de aanwezige brandblusap- paraten. In zes gevallen is er een ontruimingsoefening ge houden. Zo'n oefening zal door de leerlingen dikwijls als een pretje worden beschouwd, maar toch meen ik dat zo'n oefening nut heeft. Ook bij het personeel van de betrokken school zullen een heleboel dingen blijven hangen, waardoor men de hoop mag koesteren dat, wanneer de nood aan de man komt, duidelijk zal worden gehandeld als bij de oefe ning is aangegeven. Ook in de bejaardencentra wordt regelmatig bekeken of er voldoende zorg wordt besteed aan de brandpreventie. Ik heb zojuist ook gehoord dat binnenkort ook de mensen in Honsbergen in kennis zullen worden gesteld van wat zij moeten doen, wanneer er eventueel brand uitbreekt op een etage. In de r.k.-mavo is dit jaar nog een ontruimingsoefening ge houden. Nu er na de grote vakantie weer nieuw personeel is gekomen, zal deze school binnenkort weer worden bezocht. Ik durf dan ook te stellen, dat er behoorlijk wat aandacht wordt geschonken aan de brandpreventie. De commandant van de brandweer schrijft nogal eens een brief dat een bepaald perceel met het oog op de brandpre- tventie moet worden voorzien van een brandtrap of iets anders. Dikwijls moet worden overwogen hoever moet wor den gegaan met het aanbrengen van technische voorzienin gen die een hoop geld kosten, zeker wanneer het gaat om gebouwen waarvan men het gevoel heeft dat zij niet meer zolang meegaan. Wij zijn er allemaal van overtuigd, dat de brandpreventie zodanig moet zijn, dat er behoorlijke mo gelijkheden zijn om een gebouw te verlaten, wanneer er brand is. Met de regionalisering van de brandweer is men in de regio Amersfoort een heel eind gevorderd. Er waren plannen in onze provincie om met die regionalisering nog verder te gaan, waarbij vanuit Utrecht een heel grote regio zou wor den opgebouwd. Wat de opbouw van de rampenbestrijding (waarvan de brandweer het belangrijkste onderdeel is) be treft, kan men elkaar in Eemlandverband goed vinden In Eemlandverband is dan ook gezegd, dat men nog niets voelt 259

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1974 | | pagina 260