nen constateren, dat hoofdstuk IV van de begroting 1976
niet meer zal worden belast met het nadelig saldo van onze
zwembaden. Deze Zwarte Piet wordt doorgegeven aan cul
tuur en recreatie. Wanneer dit reeds in de begroting 1975
was geschied, dan zou het nadelig saldo f. 2,6 miljoen heb
ben bedragen, een vermeerdering met bijna vijf ton.
Het valt te betreuren dat de kleutertandverzorging op de
scholen financieel niet haalbaar is. Gelukkig dat het college
blijkens het antwoord op vraag 1.54 toch nog een moge
lijkheid ziet om althans in Soesterberg te komen tot een goe
de kleutertandverzorging. Het antwoord op vraag 2.76
maakt echter het antwoord op vraag 1.54 voor mij wat on
duidelijk. De kosten van voorlichting, propaganda en orga
nisatie worden door de gemeente gedragen. De ziektekos
tenverzekeraars en de ouders betalen de behandeling van de
cariës die is geconstateerd tijdens het onderzoek van de
schoolgaande kinderen door de schooltandartsen. Ditzelfde
geldt natuurlijk ook voor de behandeling van gebitselemen
ten van kleuters. Die kleuters zijn ook inwoners van de ge
meente Soest en zij dragen ook met een bedrag van f. 1,43
bij in de kosten van de schooltandverzorging van 900 kinde
ren voor bijna f 61.000,-. Ik stel voor om met de school-
tandheelkundige dienst nog eens alle mogelijkheden ter rea
lisering van een adequate verzorging van de kleuters na te
gaan. Misschien dat de gewijzigde financiering van het kleu
teronderwijs de houding van de ziekenfondsen kan beïnvloe
den. In dit verband wil ik nadrukkelijk stellen dat ik behan
deling van de geconstateerde afwijkingen sec beschouw als
verspilling van geld. De behandeling moet gepaard gaan met
voorlichting en opvoeding en dan meer op de ouders dan op
de kleuters gericht. Deskundige voorlichting aan raadsleden
die twijfelen of juist zoveel aandacht aan kleuters van vijf
jaar moet worden besteed, kan altijd worden verzorgd.
Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN: Mevrouw de
voorzitter! Historisch gezien beperkt de gezondheidszorg
zich tot de genezing van lichamelijk zieken en de verpleging
en verzorging van lichamelijk en geestelijk ongeneeslijk zie
ken. De tijden zijn echter veranderd. Met de opkomst van
de gedragswetenschappen (hoofdzakelijk gedurende deze
eeuw) is duidelijk komen vast te staan, dat het uitgangspunt
dat storingen in het fysiek functioneren de mens zouden
kunnen worden weggenomen door je te richten op de fysio
logische aspecten van de kwaal alleen, niet meer geldig is.
De mens is een uiterst gecompliceerd samenstel van fysieke
en psychische functies. Indien in een van deze functies een
storing plaats vindt, dan werkt dit door in het geheel en
dat kan zich gaan uiten in een van de andere functies. Wel
ke functies is meestal niet te voorspellen, evenmin als het
tijdstip waarop.
Met vorengestelde constatering is - uiteraard - een negatief
waarde-oordeel uitgesproken over de fysiek-curatieve ge
zondheidszorg van vroeger, maar tevens (en dat is het posi
tieve van de geschetste benadering) is het kader geschapen
dat uitgangspunt moet zijn voor het gemeentelijke beleid
op het gebied van de gezondheidszorg. De gezondheidszorg
zal tot taak moeten hebben het wegnemen en het voorko
men van storingen in de fysieke en psychische functies van
de mens. Dit voorkomen begint bij de juiste voorlichting
door deskundigen. Ik vraag mij dan ook af of alle mogelijk
heden om reeds op lagere scholen voorlichting over de ge
zondheidszorg te geven voldoende worden uitgebuit.
Daarenboven bestaan binnen mijn fractie twijfels over de
voorlichting aan jongeren en volwassenen buiten de school.
Ik wil ervoor pleiten dat ook ten aanzien van deze voor
lichting door de gemeente een actief beleid wordt gevoerd
dat kan bestaan uit het geven van voorlichting, maar ook uit
het stimuleren van andere organisaties binnen de gezond
heidszorg, bijvoorbeeld door het verstrekken van subsidies
voor voorlichting. Te denken valt aan onderwerpen als hygië
ne, drugs, hart- en vaatziekten etc. Vanzelfsprekend moet
in iedere voorlichting de problematiek worden benaderd van
uit een mensvisie. Aan deze eis is zeker niet voldaan bij de
recente voorlichting over drugs, waarbij de organiserende
instantie en de uitgenodigde sprekers twijfels zouden kun
nen doen ontstaan over het terrein van de gemeentelijke
zorg waarbinnen deze problematiek speelt. Voorkomen
moet worden dat het drugprobleem wordt benaderd als
een crimineel probleem.
Uiteraard is voorlichting alleen niet voldoende. De gemeen
te Soest zal ook de actieve preventie moeten stimuleren dan
wel zelf ter hand nemen. In dit verband wil mijn fractie
waardering uitspreken voor het initiatief om een onderzoek
te verrichten naar het voorkomen van baarmoederhalskanker
onder de inwoonsters van Soest. Ik dring erop aan om, wan
neer de derde groep vrouwen is onderzocht, met een nieuwe
cyclus van drie jaar te starten.
De taak van de gemeente bij de preventieve en curatieve zorg
valt uiteen in drie deeltaken:
a) subsidie van activiteiten die door particuliere organisa
ties worden uitgevoerd;
b)het uitvoeren van taken die noodzakelijk zijn, maar waar
toe particuliere organisaties nog niet het initiatief hebben
genomen;
c) het coördineren van alle activiteiten op het gebied van
de gezondheidszorg en het scheppen van een zodanige struc
tuur, dat alle activiteiten optimaal kunnen plaats vinden.
De slagvaardigheid van het gemeentebestuur bij de onder c
genoemde activiteiten kan bepalend zijn of de gezondheids
zorg in Soest een uitstekend niveau bereikt of dat de voor
zieningen moeten worden gekwalificeerd in de trant van
„technisch gezien niet slecht, maar wel gedesintegreerd".
Ik pleit ervoor dat in het komende jaar een begin wordt ge
maakt met de integratie van de eerste-lijnstaken. Dit kan
gebeuren door het creëren van faciliteiten en het initiëren
van overleg met de betrokken instanties. Bij het integreren
van de eerste-lijnsactiviteiten staan in principe de volgende
mogelijkheden open:
a) op een aantal plaatsen in Soest en Soesterberg komen
medische centra, waar ruimte beschikbaar is voor huisartsen,
maatschappelijk werksters, wijkverpleegkundigen, tandart
sen en dergelijke. Al deze mensen werken echter zelfstan
dig. Het geïntegreerde van een dergelijk medisch centrum
bestaat slechts hieruit, dat de diverse instanties op het ge
bied van de gezondheidszorg dicht bij elkaar in hetzelfde
gebouw zijn gehuisvest;
b) op een aantal plaatsen in Soest en Soesterberg komen
gezondheidscentra. Hier komen dezelfde mensen te werken
als genoemd bij de medische centra. Er vindt nu echter sa
menwerking plaats tussen deze mensen, de doorverwijzing
gebeurt sneller en begeleid, terwijl na doorverwijzing de
doorverwijzer niet van de cliënt af is, maar betrokken blijft
bij de behandeling;
c) er komen wijkcentra. Deze omvatten een gezondheids
centrum, maar zijn daarnaast trefpunt voor de wijkbewo
ners op andere gebieden van welzijn. Te denken valt hierbij
aan ruimte voor een opbouwwerker, informatiestand voor
de wijk, ruimte voor culturele en ontspanningsactiviteiten
etc.
De voorkeur van mijn fractie gaat uiteraard uit naar wijk
centra. In die gevallen dat dit echter niet haalbaar is, zou in
elk geval naar een gezondheidscentrum of eventueel een
medisch centrum per wijk moeten worden gestreefd.
262