ken is dat mijns inziens zeker ook niet uit de terminologie die wij hebben gebruikt te halen. Onze indrukken werden gevoed door opmerkingen en discussies in de commissie voor de ruimtelijke ordening en het is dan ook waarschijnlijk beter om in deze commissie terug te komen op deze kwes tie. Ten aanzien van de hoofdproblematiek is het wel nuttig om nog twee punten naar voren te halen. De hoofdproblematiek van de gemeente Soest ligt op het ogenblik allereerst op het gebied van het verkeer en het aan de orde zijnde landelijk gebied. Beide aspecten zullen onzes inziens het komende jaar een bijzonder sterke nadruk moeten krijgen. In het verkie zingsprogram van het C.D.A, is sterk de nadruk gelegd op een juiste afwikkeling van het verkeer in de gemeente Soest. Op het ogenblik wringt het verkeer zich in Soest langs aller lei kleine sluipwegen. Men kan dat prettig vinden, omdat er op die kleine wegen niet zo hard kan worden gereden, maar deze gang van zaken gaat gepaard met een devaluatie van die kleine wegen. Die kleine wegen, gebouwd voor paard en wa gen en maximaal een incidentele auto, zijn beslist helemaal niet geschikt voor het berijden door veel auto's. De aanwo- nenden wordt dan ook ernstig te kort gedaan, wanneer wij niet met alle macht en aandacht werken aan de verkeersstruc- tuur van Soest. Wat het plan Landelijk Gebied betreft kan worden opge merkt, dat de door ons ingezette systematiek van het horen vruchten heeft afgeworpen. Dat is een goede zaak, want daarmede is de communicatie met de burger zeker in posi tieve zin bei'nvloed. Ik meen dat het zinvol is om aandacht te schenken aan de tegenstellingen die bij de bespreking van het plan Landelijk Gebied naar voren zijn gekomen. Het is in deze tijd van ac tiegroepen zinvol om te wijzen op de rol die de bedrijfsvoe- rende agrariër in het verleden heeft gehad. Het huidige landschap is in feite geschapen door de boer die er woont en werkt. Ik meen dan ook dat wij niet te lichtvaardig over de bezwaren van de boerenstand moeten heenstappen. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat het C.D.A. pleit voor een onge controleerde wildgroei van allerlei intensieve bebouwingen en bedrijfsvoeringen in het landelijk gebied. Ik heb begrepen dat wij in deze instantie nog een antwoord krijgen op onze opmerkingen over de Biltseweg. Wethouder DE HAAN: Mevrouw de voorzitter! Ik wil van deze gelegenheid gebruik maken om iets over het hoofd van de gemeenteraad heen te zeggen. Mijn collega Plomp en ik ervaren regelmatig bij de voorlichting aan mensen die inte resse hebben voor een woning in Overhees, het enthousiasme van deze burgers en het uitzicht dat zij krijgen op zo'n wo ning Wanneer men in Overhees een kijkje gaat nemen, dan ervaart men des te meer onder welke buitengewoon moeilij ke omstandigheden daar wordt gewerkt en dat er in Over hees - ongeacht regen en wind - op bijzonder consciëntieuze wijze wordt doorgewerkt; men blijft steeds op het ontwor pen schema. Ik geloof dat alle werkers op zijn minst een woord van dank verdienen voor de wijze waarop daar door allen hard aan de woningbouw wordt gewerkt. Wij ervaren deze gang van zaken als een belangrijk pluspunt in het ge heel Wij zullen, wanneer de volksverhuizing naar Overhees voor bij is, nagaan wat de woonwensen zijn van de nog overblij vende woningzoekenden. Om welke categorieën woningzoe kenden zal het dan nog gaan? Uit de dan verzamelde gege vens zal een soort model voortkomen voor de volgende wo ningbouwfase. Wij zullen ons hoe langer hoe meer moeten gaan instellen op de woonwensen van hen die nog woning zoekend zijn (deze noodzakelijkheid klinkt gelukkig ook op regeringsniveau door), Ik geloof dan ook dat het zinvol is om na de volksverhuizing naar Overhees zo snel mogelijk te zorgen voor nadere gegevens over de woonwensen van hen die nog zijn overgebleven om te voorkomen dat wij woning typen bouwen waaraan weinig behoefte is, In verband met de huisvesting van alleenstaanden zij opge merkt, dat er de laatste tijd wat soelaas is gekomen voor degenen die wat ruimer in hun middelen zitten door de bouw van wat één-, twee- en driekamerflats in de verhuur sector; deze woningen zijn niet zo goedkoop, maar zij zijn in ieder geval toch nog voor een vrij grote groep betaalbaar. Bovendien is er op het ogenblik een project in gang gezet (het is nog lang niet afgerond), dat zal dienen als een soort integratie-object voor de niet meer zo jonge alleenstaande, de wat oudere mens en de verplegingsbehoeftige. Op die wijze zal meteen een soort dienstverlening in het leven wor den geroepen voor degenen die niet meer in staat zijn om bepaalde diensten zelf te verrichten. Het plan is in de maak, maar wij kunnen er nog weinig verstandigs over zeggen, omdat volledige uitwerking nog niet heeft plaats gevonden. In verband met publicaties in de pers over de woningwet- bouw in Soesterberg zou men kunnen constateren, dat de woningbouwverenigingen de bus hebben gemist, maar afge zien daarvan kan worden opgemerkt, dat de huur van in Soesterberg te bouwen woningwetwoningen zeker niet la ger (eerder hoger) is dan de huur van de geplande premie huurwoningen. Dat is alleen al een gevolg van het feit, dat het rendementspercentage voor de premiebouw 9 is en voor de woningwetbouw 11,4. De woningwetwoningen zullen zeker duurder zijn dan de premiehuurwoningen, ook al komt er voor de woningwetwoningen een iets hogere bij drage terug. De besteding van de post woningverbetering is afhankelijk van de aanvragen die binnenkomen. De mensen moeten op voorhand een aanvraag doen en deze aanvraag wordt be oordeeld door de directie volkshuisvesting en bouwnijver heid te Utrecht. Aldaar wordt beslist of er al dan niet sub sidie wordt gegeven. Wij kunnen moeilijk iedereen oproe pen om alsjeblieft de woning te verbeteren, maar de ani mo is behoorlijk. Wij zullen zeker alle medewerking verle nen. Ik wijs daarenboven op het bestaan van het groot-onder houdsplan dat betrekking heeft op het merendeel van de woningen in de sociale sector en dat ongetwijfeld ook een vrij grote omvang gaat aannemen, wanneer het eenmaal op gang is gekomen. Ook op dit vlak kan er derhalve een flink stuk in uitzicht worden gesteld. Over de consequenties van de Luchtvaartwet voor Soester berg kan nog geen verstandig woord worden gezegd. De VOORZITTER: Juist aanstaande maandag zullen de ge meenten die met vliegvelden te maken hebben een soort introductie van de nieuwe Luchtvaartwet krijgen. Ik ga ook naar Den Haag. Ik hoop dan met een heleboel wijsheid terug te komen. Op het ogenblik durf echter ook ik niets te zeggen over de consequenties van de nieuwe Luchtvaart wet. De stukken liggen op mijn bureau, maar die moet ik - voor maandag a.s. - nog bestuderen. De heer DE WILDE: Ik wil in dit verband wijzen op de be staande controverse tussen de ministers Gruijters en Vor- rink. Daarop had mijn vraag ook betrekking, evenals mijn vraag over de Postweg. Het is makkelijker pleiten om daar woningbouw te handhaven, wanneer de Luchtvaartwet geen vergoeding toestaat. Maar wanneer er krachtens de nieuwe Luchtvaartwet voldoende geld beschikbaar komt om nieuwe huizen te bouwen, dan is dat in ieder geval meegenomen. Ik heb mij afgevraagd of het college misschien veel meer weet dan wij en in dat geval had ons iets kunnen worden verteld. De VOORZITTER: Nog niet dus. van ot den z< sen w: 266

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1974 | | pagina 267